Reeds in de 14e eeuw lag in Grathem de banmolen van het stift van Thorn, later kwam de molen in bezit van de adellijke familie De Borchgrave d'Altena die op het kasteel Groot Buggenum in Grathem woonde, en vervolgens door huwelijk in de familie De Geloes d'Elsloo.
In de eerste helft van de 19e eeuw was de watergraan- en oliemolen eigendom van Antonia Enestina Francisca, gravin de Borchgrave d’Altena. Ze was gehuwd in 1813 en later weduwe van Charles Emile Marie Maur Servais. graaf de Geloes d’Elsloo. Na haar dood vererfde de molen met huis en erf in 1861 aan Theodore Maur Constantin Charles graaf de Geloes d’Elsloo te Lauvergnac (Gué rande, Frankrijk) en zijn zuster. Na deling in 1871 werd de graaf alleeneigenaar. Een jaar later verkocht hij de molen met aanhorigheden aan de molenaar-pachter Louis Schreurs, gehuwd met Ida Jacobs.
In die tijd had de molen twee onderslagraderen, die schuin achter elkaar in een eigen ark hingen. Het voorste rad, van de korenmolen, had een middellijn van 5,40 m. en een breedte van 0,59 m.; het rad van de oliemolen mat 5,12 bij 0,52 m. De molen verkeerde als geheel in slechte staat. De nieuwe eigenaren lieten de molen grondig verbouwen; ook werd het hout van de sluiswerken en beschoeiingen vervangen door steen. In juni 1874 wordt begonnen aan de renovatie. Het chronogram (zie 'Versieringen') herinnert aan deze grote ingreep.
In 1903 verkocht het echtpaar Schreurs-Jacobs de molen met huis en aanhorigheden aan Mathieu Tijssen. Hij was een neef van Ida Jacobs; zijn vrouw een nicht van Louis Schreurs. Tijssen liet de molen met het gangwerk verbouwen. Op 8 augustus 1915 kreeg hij toestemming van het provinciaal bestuur voor het plaatsen van een waterturbine en het aanpassen van de waterwerken. De molen had voordien een ingebouwd waterrad met een middellijn van 6,10 m., een breedte van 2,08 m. en een schoephoogte van 1,25 m. Van dit voortreffelijke waterrad zijn de eikehouten schoepen bewaard gebleven. Zij dienden als vloerdelen van de hooizolder. De verticale turbine kon bij een waterhoeveelheid van 1300 liter per seconde en een toerental van 70 omwentelingen per minuut, 10 PK ontwikkelen. De turbine met het nieuwe ijzeren drijfwerk werd geleverd door de firma Atorf & Propfe uit Paderborn (Dld). De overbrengingsverhouding van het gangwerk bedraagt 1:1,5.
Het zware gangwerk bestaat uit een stalen molenas die op de begane grond is gelagerd en via een conische tandwieloverbrenging door de turbine wordt aangedreven. Op de zolder lagen vroeger twee koppel 17der stenen naast elkaar. De lange spil van elk koppel wordt gesteund door een spoorbok en wordt via een zware conische tandwieloverbrenging (1 : 1) door de molenas aangedreven. Met behulp van een schroefinrichting kan het horizontale tandwiel op de steenspil uit het vertikale tandwiel op de molenas worden gelicht en wordt het betreffende koppel stenen uit het werk gezet. In de turbinekamer werd in 1916 een Stockport-zuiggasmotor als hulpkracht gelegd, die met een riem rechtstreeks de molenas aandreef. Deze as dreef in de turbinekamer tevens een dynamo aan, die tot het einde van de jaren twintig een deel van het dorp van elektrisch licht voorzag hetgeen zeer nuttig was, want pas in 1930 werd Grathem op het elektriciteitsnet aangesloten. Daarna werd een elektromotor als hulpkracht gebruikt.
Tijssen overleed in 1926; zijn bedrijf werd voortgezet onder de naam De erven Tijssen; bedrijfsleider was de bekwame Theo Janssen. In 1977 verkocht de familie Tijssen de molen met woonhuis en aanhorigheden aan Louis Gielen uit Wessem.
In het midden van de jaren vijftig werden door Van Aarsen Molenbouw uit Panheel, in het voorste gedeelte van de turbinekamer een elektrische hamermolen en in de molen een mengketel geplaatst. Het koppel stenen dat in de molen de voorste positie innam, werd verwijderd en de molenas ingekort. Op de zolder staat een walsenstoel die als pletter wordt gebruikt, en een graanreiniger; beide machines worden door de molenas aangedreven. In een bijruimte staat een buil, waarmee boekweitmeel wordt gezeefd.
In 1995 werd een waterrad naar oude voorbeelden toegevoegd; de turbine bleef evenwel gehandhaafd en volledig maalvaardig. Eind 2006 beëindigde molenaar Louis Gielen het maalbedrijf; het beheer werd toen overgenomen door vrijwillig molenaar Reinier den Uyl.
Na maart 2011 is er een tijdlang niet meer gemalen. De maalvaardigheid van de molen bleek te beperkt door een ongunstige overbrengingsverhouding en een te geringe toevoer van water, gecombineerd met een ark die ook niet geheel voldeed. Boekweit malen ging relatief nog het beste. In december 2011 werd zelfs even het draaien met de molen beëindigd.
Begin 2012 is het malen met de molen overgenomen door de familie Bökkers. De molen werd opnieuw maalvaardig gemaakt en was weer volop in bedrijf. In de molenwinkel werden naast (bio)meelproducten ook streekproducten verkocht. Helaas kwam op 11 januari 2013, door het onverwachte overlijden van de nog jonge Jan-Willem Bökkers, hieraan alweer een einde.
Inmiddels is de draad opgepakt en de molen weer regelmatig draaiend te zien.