De bedrijvigheid in Delfshaven in de achttiende en het begin van de negentiende eeuw was groot. Vanaf zeventienhonderd groeide het aantal korenwijnstokerijen sterk. In 1856 was hun aantal uitgebreid tot eenendertig stokerijen en zeven mouterijen. De grondstof voor deze industrie - mout - werd gemalen in ter plekke gebouwde molens. Aan de stadsranden van Delfshaven verschenen in de loop van de tijd acht molens, waarvan de meeste moutmolens waren.
De eerste "Distilleerketel" werd in 1727 gebouwd. Op 25 juli 1899 verbrandde deze. De molen werd herbouwd en bleef in bedrijf tot 1922. Toen werd hij stopgezet en de molen raakte in verval. In 1938 werd "De Distilleerketel" onttakeld, in de meidagen van 1940 werd hij bij gevechten tussen Nederlandse en Duitse troepen in brand geschoten. Sedertdien stond er een lege romp.
Maar de tijd was met deze molen: historisch Delfshaven zou niet "echt" zijn zonder molen en dus werd besloten, "De Distilleerketel" te restaureren. Dat besluit - in de jaren '80 - had nogal wat voeten in aarde en het werd zogezegd op het uiterste nippertje genomen, want met de afbraak van de romp was ondertussen al begonnen! Desondanks werd besloten dat het herstel doorgang zou vinden en pas toen bleek, dat inmiddels pal naast de molen nieuwe flatwoningen waren verrezen en wel dermate dichtbij de oude romp dat er, zou men deze herbouwen, geen plaats meer zou zijn voor een balie....
Dit was geen reden om de herbouw af te blazen, integendeel: men besloot, de oude romp dan maar geheel af te breken en 11 meter verderop een nieuwe molen te bouwen.
De nieuwe molen werd meteen een flinke meter hoger opgetrokken; de grondcirkel van de molen bleef hetzelfde; de tapsheid van de romp ook, en dus werd de iets hoger gemetselde molen opvallend slank. Omdat de bovenas door dit alles een meter hoger kwam te liggen, kon ook de vlucht aanzienlijk groter worden. Op 9 mei 1987 nam men de nieuwe molen feestelijk in gebruik.
De herbouw van De Distilleerketel is destijds tot stand gekomen door de onvermoeibare inspanningen van het Historisch Genootschap Roterodamum en met name zijn voorzitter, de heer A. Dutilh. Na voltooiing van de herbouw exploiteerde de Stichting Stadsherstel Historisch Rotterdam, een dochterstichting van HG Roterodamum, de molen.
Hier hield dat in, dat de molen commercieel als graanmolen in gebruik was en dit gebeurde veelvuldig op windkracht.
Om meer rendement uit de wind te halen wijzigde men in november 2004 de ophekking van de buitenroede: opstand en breedte van de borden en ook de zeeg werden hierbij verbeterd. Ook zijn er (streekeigen) zeilrails aangebracht en de klampen verder uit elkaar geplaatst. Eind 2007 kreeg de binnenroede fokken met remkleppen (die laatste kunnen via de doorboorde as worden bediend).
Op 1 januari 2018 kwam er een nieuwe huurder: de Stichting de Schiedamse Molens. Ook deze zorgde dat er geregeld werd gemalen en ook voor de molenwinkel. Aan deze constructie kwam evenwel per 1 januari 2021 een einde.
Niet lang daarna kwam een nieuwe molenaar, maar die moest wachten met malen op windkracht: beide roeden werden afgekeurd.
Evenwel werden snel maatregelen genomen en nieuwe roeden besteld. 11 juni 2021 werden de oude roeden gestreken. Terwijl men hiermee bezig was, werden beide nieuwe roeden met een antiek schip aangevoerd en diezelfde dag nog gestoken. Enige weken later was deze molen weer geheel maalvaardig.
In het vroege najaar van 2022 is de situatie zo: de molen maalt niet meer, in de winkel wordt meel verkocht dat van elders is betrokken en Paul Breijs, die normaliter De Speelman te Overschie bemaalt, laat thans deze molen geregeld draaien. De Speelman draait namelijk, in afwachting van nieuwe roeden, tijdelijk niet meer.