Molen De Stormvogel, Loppersum

Loppersum, Groningen
b

korte karakteristiek

naam
De Stormvogel
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen, pelmolen
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Vh. het malen van graan en het pellen van gerst, thans buiten bedrijf

adres
Molenweg 67
9919 AG Loppersum
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
fietsroute
fietsroute in de buurt van De Stormvogel via fietsnetwerk.nl
Ten Bruggencate-nr.
00448
oude dbnr.
B337
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00448 De Stormvogel (Loppersum)
Willem Telgen (29-5-2020)

locatie

plaats
Loppersum
plaatsaanduiding
gemeente
Eemsdelta, Groningen
kadastrale aanduiding
Gemeente Loppersum, sectie E, nr. 1544
geo positie
X: 245118, Y: 594742
N: 53.33149, O: 6.73993
biotoopwaarde
4 (aanvaardbaar)
landschappelijke waarde
Groot

contact en bezoek

bezoek/postadres
Molenweg 67
9919 AG Loppersum
telefoon
0596-533646 / 0596-581596
e-mail

social media
open voor publiek
ja
open op zaterdag
ja
open op zondag
nee
op afspraak
ja
openingstijden

In de regel zaterdagmiddag en op afspraak

toegangsprijzen
winkelinformatie
meelverkoop
nee
museuminformatie
gericht op scholen
nee
bijzonderheden

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
kenmerken
functie
romp
Houten achtkant, bekleed met dakleer, op stenen onderbouw met wit houten tussenstuk
kap
Gedekt met dakleer
inrichting

Eén koppel maalstenen; twee pelstenen; kammenluiwerk

versieringen

Eenvoudige baard, wit geverfd, met rood afgebiesde krullen, met de opschriften 'Storm vogel' en daaronder '18 49'

plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
kruiwerk
Neutenkruiwerk; kruilier met ketting
vlucht
21,50 m.
vang
Hoepelvang (metaal). Vangbalk met haak; vangstok. Pal.
overbrenging

Bovenwiel 61 kammen
Bovenbonkelaar 32 kammen
Kammenluitafel 36 kammen
Luiaswiel 21 kammen
Spoorwiel 101 kammen
Pelschijflopen 19 staven
Steenschijfloop 27 staven
Overbrengingsverhoudingen 1 : 7,13 (maalwerk) en 1 : 10,13 (pelwerk)

hoogte
van de stelling: 8,90 m.
wiekvorm
Oud-Hollands
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Molema ✉︎ 23 buiten 1999 1999 buiten aanw. 21,50
Molema ✉︎ 24 binnen 1999 1999 binnen aanw. 21,50
Bremer ✉︎ 173 binnen 1970 1971 binnen 1999 21,20
Bremer ✉︎ 174 buiten 1970 1971 buiten 1999 21,13
Pot ✉︎ 2717 buiten 1934 1934 buiten 1971 21,40
Pot ✉︎ 2620 binnen 1928 1928? binnen 1971 21,35
wiekverbeteringen

Zeer lang had deze molen op beide roeden zelfzwichting met Oud-Hollandse voorzomen. Bij de grote restauratie van 1970/71 kreeg de molen Oud-Hollands met zeilen.

bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
Muinck Keizer, J.M. de ✉︎ 106 1902 1902? aanw.
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
circa
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Vh. het malen van graan en het pellen van gerst, thans buiten bedrijf

omwentelingen
eigendomshistorie

De Stichting Het Groninger Landschap is eigenaar sinds 1-01-2016, daarvoor was dit de Molenstichting Fivelingo.

geschiedenis

Op 29 januari 1850 verkocht Ds. Jacob Eikema landerijen ter grootte van 1.21 ha aan Meinardus Harms Bolt „om daarop te mogen bouwen eene behuizinge en pel en Rogge Molen onder voorwaarde evenwel dat de Heemtuin en het land niet door middel van Slooten, Greppels, Kolken of Andere Gravingen Zonder nadere Overeenkomst met den eigenaar van elkander mogen worden gescheiden al is het ook dat gemelde Voorwerpen door middel van eenen gewoonen dam aan elkander verbonden blijven".
Interessante conclusie: het altijd aangenomen bouwjaar van "De Stormvogel”, 1849, blijkt onjuist: het stuk land dat Bolt kocht was vroeg in 1850 nog onbebouwd. Molen en molenaarswoning zullen beide uit 1850 dateren.

Ondanks de bloeiende molenindustrie in de tweede helft van de 19e eeuw (in 1850 telde de provincie Groningen 211 molens; in 1851 zelfs 298) raakte het mulderbedrijf van Bolt in het slop, hetgeen uiteindelijk leidde tot zijn faillissement: op 15 april 1872 werd het gehele complex geveild; met een bod van ƒ 10.000,-- werd Geert Everts Hofstede de nieuwe eigenaar.
Bolt was op dat moment reeds weduwnaar. Op 22 mei 1872 verliet de familie Bolt de woning om zich in Middelstum te vestigen waar vader Meinardus kleermaker werd. Op 74-jarige(!) leeftijd emigreerde hij naar Amerika.

