Molen Vroonermeer (1e), Alkmaar

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1562

?

verdwenen

1867

afgebroken

opvolger

Alkmaar (Vroonermeer (2e))

geschiedenis

Het Vroonermeer is in 1561 door Koning Philips II, bij octrooi van 28 november van dat jaar, aan een zekere Klaas Hendriksz. te Alkmaar uitgegeven om door hem te worden bedijkt, en is dien ten gevolge drooggemalen en tot land gemaakt. Vanwege het bezit van visrechten in de Vroonermeer verkregen de droogmakers van de Daalmeer de helft van de nieuwe gronden in de Vroonermeer. Voor het plaatsen van de molen werden in 1562 40 roeden van het Vroonland 'Staloert' in erfpacht verkregen à twee pond per jaar.
Behalve de ringvaart hebben de bedijkers ten behoeve van de scheepvaart tussen west en oost nog twee sloten moeten openhouden, die dus de polder in drie delen scheidden. Deze waren via grondduikers met elkaar verbonden. Bij de aanleg van de Nieuwe Vaart rond 1628 werd het zuidelijkste puntje van de polder afgesneden en hoort sindsdien bij de Polder Oudorp (in 1864 betaalde men voor deze ruim 3 ha nog steeds ƒ 5 per jaar aan de polder Oudorp).

De bemaling van de Vroondermeer (105 ha) vond plaats met een schepradmolen, uitslaande op de Kruissloot.
De vlucht werd in 1864 opgegeven 22 m met een middellijn van het scheprad van 4,585 m en een breedte van 32,5 cm.

"Uit de Hand te Koop,
om te amoveren, een SCHEPRAD-WATERMOLEN, in den polder de Vroonermeer, nabij Alkmaar, hebbende eene vlugt van 22,30 el. Te bevragen bij B. BRINKMAN te Alkmaar."
Bron: Opregte Haarlemsche Courant, 14 okt. 1867, 17 okt. 1867 en 21 okt. 1867.

Bronnen onder meer:
- "De zeeweringen en waterschappen van Noordholland", Mr. G. de Vries Azn., 1864.
- "Uit de historie van Koedijk en Huiswaard", J.P. Geus, Pirola 1990, blz. 51-61.