Van de zeven molens die Sluis ooit telde, resteert deze zware ronde stenen stellingkorenmolen uit 1739. Dit was de eerste stenen molen in het huidige Zeeuws-Vlaanderen die als vestingmolen aan de zuidoostgrens van de vestingstad Sluis werd gebouwd.
F. Beun verkocht de molen in 1878 aan J. Sanders, waarna nog twee generaties uit deze molenaarsfamilie op de molen graan maalden met twee koppel 17der kunststenen. In 1933, toen de molen werd stilgezet, heeft men de pelsteen verwijderd.
In 1939 besloot de familie Sanders, de molen weer in gebruik te nemen en liet hem om te beginnen grondig herstellen: een geheel nieuwe stelling, (Engels) kruiwerk, roede, ijzeren lange en korte spruit en staartbalk, korte schoren en de kap gedekt met Icopal. Verder werden Van Bussel stroomlijnwieken aangebracht. Op dat moment stonden er drie koppel 17der maalstenen, evenals twee mengmachines. Een 40 PK ruwoliemotor dreef, naast twee koppel 16der kunststenen, een buil, een haverpletter en een hamermolen aan.
Helaas kon Sanders maar betrekkelijk kort van dit hernieuwde leven genieten: het oorlogsgeweld, dat Zeeuws-Vlaanderen zwaar teisterde en plaatsen als Oostburg en Sluis deels met de grond gelijk maakte, trof ook De Brak: op 31 oktober 1944 brandde hij uit.
In 1950 volgde algeheel herstel, uitgevoerd door de fa. Adriaens uit Weert (welk bedrijf ook had getekend voor de grote herstelbeurt van 1939). Een Engels kruiwerk met een betonnen ringbalk op de gele bakstenen romp geplaatst. Veel tweedehands materiaal werd toegepast, het meest van de in 1950 gesloopte molen van Reynen te Mill (N.B.). Eén en ander resulteerde in een weer volledig maalvaardige molen.
In 1964 maakte de mechanische maalderij op de begane grond plaats voor een café-restaurant. Er stonden toen twee koppel 16der kunststenen, een haverpletter, een elevator naar de tweede zolder, een hamermolen, mengmachine, buil en drie elektromotoren voor de aandrijving.
De molen draait zeer vaak en is dan in de regel dan geopend voor bezoek.