De Zeef is vrijwel zeker gebouwd onder de naam “het Huis te Muiden”. Op 19 september 1685 kreeg Gerrit Jansz. Muijden, de windbrief voor de molen uitgereikt, die hij naar zijn naam vernoemde. De Zeef was geen grote molen en werd aanvankelijk gebouwd als enkelwerks oliemolen. Zeer waarschijnlijk heeft de molen ook tijdelijk een pelwerk gehad. Alhoewel hier geen concrete bewijzen voor zijn. Vermoedelijk heeft dit pelwerk niet lang gefunctioneerd.
Op 1 januari 1715 wordt de molen tegen brand verzekerd bij een assurantiecontract op naam van Jan Pietersz. Mol.
Als op 14 juni 1727 het olieslagerscontract voor ladingen wordt opgericht wordt ook de Zeef hierbij verzekerd, alhoewel hij niet op de overzichtslijst voorkomt. Het is mogelijk dat dit iets te maken heeft gehad met de pellerij, want in 1731 stond de molen op naam van Cornelis Jansz. Kalf als pelmolen te boek. Bij de oprichting van het olieslagerscontract voor opstallen, op 1 juli 1733, liet Cornelis Kalf de molen hierbij verzekeren. De verzekerde waarde van de molen doet vermoeden dat de Zeef nu is ingericht als een dubbele oliemolen.
In 1781 komt een gedeelte van de Zeef in handen van Claas Pietersz. Duyn. Later zal Claas Duyn, die samen met zijn broer Adriaan Duyn werkt, de gehele molen in bezit krijgen.
Naast de Zeef, bezaten zijn ook de oliemolens “het Oude Kaar”, die iets westelijker aan de Noordervaldeursloot stond en de kleine oliemolen “de Boer”, die wat ten noorden van de Noordervaldeursloot gelegen was. Enkele jaren later kochten zij ook de Westzaandammer oliemolen “de Blauwe Arend”.
Olieslagers kregen in vroeger dagen betaald per verwerkte hoeveelheid zaad. Dit hield in dat als er een periode van weinig wind was er ook weinig werd verdiend en dat als het stormachtig weer was er bijzonder hard gewerkt moest worden. De gebroeders Adriaan en Klaas Duyn hebben in het begin van de negentiende eeuw hun personeel een vast weekloon gegeven. Zij schrijven dit in een brief aan de gecommitteerden van het olieslagerscontract. Zij bekeken het deels van een sociale kant, waardoor er tijdens de rustige tijden van het jaar, geen honger geleden hoefde te worden. De windstille periodes die vaak in de zomermaanden heersten konden dan door het personeel benut worden om klein onderhoud aan de molens te plegen. Anders hadden zij tijdelijk een andere baan moeten zoeken, bv. als boerenknecht. De plannen van de beide broers werden door geen enkele andere olieslagersfirma overgenomen. Waarschijnlijk waren zij bang dat het personeel minder hard ging werken, omdat er toch wel betaald werd.
Halverwege de negentiende eeuw komt de Zeef te werken voor de firma van Wessem & Compagnon.
Naast de oliemolens “de Oranjeboom” en “het Oude Kaar” heeft deze firma de Westzaandammer houtzaagmolen “de Grote Korf” voor zich werken. De firma van Wessem houdt haar tak in de olieslagerij tot 1881 in bedrijf. Na het overlijden van Jan Carel van Wessem in dat jaar, worden de drie oliemolens verkocht en richt de firma zich enkel en alleen op houtzagerij.
De firma van Wessem verkocht het Oude Kaar op 16 november 1881 aan Klaas Klaasz. Honig, die bezig was zijn bezit uit te breiden. Van zijn vader Klaas Cornelisz. Honig had zoon Klaas reeds “de Strijd”, “de Dood” en “de Windhond” gekregen, later kocht hij ook “de Virgilius” die was gelegen aan de Knie. Na het overlijden van Klaas Klaasz. Honig in 1887 werd de Zeef verkocht. Op 7 april 1888 werd het volgende te koop aangeboden in een Zaanse krant:”Uit de hand te koop, de in volle werking zijnde Oliemolen De Zeef, met nieuwe schuur, aanhoorigheden en erve, zeer gunstig staande en gelegen te Zaandam aan de Noordervaldeursloot.”
Wie de nieuwe eigenaar werd van de Zeef is mij niet bekend, op 21 juni 1888 werden zowel molen als lading uit het olieslagerscontract geschreven. Toch bleef de molen in bedrijf. Dit duurde tot het jaar 1897, in juni van dat jaar werd de molen gesloopt.
Bronnen:
- “de Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 134-135
- “Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz. 330-331/ 783
- “Het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 50/ 53-60/ 101/ 106
- “Duizend Zaanse Molens” P. Boorsma 1968 blz.140
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Zaanse windmolens” P. Boorsma 1939 blz. 242
F. Rol.