Molen (Naamloos), Urmond

Urmond, Limburg
b

korte karakteristiek

naam
(Naamloos)
modeltype
Standerdmolen, grondzeiler
functie
korenmolen
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf

adres
Sjirperspad 1
6129 HS Urmond
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00195
oude dbnr.
B476
Meest recente aanpassing
| Aanvullingen
media-bestand
Molen 00195 (Naamloos) (Urmond)
Marcel van Nies (13-5-2017)

locatie

plaats
Urmond
plaatsaanduiding
gemeente
Stein, Limburg
kadastrale aanduiding
Gemeente Urmond, sectie C, nr. 960
geo positie
X: 182352, Y: 333864
N: 50.99378, O: 5.77679
biotoopwaarde
3 (matig)
landschappelijke waarde
Groot maar wordt verminderd door beplantingen

contact en bezoek

bezoek/postadres
Sjirperspad 1
6129 HS Urmond
molenaar
Frans Reubsaet / Hay Claessen / Jos Schuffelen
telefoon
Frans 046-4336997- Hay 06-55972198
website
social media
open voor publiek
nee
gericht op scholen
ja
informatie voor scholen
volgens afspraak vool info mailen naar reubsaet@gmail.com
bijzonderheden
fietsroute
fietsroute in de buurt van (Naamloos) via fietsnetwerk.nl
social media

constructie

modeltype
Standerdmolen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
Onderbouw gedekt met dakleer; kast overwegend lichtgrijs geverfd, wit afgebiesd; borst gedekt met gepotdekselde planken
kap
Gedekt met dakleer
inrichting

Twee koppel 17der kunststenen; kammenluiwerk

versieringen

De console onder de steunder is voorzien van het opschrift "anno 1805".

Eenvoudige windvaan met daarin uitgehakt een standerdmolen.

plaats bediening
grondzeiler
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
Zetelkruiwerk. Kruihaspel.
vlucht
24,50 m.
vang
Vlaamse vang; 4 scharnierende stukken. Vangbalk met haak; binnenvangstok.
overbrenging

Bovenwiel (tandkrans trapzijde) 71 kammen
Steenschijfloop 14 staven
Overbrengingsverhouding 1 : 5,10

Bovenwiel (tandkrans borstzijde) 68 kammen
Steenschijfloop 13 staven
Overbrengingsverhouding 1 : 5,23

hoogte
wiekvorm
Oud-Hollands
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Derckx ✉︎ 59 buiten 1970 1972 buiten aanw. 24,50
Derckx ✉︎ 60 binnen 1970 1972 binnen aanw. 24,50
Verhaeghe ✉︎ ? binnen ? 1932 binnen 1971 24,50
Verhaeghe ✉︎ ? buiten ? 1932 buiten 1971 24,50
wiekverbeteringen

Van 1953 tot 1971 had deze molen op beide roeden het systeem Van Bussel met remkleppen. Daarna is de molen weer uitgerust met Oud-Hollandse ophekking.

bovenas
fabrikant asnummer fabricagejaar jaar gestoken jaar verdwenen lengte
onbekend ✉︎ g.n. ? 1971 aanw.
Smulders ✉︎ g.n. ? 1971
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
werkend
bouwjaar
bedrijfsvaardigheid
Maalvaardig
bestemming

Vh. het malen van graan, thans buiten bedrijf

omwentelingen
eigendomshistorie

Na precies 50 jaar eigendom geweest te zijn van de gemeente werd de molen op 4 juli 2014 overgedragen aan de Stichting het Limburgs Landschap.

geschiedenis

De Urmondse molen werd in de Franse Tijd gebouwd in opdracht van Egidius Bauduin, gehuwd met Anna Elisabeth Jorissen, een dochter uit een oud en aanzienlijk Urmonds geslacht. Egidius 'Gilles' Bauduin was in zijn tijd een gefortuneerde reder, die in Urmond in hoog aanzien stond. Urmond was eeuwenlang een belangrijke Maashaven.

In 1803 werd met de bouw van de molen op de Merckenseick begonnen, in 1805 was hij gereed. Na het overlijden van Gilles Bauduin kwam de molen met ruim honderd andere eigendommen in het bezit van de rentenier Dominique Willem Bauduin en vervolgens van zijn erfgenamen. Zij verkochten de molen in 1884 aan Peter Nicolaas Strijkers, burgemeester van Urmond en zijn broer Adolf. In de familie vonden daarna enige transacties plaats, waarbij Peter Nicolaas Strijkers voor 2/3 deel en zijn broer de landbouwer Mathias voor 1/3 deel eigenaar werden.
In 1927 verkochten ze de molen aan Willem Wirtz, een molenaar uit Nieuwstadt, die in hetzelfde jaar een woning met opslagruimte op het molenerf liet bouwen. Drie jaar later verkocht hij zijn bezittingen aan Laurens Storms te Sittard. Storms, die een aannemersbedrijf had, bouwde in 1932 tegen de zijgevel van het huis een maalderij, waarin een enkele maalstoel met een benzinemotor werd geplaatst. De windmolen liet hij door Leo Janssen uit Sevenum herstellen; hierbij werden onder andere de houten roeden werden vervangen door ijzeren. Storms had de molen verpacht aan Franciscus Leers, die het verlopen gemaal weer moest opbouwen. Hij reed zelf vaak de molenkar om het maalgoed bij de boeren op te halen.

