Molen Polder Heer Oudelandsambacht / Pietermansmolen (3e), Zwijndrecht

Zwijndrecht, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Polder Heer Oudelandsambacht /
Pietermansmolen (3e)
modeltype
Ronde molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01267
oude dbnr.
V619
Meest recente aanpassing
| Foto
media-bestand
Molen 01267 Polder Heer Oudelandsambacht / Pietermansmolen (3e) (Zwijndrecht)
Foto: n.n., coll. DHM

locatie

plaats
Zwijndrecht
plaatsaanduiding
Molenvliet
gemeente
Zwijndrecht, Zuid-Holland
streek
Zwijndrechtse Waard
geo positie
X: 101832, Y: 426353
N: 51.82325, O: 4.61600

constructie

modeltype
Ronde molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
ronde bovenkruier
inrichting

scheprad

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
25 m
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Pot ✉︎ 903 ? 1875 1875 ? 1926 25,00
bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Penn & Comp, F.J. ✉︎ ? 1854 1854 1926
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
herbouwd
verdwenen
1926 onttakeld ca. 1969 restant afgebroken
geschiedenis

De polder 'Heer Oudelands Ambacht' was één der vier Develpolders, die hun overtollig water door vier molens op de Devel lieten uitmalen.
Via een ca 500m lange voorboezem (waar nu de Molenvliet is) sloeg deze molen het overtollige polderwater uit op de Devel.

Nadat op 7 februari 1831 een wipmolen is afgebrand, is op deze plaats nog in het zelfde jaar deze rondstenen grondzeiler gebouwd.
De aanbesteding van de bouw vond plaats op 9 maart 1831 te Groote Lindt.
Aart Labrijn, timmerman te Hendrik Ido Ambacht mocht de molen bouwen voor 7219 gulden.
Bij de bouw van de molen werden er twee grenen Rijnse molenroeden gestoken met een lengte van 24 3/4 el.

De taak van de molen werd tijdelijk overgenomen door de molen van de polder Kijfhoek.

Op 23 oktober 1831 werd de nieuwe molen verzekerd tegen brand voor 9200 gulden, in 1862 werd dat verhoogd tot 10.400 gulden.

De taak van de molen werd vervangen door een stoomgemaal, dat in 1883 gereed kwam.

In 1875 werd één van de houten roeden vervangen door een ijzeren roe nr 903 van de Gebr. Pot uit Kinderdijk.
Volgens Teixeira de Mattos had de molen een vlucht van 25m. Hij schreef aan het scheprad een middellijn van 5,80m toe met een schoepbreedte van 44 cm.

In 1854 leverde F.J. Penn en Co., ijzergieters te Dordrecht een ijzeren molenas met een garantie van 50 jaar op het breken of defect raken van de as "door gebrek aan het fabrikaat". In 1863 werd de molen voorzien van een ijzeren wateras en ijzeren scheprad.

In 1923 moest de oude stoomketel vervangen worden van het gemaal, men besloot over te gaan op elektrische bemaling.
Rond 1924 was besloten tot verlaging van het waterpeil met 1 1/2 meter in de Devel.
De molen van de Zwijndrechtse Waard werd overbodig.
In 1926 was het een feit, de molens van de Develpolder waren overbodig.

De molen werd stilgelegd, het rad werd verwijderd en op het dak werd beton gestort.
De molenaarsfamilie Bras heeft in de molen gewoond tot circa 1969 (in de volksmond de molen van opa Bras)

Bron: Hist.Vereniging Zwijndrecht, april, november 1990

-----

Molenaars van Heer Oudelands Ambacht:
1828-1853...Dirk Bravenboer
1854-1894...Arie Bravenboer
1895-1900...Evert de Vrij
1900-1902...P. van Rijswijk
1903.............W. van Rijswijk
1903-1925...Frederik Bras

nog waarneembaar

Tot op de dag van vandaag is nog te zien waar de molen heeft gestaan.
Langs de Molenvliet ligt een soort belt waar zich de funderingen van de molen nog bevinden.

