Molen De Zeef / Het Huis te Muiden, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Zeef / Het Huis te Muiden
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00855 b
oude dbnr.
V2928
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00855 b De Zeef / Het Huis te Muiden (Zaandam-Oost)
Foto: n.n.

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
Aan en ten zuiden van de Noordervaldeursloot.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam C (1) 387 Jan Vander, burgemeester
geo positie
X: 116812, Y: 496737
N: 52.45706, O: 4.82537

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
De molen bezat in eerste instantie een enkel oliewerk, later tijdelijk met twee pelstenen. Na 1730 bezat de molen een dubbel oliewerk.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De Zeef is vrijwel zeker gebouwd onder de naam “het Huis te Muiden”. Op 19 september 1685 kreeg Gerrit Jansz. Muijden, de windbrief voor de molen uitgereikt, die hij naar zijn naam vernoemde. De Zeef was geen grote molen en werd aanvankelijk gebouwd als enkelwerks oliemolen. Zeer waarschijnlijk heeft de molen ook tijdelijk een pelwerk gehad. Alhoewel hier geen concrete bewijzen voor zijn. Vermoedelijk heeft dit pelwerk niet lang gefunctioneerd.
Op 1 januari 1715 wordt de molen tegen brand verzekerd bij een assurantiecontract op naam van Jan Pietersz. Mol.
Als op 14 juni 1727 het olieslagerscontract voor ladingen wordt opgericht wordt ook de Zeef hierbij verzekerd, alhoewel hij niet op de overzichtslijst voorkomt. Het is mogelijk dat dit iets te maken heeft gehad met de pellerij, want in 1731 stond de molen op naam van Cornelis Jansz. Kalf als pelmolen te boek. Bij de oprichting van het olieslagerscontract voor opstallen, op 1 juli 1733, liet Cornelis Kalf de molen hierbij verzekeren. De verzekerde waarde van de molen doet vermoeden dat de Zeef nu is ingericht als een dubbele oliemolen.
In 1781 komt een gedeelte van de Zeef in handen van Claas Pietersz. Duyn. Later zal Claas Duyn, die samen met zijn broer Adriaan Duyn werkt, de gehele molen in bezit krijgen.
Naast de Zeef, bezaten zijn ook de oliemolens “het Oude Kaar”, die iets westelijker aan de Noordervaldeursloot stond en de kleine oliemolen “de Boer”, die wat ten noorden van de Noordervaldeursloot gelegen was. Enkele jaren later kochten zij ook de Westzaandammer oliemolen “de Blauwe Arend”.
Olieslagers kregen in vroeger dagen betaald per verwerkte hoeveelheid zaad. Dit hield in dat als er een periode van weinig wind was er ook weinig werd verdiend en dat als het stormachtig weer was er bijzonder hard gewerkt moest worden. De gebroeders Adriaan en Klaas Duyn hebben in het begin van de negentiende eeuw hun personeel een vast weekloon gegeven. Zij schrijven dit in een brief aan de gecommitteerden van het olieslagerscontract. Zij bekeken het deels van een sociale kant, waardoor er tijdens de rustige tijden van het jaar, geen honger geleden hoefde te worden. De windstille periodes die vaak in de zomermaanden heersten konden dan door het personeel benut worden om klein onderhoud aan de molens te plegen. Anders hadden zij tijdelijk een andere baan moeten zoeken, bv. als boerenknecht. De plannen van de beide broers werden door geen enkele andere olieslagersfirma overgenomen. Waarschijnlijk waren zij bang dat het personeel minder hard ging werken, omdat er toch wel betaald werd.
Halverwege de negentiende eeuw komt de Zeef te werken voor de firma van Wessem & Compagnon.
Naast de oliemolens “de Oranjeboom” en “het Oude Kaar” heeft deze firma de Westzaandammer houtzaagmolen “de Grote Korf” voor zich werken. De firma van Wessem houdt haar tak in de olieslagerij tot 1881 in bedrijf. Na het overlijden van Jan Carel van Wessem in dat jaar, worden de drie oliemolens verkocht en richt de firma zich enkel en alleen op houtzagerij.
De firma van Wessem verkocht het Oude Kaar op 16 november 1881 aan Klaas Klaasz. Honig, die bezig was zijn bezit uit te breiden. Van zijn vader Klaas Cornelisz. Honig had zoon Klaas reeds “de Strijd”, “de Dood” en “de Windhond” gekregen, later kocht hij ook “de Virgilius” die was gelegen aan de Knie. Na het overlijden van Klaas Klaasz. Honig in 1887 werd de Zeef verkocht. Op 7 april 1888 werd het volgende te koop aangeboden in een Zaanse krant:”Uit de hand te koop, de in volle werking zijnde Oliemolen De Zeef, met nieuwe schuur, aanhoorigheden en erve, zeer gunstig staande en gelegen te Zaandam aan de Noordervaldeursloot.
Wie de nieuwe eigenaar werd van de Zeef is mij niet bekend, op 21 juni 1888 werden zowel molen als lading uit het olieslagerscontract geschreven. Toch bleef de molen in bedrijf. Dit duurde tot het jaar 1897, in juni van dat jaar werd de molen gesloopt.

Bronnen:
- “de Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 134-135
- “Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz. 330-331/ 783
- “Het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 50/ 53-60/ 101/ 106
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz.140
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Zaanse windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 242
F. Rol.

aanvullingen

trivia
Over naam en bijnaam schrijft Pieter Boorsma het volgende in zijn boek “Zaanse Windmolens”:
“In de officiële stukken wordt hij nu een het Huis te Muiden of de Zeef, dan weer de Zeef of het Huis te Muiden genoemd. Hoe men er toe kwam een aanvankelijk enkelwerks, oliemolen, te noemen naar het Muider Slot, zal wel tot de raadselen blijven behoren. Zijn bijnaam, die later zoo goed als officieel werd, kan misschien ontstaan zijn door zinspeling op verwaarlozing van het rietdek. Dat dak is zoo dicht als een zeef, hoort men nog wel zeggen, ten opzichte van een lekkend dak.”
-----

Ongeveer ter hoogte van het molenerf van de Zeef, ligt in de spoordijk nog een kantsteen die afkomstig was uit de molen.
Bron: onbekend.

Navraag bij de beheerder van de moestuinen ter plekke, die er al 35 jaar zit, leerde dat de aanwezigheid van een molensteen hier niet bekend is. Mogelijk is hij verdwenen bij de spoorverdubbeling in de 1980-er jaren.
MHO, 4 okt. 2015.