Molen Noordermolen, Harlingen/ Harns

Harlingen/ Harns, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Noordermolen
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
17235
oude dbnr.
V17235
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Harlingen/ Harns
plaatsaanduiding
op de Noorder dwinger
gemeente
Harlingen, Fryslân
geo positie
X: 157243, Y: 576834
N: 53.17819, O: 5.42076

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1822 - 1827
geschiedenis
Onderstaande informatie is gebaseerd op 'molens, mensen, bedrijven', overzicht van vijf eeuwen Harlinger bedrijfsmolens op windkracht, drs. D.M. Bunskoeke, Beilen, 2016.

Toen de eigenaren (Fockjen Jacobs 'en haere participanten') van de molen bij het blokhuis (het kasteel was ook bekend als Blauwhuis), problemen met de windvang ondervonden door de uitbouw van de Westerkerk, werd hen in 1671 vergund de molen te verplaatsen naar de Noorderdwinger.

De molen werd op meerdere manieren aangeduid: nog in 1687 als Blockhuijser molen, als Bilpoorts noorder meulen, De Noorder, en zelfs in een advertentie als Noder molen, hoewel hier waarschijnlijk iemand iets heeft misverstaan of misgeschreven.

De molen was rond 1700 in handen van meerdere eigenaren. Participaties in de molen bedroegen 1/12de, 1/18de, 1/24ste en zelfs 1/40ste aandeel. Bunskoeke heeft een zeer groot aantal eigenaren van de molen achterhaald.

Molenaar Meile Simons verwierf uiteindelijk een helft van de molen, want in 1738 kocht zijn zoon Sijmon Meiles die helft van de molen uit de erfenis van zijn ouders. In 1745 verwierf molenaar Jan Oenes (al zeker sinds 1729 deeleigenaar) de resterende aandelen in de andere helft. Lolkjen Rinkes, weduwe van bakker Cornelis Fockis, kocht in 1746 de molenhelft van Jan.

In 1752 verkocht Simon zijn helft aan molenaar Eeke Idses uit Arum en bakker Hoijte (ook: Hoite) Broers (later voerde hij nog de achternaam Libarius). Lolkje verkocht in dat jaar haar helft aan koopman Reiner Pieters, maar door het eerste recht van koop (niaar) ging deze helft uiteindelijk naar Hoite. Reiner wilde vervolgens het kwart aandeel van Eeke kopen, maar ook dat ging via niaar naar Hoite, die daarmee in 1753 eigenaar van de hele molen werd. Reiner en Hoijte waren ook deeleigenaar van de Bildtpoortsmolen.

Hoite verkocht in 1758 een helft van de molen aan bakker Claas Simons en in 1760 de ander helft aan molenaar Ycke Ennes Wijga en zijn vrouw Sibbeltje Clases Dijkstra, waarbij de molen een 'rog- en weit-moolen' werd genoemd. Ycke verwierf in 1782 nog een kwart van Tjetske Claases Bakker, niet alleen de vrouw van zijn jongere broer Cornelis maar ook de dochter van bakker Claas. Het laatste kwart van de molen was toen van vroedsman Albert Jans Gonggrijp.

In 1800 werd de hele molen uit de nalatenschappen van Ycke en Cornelis verkocht aan Else Heerkens Zijlstra, molenaar, en Sijbrandus Lambartus Huisinga, koopman, beide afkomstig uit Dokkum. In 1802 verkocht Else zijn molenhelft (met twee paar stenen) aan Sijbrandus. In 1809 verkocht Sijbrandus de molen, met nieuwe roeden, aan Dirk Hanses van der Weij uit Franeker, zoon van molenaar Hans Gerrijts uit Tzum.

In 1821 verkocht Dirk de molen aan Inne Innes Wijga, molenaar op de Zuidermolen, en Jacob Ykes Wijga, zoon van de eerdere eigenaar. In 1822 wordt de molen voor het laatst genoemd als zij hun zaken voor gezamenlijke rekening gaan doen. Op de eerste kadastrale kaart van Harlingen uit 1827 wordt de naam De Noorder Molen nog genoemd, maar komt de molen zelf niet meer voor.

Geleidelijk aan ging hierna de naam Noordermolen in het gebruik over op de Bildtpoortsmolen, nu de meest noordelijke molen van de stad.