De Belgische molenmakers De Moor uit Sint Niklaas bouwden deze molen in opdracht van Jos van Jole. In 1911 werd zijn zoon T. van Jole eigenaar; deze werd in 1950 opgevolgd door zijn zoon A.M.Th. "Wies" van Jole.
De molen met drie zolders is opgetrokken uit rode baksteen. De stenen raam- en deurboogjes zijn sierlijk rood geverfd met witte voegen. Het handluiwerk met gaffelwiel komt voornamelijk ten zuiden van de grote rivieren voor.
Tot 1957/58 werd op windkracht gemalen met twee koppel 16der kunststenen.
Op de begane grond stond voorheen een haverpletter. In een naburig pakhuis was een dubbele maalstoel met een koppel 15er blauwe en kunststenen, die in gang werden gezet door een 20 PK elektromotor, ondergebracht. Voorheen deed een dieselmotor als vertraagd tussendrijfwerk dienst.
Bijzonder, en tegenwoordig uniek, is het smalspoor dat tussen molen en maalderij aanwezig is en in principe nog kan functioneren.
De in 1970 uitgevoerde grote restauratie was zeer ingrijpend: staart, kap, zolders en het complete kruiwerk werden vernieuwd. De kruilier maakte plaats voor een rad (in Vlaamse stijl naar het nog aanwezige origineel maar niet helemaal nauwkeurig) en de zwaar werkende ijzeren rollen op ijzeren vloer vervangen door een Engels kruiwerk. Beide koppel stenen werden bij deze restauratie verwijderd, waarna één nieuw koppel 16der kunststenen werd geplaatst.
Wies van Jole maalde sindsdien weer, maar een groot succes werd dit niet: zo spoorde de stand van de hekkens en borden op de roeden (in Zeeuws-Vlaanderen meestal zeer vlak) niet met de overbrenging. Als gevolg kwam de molen langzaam op gang en was, eenmaal op snelheid, niet goed meer te vangen. Dit was echter niet alleen te wijten aan die minder nauwkeurige restauratie: de molen draaide al jaren met tweedehands en uit verschillende molens afkomstige poldermolenroeden, iets wat beslist geen goede invloed op het functioneren kan hebben gehad.
Het gevolg: afnemende bedrijvigheid en tenslotte stilstand en verval. Omstreeks 1990 was de molen niet maalvaardig meer te noemen. Uit voorzorg werd medio 2000 het hekwerk van de roeden verwijderd.
Vervolgens moest over de toekomst van de molen serieus worden nagedacht. Probleem hierbij was dat de familie Van Jole, eigenaar vanaf de bouw, niet zomaar afstand kon en wilde doen van haar bezit. Er kwam evenwel een oplossing: een stichting (waarin uiteraard ook de familie Van Jole vertegenwoordigd was).
Hierna volgde een restauratie in fasen, uitgevoerd door de Middelburgse molenmaker Johan Hoefkens. Zeer verheugend was dat de nogal 'verrestaureerde' kap zijn vroegere verhoudingen en uitstraling, zoals het over de korte spruit getimmerde achterkeuvelens, terugkreeg; ook het Vlaamse kruirad is volgens oude proporties gereconstrueerd én, belangrijk voor de maalvaardigheid: de tuigage van de nieuwe roeden sluit veel beter dan vóór 2000 aan op de overbrengingsverhouding.
Op 4 september 2004 werd, met het lichten van de vang, de molen feestelijk in gebruik genomen. Dit door de loco-burgemeester van de gemeente Hulst, tezamen met Wies van Jole.
Wies van Jole overleed 22 januari 2012 op 96-jarige leeftijd. De molen wordt sinds de restauratie bemalen door diens zoon Daan.