Maar ook Geert Everts Hofstede was niet erg succesvol: hij hield het nog geen twee jaar op "De Stormvogel" uit. Op 9 februari 1874 werd het gehele complex wederom geveild.
Met een bod van ƒ 11.800,-- was Hindrik Luilifs Huizinga hoogste bieder. Hij kocht voor perceel Eén: "Eene behuizinge met schuur, met daarbij staande Pel- en Roggemolen, heem, tuin en land". Perceel Twee: "De vaste altoosdurende in alle linien verervende beklemming van eenenvijftig are drie en zeventig centiare land, gelegen te Loppersum, met het regt om daarop te mogen huizen, verkregen bij onderhandse acte van den achtentwintigsten Mei 1873 werd ingehouden en niet verkocht".
Overigens bleven met deze veiling Lopster molen en molenaarshuis in familiehanden: Hindrik Luilfs Huizinga’s broer Jan was namelijk gehuwd met Geert Everts Hofstede’s zuster Geertje. Hindrik was ongehuwd en inwonend bij zijn broer en schoonzus op hun boerderij in Westeremden voor hij naar Loppersum vertrok.
Huizenga (in de akte van veiling en verkoop d.d. 9-2-1874 overigens ten onrechte vermeld als Hindrik Huizinga) had één inwonende dienstbode: Gesien Sander, geboren 7 februari 1853 te Loppersum.
Huizenga overleed op Nieuwjaarsdag 1899, 56 jaar oud. Zijn huishoudster vertrok op 23 mei 1899 naar Kantens.

Vierde molenaar/eigenaar werd Geert van Oosten, geboren 2 april 1864 te Uithuizermeeden. Op 5 juni 1899 vestigde hij zich met vrouw, zoon en schoonouders, te Loppersum. Molenaarsknecht Jan Rap, geboren 24 november 1872 te Uithuizen, was het gezin al vooruitgereisd; hij kwam op 2 juni 1899 naar Loppersum maar zou later weer naar Uithuizen vertrekken.
Van Oosten bleef ook niet lang op "De Stormvogel", want na bijna zeven jaar kreeg hij een opvolger. Hij bleef wel in Loppersum wonen en overleed daar op 3 oktober 1935. Zijn vrouw Geertje Helder was iets daarvoor eveneens overleden.

Tamme Jans Huizinga - nog ongehuwd - werd in 1906 (de exacte datum is niet bekend) de nieuwe eigenaar. Hij was de oudste zoon (*7 januari 1876) van het molenaarsechtpaar Jan Tammes Huizinga (1841-1935) en Geertruid Nienhuis (1841-1912) in Eenrum van de molen „De Lelie". Tamme’s moeder was een dochter van Geert Jans Nienhuis (1796-1869) die in 1824 op een veiling de molen van Garsthuizen had aangekocht.
Tamme Jans Huizinga trouwde op 29-04-1907 in de gemeente Bedum met Hillechina Lantink; geboren in 1884 te Onderdendam.
Zoon Roelf Jan Huizinga volgde zijn vader op; hij werd geen eigenaar, maar huurde de molen van zijn moeder. "De Stormvogel" bleef bijna 40 jaar in de familie Huizinga.

In 1934 was de molen, ondanks zijn naam, vleugellam geworden. Na een storm was de buitenroede dusdanig beschadigd, dat deze vervangen moest worden. Er werd een Potroede besteld, die voorzien werd van zelfzwichting; tegelijkertijd werd ook schilderwerk uitgevoerd. Deze werkzaamheden zijn vermoedelijk uitgevoerd door molenmaker Takens uit Onderdendam.

In 1952 voerde molenmaker J.D. Medendorp voor ƒ 2.700,-- aan werkzaamheden uit. Inmiddels had Jan Otto Oosterhof, afkomstig van Bedum "De Stormvogel" gekocht van Hillechina Lantink; de overdracht vond plaats op 1 mei van datzelfde jaar. Oosterhof werd ingewerkt door Hillechina’s zoon Roelf Huizinga en samen met de knecht ging men pellen, malen en breken.
In september 1955 verkocht Oosterhof de molen met molenaarshuis en bijbehorende grond aan I.J. 'Ies' Nienhuis, achterkleinzoon van Geert Jans Nienhuis (1796-1869). Voor de tweede maal kwam "De Stormvogel" in bezit van Geert Jans’ volgende generaties.

Ruim tien jaar lang bleef Ies Nienhuis eigenaar; het muldersbedrijf bleef evenwel meer dan 25 jaar achtereen de kostwinning voor diens gezin. Behalve de molen werd in 1955 ook de daarnaast gelegen boerderij (lees: molenaarshuis) aangekocht. Het werd door het gezin Nienhuis nog zo’n 20 jaar bewoond, maar in 1975 werd een begin gemaakt met de afbraak vanwege de slechte staat. Op dezelfde plaats bouwde Ies Nienhuis eigenhandig een nieuwe woning die in 1979 werd opgeleverd.

In 1966 werd de molen „De Stormvogel" aangekocht door de gemeente Loppersum. Tussen 1968 en 1970 volgde een ingrijpende restauratie door de fa. Bremer, de kosten bedroegen ƒ 107.000,--. Op 27 augustus 1971 stelde de toenmalige Commissaris der Koningin mr. E.H. Toxopeüs de molen officieel in gebruik. Tot aan zijn pensionering (1981) bleef Ies Nienhuis huurder van de molen, waarna zijn bedrijf bij gebrek aan een opvolger werd opgeheven. Tot op hoge leeftijd was Ies echter nog op de molen te vinden.

Op 27 mei 1992 werd „De Stormvogel" met nog twee andere korenmolens ("De Leeuw" te Zeerijp en "De Hoop" te Middelstum) door de gemeente Loppersum overgedragen aan de speciaal hiervoor opgerichte Molenstichting Fivelingo. Nog in datzelfde jaar voerde de fa. Dunning (vh. Bremer) diverse kleine werkzaamheden aan kap en bovenachtkant uit.
In 1999 werd grondig herstel uitgevoerd aan de kap, daarnaast werden stelling en wiekenkruis vernieuwd.

 

foto's

foto's