De Adriaan is een in 2000 gebouwde korenmolen, dit als replica van een in 1779 opgerichte en in 1932 verbrande molen met dezelfde naam.
De oorspronkelijke molen is 1779 gebouwd op de funderingsresten van de Goevrouwetoren, onderdeel van de middeleeuwse vestingwerken rond Haarlem.
De Adriaan heeft verschillende bestemmingen gehad: het eerste was het malen van tras (tras werd gebruikt in metselspecie voor metselwerk dat waterdicht moest blijven); daarna werd snuiftabak gemalen. Tenslotte werd de molen omgebouwd tot korenmolen.
Reeds in 1865 werd een stoommachine als tweede energiebron geplaatst, maar desondanks dreigde in 1925 de sloop. De net opgerichte vereniging De Hollandsche Molen kocht vervolgens de molen en wist zo de sloop te verhinderen.
Na een aantal jaren diverse functies te hebben gehad, raakte de molen toch licht in verval. Zo moest de buitenroede worden gestreken.
Op 23 april 1932 kwam de grote klap: onderin de molen brak brand uit en vervolgens ging De Adriaan in een geweldige vuurzee ten onder.
Na de brand zijn vanuit de Haarlemse burgerij en De Hollandsche Molen vele pogingen ondernomen om deze molen herbouwd te krijgen, zowel in de jaren '30 als de jaren '50, steeds zonder succes. Wél werd in 1963 de gemeente Haarlem eigenaar van de grond en nam de plicht op zich de herbouw van de molen te verzorgen. Een serieuze poging strandde echter op twee zaken: allereerst geldgebrek, maar ook wist men toentertijd geen goede bestemming te bedenken voor het geval de molen herbouwd zou zijn.
Rond 1968 werd ‘definitief’ afgezien van herbouw en het sinds 1932 verzamelde geld werd besteed aan de Haarlemse houtzaagmolen De Eenhoorn, die op dat moment in restauratie was.
Toch werden in de jaren '80 wederom initiatieven genomen en die sloegen aan, tenslotte ging ook de gemeente Haarlem overstag. Dankzij de steun van sponsors, inwoners van Haarlem en molenvrienden werd in 1999 met de herbouw gestart.
Op 14 november 2000 werden met een drijvende bok onderachtkant, achtkant, kap en roeden gemonteerd, waarmee de herbouw een feit was. Sindsdien is de molen geregeld draaiend te zien en tegenwoordig wordt er ook af en toe gemalen.
In vergelijking met de voorganger is de huidige molen qua vlucht een stuk forser; hierdoor lijkt met name de kap iets te groot. Verder zijn hier, niet tot ieders genoegen, brede fokken gemonteerd in plaats van Oud-Hollands tuig. Tamelijk zinloos, want de molen heeft, gezien de bijzonder goede windvang en ook de beperkte bedrijfsvoering als maalwerktuig, aan Oud-Hollands ruim voldoende.
Dat neemt niet weg dat hier op een zeer markante plaats een publiekstrekker van de buitencategorie staat!