Windlust
7791 RJ Radewijk
N 52.578262 O 6.702043
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Toon deze molen in Google Streetview
Groot, alleen op O flinke windbelemmering van hoge bomen
Op afspraak.
Meelverkoop.
Groot, alleen op O flinke windbelemmering van hoge bomen
Op afspraak.
Meelverkoop.
Houten achtkant, gedekt met riet, op hoge gemetselde voet
Gedekt met riet
De buitenroede is sinds 1987 uitgerust met het systeem Fauël (fokwieken) met automatische remkleppen.
|
Twee koppel 16der blauwe en één koppel 16der kunststenen; twee regulateurs; walsenstoel; luiwerk (op wind- of elektrische kracht); drie silo's; mengketel; klein koppel verticale stenen (elektrisch aangedreven); transportschroef.
In bijgebouw graanreiniger en silo's (capaciteit 135(!) ton).
Bovenwiel 54 kammen
Bovenbonkelaar 28 kammen, steek 11,0 cm.
Spoorwiel 68 kammen
Steenschijflopen 22 staven, steek 9,7 cm.
Overbrengingsverhouding 1 : 5,96
Eenvoudige baard met accoladevormige rand, wit geverfd met smalle rode bies.
In 1861 werd er een molen gebouwd door Jan Antonie van Housselt. Nadat deze op 3 december 1868 door verdrinking overleed, werd de molen een tijd verhuurd aan mensen buiten de familie.
Op 4 juli 1877 verbrandde de korenmolen van Radewijk. Direct volgde herbouw, met het achtkant van een afgebroken oliemolen uit Oosterhesselen (Dr.). Het ietwat beroete achtkant wijst op een vroeger oliemolenverleden. In oliemolens werd (en wordt) het lijnzaad namelijk o.a. verwarmd op een zgn. vuister, hetgeen uiteraard enige roetvorming tot gevolg heeft.
Inwendig zijn in de onderste bintlaag sporen te zien van de vroegere wentelas (segmentvormige uitkepingen - zie foto hier onder). Dit is mede een bewijs dat dit vroeger een oliemolen was, en meer in het bijzonder een grondzeiler-oliemolen zoals er in de (overgeleverde) streek van herkomst nog een gestaan heeft. Het achtkant is vrij licht gebouwd en dat past wel bij een oliemolen (die nu eenmaal geen krachtpatser hoeft te zijn).
In 1907 werd de molen aangekocht door Jan Antonie ter Voorde, kleinzoon (van moederskant) van de eerste molenaar. Nadat hij in 1934 als gevolg van een ongeval het molenaarsvak niet goed meer kon uitvoeren, kwam zijn zoon Jan Gerhard op 17-jarige leeftijd op de molen; hij zou daar tot 2007 blijven doen. In 1986 kwam zijn schoonzoon J. Nijeboer in het bedrijf.
Nadat in 1937 één van de roeden was gebroken, liet Ter Voorde een ander exemplaar steken. Zo bleef de molen in bedrijf.
De in 1987 vernieuwde buitenroede is sindsdien voorzien van fokwieken met remkleppen en sinds 1991 is er een elektrisch aangedreven kruilier met rondgaande ketting.
Jan Gerhard ter Voorde overleed in november 2009 op 92-jarige leeftijd.
In oktober 2015 begon een flinke restauratie: beide roeden zijn gestreken en ook diverse andere onderdelen van de kap zijn naar beneden gehaald om daar te worden onderzocht.
Op 28 februari 2016 werd de geheel herstelde kap, compleet met de al gestoken en opgehekte buitenroede, weer geplaatst. Op 31 maart volgde de binnenroede. Niet lang daarna was de molen weer maalvaardig.
Deze beltmolen heeft hoge veldmuren en een vlucht van slechts 20 meter. De belt is 3 meter hoog, maar grotendeels vervangen door pakhuizen en andere bedrijfsruimten die het geheel een bedrijvig aanzien geven.
In deze dus tamelijk kleine molen is gewoekerd met de ruimte om alle werktuigen een plaats te kunnen geven. De maalzolder bevindt zich even beneden berghoogte, de steenzolder even er boven. Deze zolders zijn met elkaar verbonden via twee trappen die bij de toegangsdeur van de molenbelt uitkomen. De beltdeuren op het westen zijn dichtgemetseld en de veldmuren daar zwart geteerd om doorslaan te voorkomen.
Eén koppel blauwe stenen kan zowel op wind- als motorkracht worden aangedreven; de kunststeen wordt gebruikt om rogge te breken.
Nog een paar details: de koningspil is de oude steenspil van het vroegee koppel kantstenen uit de 'oliemolen-tijd; lange spruit en lange en korte schoren zijn van ijzer. De aanslagblokjes van de schuddebakken zijn delen van koeienpootbotten: dit is erg hard, een beetje vettig en slijt niet snel.
Blijkens de nummering is de bovenas afkomstig van één van de molens van de Zuidplaspolder onder Moordrecht. Dat is dan wel een voor deze molen bijzonder forse as. Wanneer deze as dan is gestoken, is nog niet helemaal duidelijk.
Deze molen heeft vanouds deels een belt, deels een stelling en is dus moeilijk in te delen in het vaderlandse molenbezit
Ben Kloosterman, 'Een Overijssels korenmolenaarsgeslacht', in: Molens 65 (2002) 12 - 15.
J.S. Bakker: Bij het overlijden van Jan ter Voorde, in: Molenwereld 132 (december 2009), pp. 482 - 483.
Tekst | | Stuur ons uw teksten over de motor in deze molen (indien van toepassing) |
Foto's |