Hoewel er geen oorlogsschade was geleden, werd de molen nog in 1945 stilgezet. Daarna ging de staat van onderhoud snel achteruit. In 1952 werd herstel begroot op ƒ 7000,--.
De Hollandsche Molen heeft veel moeite gedaan om de molen te restaureren. Zij stond echter voor het probleem, dat de eigenaar de helft van de restauratiekosten als bijdrage moest leveren. Een verhoging van de pacht was voor een stilstaande molen niet mogelijk.
Tenslotte wist De Hollandsche Molen te bewerkstelligen, dat de molen in 1953 werd gerestaureerd. Het omvangrijke werk werd uitgevoerd door de firma Gebr. Adriaens uit Weert. De twee Belgische roeden, fabrikaat Verhaeghe, werden voorzien van Van Bussel-stroomlijnwieken met remkleppen. De kap, die aanvankelijk met losagnes was gedekt, werd vervangen door een nieuwe, voorzien van rubberoid met een laag rode steenslag. Ook de kast werd van nieuwe planken voorzien. De planken tegen de borst, die oorspronkelijk met geteerd asfaltpapier waren gedekt, werden gepotdekseld en in visgraatverband aangebracht. De paraplu van de halfgesloten, lage onderbouw werd eveneens vernieuwd en gedekt met dakleer.
Op 19 september 1953 werd de molen feestelijk in bedrijf gesteld en, nog belangrijker, er werd ook weer op windkracht gemalen. Dit ging echter niet lang goed: in 1957 raakte een wiektop de grond als gevolg van de slechte staat van de molenas. Deze as was van hout met een ijzeren insteekkop van het fabrikaat Smulders (Utrecht). Bij de restauratie van 1953 waren nog wel enige extra ijzeren stroppen om de as gelegd, maar de vleugels in het houten gedeelte hadden toch sneller dan verwacht zodanige ruimte gekregen, dat de askop verzakte. Deze kostenbesparing kwam de eigenaar duur te staan: Storms had voor de kostbare vervanging van de as geen geld en het betekende het definitieve einde van de molen als maalwerktuig. Verval deed opnieuw intrede en bovendien leed de molen daarnaast enige mijnschade.

In 1964 werden molen, bijbehorende grond en opstallen door de gemeente Urmond van Storms aangekocht, dit voor verwezenlijking van het uitbreidingsplan De Bramert. In 1967 besloot de gemeente tot restauratie. Uitvoering hiervan vond eerst in de jaren 1971-1973 plaats, net als zo'n 20 jaar eerder door de fa. Adriaens.

Die ingreep was aanzienlijk: vrijwel de gehele borst en linkerwand van de kast moesten worden afgebroken om daarna te worden hersteld. Er kwam een nieuwe houten bovenas, die werd voorzien van een andere insteekkop, fabrikaat Van Aerschot Herentals, afkomstig van de bergmolen uit Hamont-Loo (B). Er werden twee nieuwe Derckx-roeden gestoken, die Oud-Hollands werden opgehekt. Verder werd de gehele staart vernieuwd en ook de kruisplaten in de voet, de windpeluw en diverse andere onderdelen.

De stenen op de achtermolen dateren uit de jaren veertig en waren vervaardigd door de Belgische molensteenfabrikant François Janssen te Visé. De loper daarvan rust op een fraaie Engelse balanceerrijn. De stenen van de voormolen zijn in 2002 door de fa. Titulaer vervangen door 17der kunststenen in kwarts/flint. De loper van dit koppel draait op een pennetjeswerk. Dit eenvoudige en doelmatige balanceerwerk werd veel op standaardmolens toegepast als vervanging van het vastwerk, waarbij het gat in de molenrijn vast op de kop van de steenspil zit. 
In de tijd, dat er op de standaardmolens ook tarwe werd gemalen, was in het koppel tarwestenen vastwerk onontbeerlijk. Tarwemeel moet zacht aanvoelen, grote zemelen en een gelijkmatige fijnheid hebben. Daarvoor is het nodig dat de loper met het gehele oppervlak over de ligger strijkt. Het afstellen van een loper met vastwerk vereiste echter een grote vakbekwaamheid van de molenaar. Bij het malen van voergraan en bakrogge is de fijnheid minder belangrijk. Bij pennetjeswerk staat de steenspil stil, zodat ook het onderhoud van het steenbuslager in de ligger kon vervallen en de taatspot in de pasbalk veel eenvoudiger kon worden uitgevoerd. Een groot voordeel dus op vastwerk.
De voorgangers van dit koppel stenen staan onder de paraplu. Dit koppel dateert uit de jaren dertig en werd geleverd door de N.V. Nederlandse Fabriek van Kunstmaalsteenen en complete maalinrichtingen vh. Koppen & Frings in Maastricht.

Na de bouw van een woonwijk veranderde ook de directe omgeving van de molen. Als monument van bedrijf en techniek staat hij nu in een park met hoge en lage houtaanplant, zowel verspreid als dichtbij de molen, die een aanzienlijke windbelemmering opleveren en het zicht op de molen helaas belemmeren.

In 2002/2003 onderging de molen een opvallende restauratie: het aswiel (bovenwiel) werd door de fa. Beijk zeer zorgvuldig hersteld, waarbij zoveel mogelijk oud materiaal gehandhaafd bleef. Het resultaat is een wiel dat er 'oud' uitziet maar er weer tientallen jaren tegenaan kan.
In 2013 verving de fa. Beijk het bovenste deel van de dubbele staartbalk en de rechter schoor.

aanvullingen

toelichting naam

Deze molen heeft, voorzover bekend, nooit een naam gehad.

literatuur

'Iepenhout en epoxyhars', in: Molenwereld 5 (2003) 145 - 152. (Artikel over herstel van het bovenwiel van deze molen).

foto's

foto's