aanvullingen

trivia

Polder Heer Oudelandsambacht/ Pietermansmolen, later ook seinmolen

Het Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard was van oudsher verdeeld in twee boezemgebieden: de Waal- en de Develboezem.
De polder Heer Oudelands Ambacht behoorde samen met Kijfhoek, Zwijndrecht en Groote en Kleine Lindt tot de Develpolders binnen het hoogheemraadschap. Bij de herbedijking van de Zwijndrechtse Waard, omstreeks 1332, werd de rivierarm de Devel evenals de Waal aan beide uiteinden door afdamming van het rivierwater afgesloten.
De ongeveer 6200 meter lange Devel liep toen vanaf de Ringdijk van het Hoogheemraadschap te Groote Lindt met enkele grote bochten naar dezelfde Ringdijk te Kleine Lindt. Hier waterde hij via de haven van Kleine Lindt af op de Oude Maas.
Een probleem waarmee de Develpolders kampten, was de lage waterstand van de Devel, waardoor zij niet net als de Waalpolders vrij op de rivier konden lozen. Om dit op te lossen koos men voor het stichten van een bovenmolen.
Het beheer van de molen lag in handen van de vier Develpolders, totdat het Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtsche Waard in 1862 deze taak overnam.

In de keur van het Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard werd de bovenmolen van de Develpolders aangewezen als peilmolen.
De molenaar van deze peilmolen moest het de molenaars van de op de Devel uitwaterende polders direct laten weten als het peil in de Devel de aangewezen hoogte had bereikt. Dit deed hij door de Hollandse vlag te hijsen aan een vlaggenstok die bevestigd zat op het achterkeuvelens van de kap. Na zonsondergang werd het sein gegeven met een lantaarn. Het sein verbood de molenaars van de poldermolens langer op de Develboezem uit te malen.

-----

memoires van Arie Bras sr, 1913-2006 (zoon van Frederik Bras)

De Lindtse molen aan de Lindeweg waar Kees van Rijswijk de molenaar was bemaalde de Lindtse polder, die lag ten westen van de Devel, en strekte tot aan de Lindtse dijk. Ook daar is toen een huis opgebouwd en werd bewoond door Henk de Heer.
Kees van Rijswijk ging toen op het watergemaal op Develsluis wonen en werd daar machinist. De Kijfhoekse polder werd bemalen door Willem Dorst, ook die molen is gesloopt en er is niets meer van te zien. Waar Willem Dorst is gebleven weet ik niet. De Kijfhoekse polder lag ten noorden van de Munnikensteeg en de noordelijke scheiding was de Rotterdamseweg en Langeweg en Groenesteeg. De Pietermanse polder werd begrensd door de Develweg in het zuiden, de Munnikensteeg in het noorden, de Rotterdamseweg in het oosten tot aan de Bootjessteeg aan de zuidkant. Zo bemaalde iedere molenaar zijn eigen polder en al het water kwam in de Devel terecht, die op zijn beurt weer door een watergemaal op Develsuis werd bemalen, die het water in de Oude Maas loosde. Toen de molens waren verdwenen moest er een andere waterhuishouding komen, het gemaal werd zo gemaakt dat het water dieper kon worden weggemalen, er werden bredere watergangen gegraven, zodat alle polders hun water konden lozen. Nu lag de Zwijndrechtse polder hoger dan de drie andere polders, dat was een gunstige bijkomstigheid, want de Zwijndrechtse polder lag het verst van het gemaal af, dus die konden hun water makkelijk kwijt.

Het was zodoende een hele verandering in de Zwijndrechtse waard, vier molens die toch honderden jaren het water uit de polder hadden gemalen en het gezicht in de wijde omtrek hadden bepaald, waren verdwenen en de Devel, een prachtige binnenrivier, kwam droog te liggen. Daar probeerde men land van te maken, maar dat was haast onbegonnen werk. Het bleef een drassige massa waar het onkruid steeds de overhand had. Door zijn diepe ligging was het moeilijk te bemalen en ieder die daar op ging tuinen moest op den duur ervaren dat op de Develgrond geen boterham te verdienen viel. Het best was nog om er weiland van te maken, want gras groeide er wel met al dat vocht.

Informatie van Nico Bras, 10 januari 2021