Molen David, Oostwoud

Oostwoud, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
David
modeltype
Weidemolen
functie
weidemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
17039
oude dbnr.
V17039
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 17039 David (Oostwoud)
Foto: MHO, 5 aug. 2014

locatie

plaats
Oostwoud
plaatsaanduiding
benoorden het dorp aan de Kerksloot o.z.
gemeente
Medemblik, Noord-Holland
streek
De Vier Noorder Koggen
geo positie
X: 134637, Y: 526729
N: 52.72755, O: 5.08578

constructie

modeltype
Weidemolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
David in Oostwoud: de strijd van 'de grote Kees'

Zoals velen nog bekend zal zijn, behoorde het Oostwouder en Hauwerder land tot het laagst gelegene in West-Friesland. Een groot gedeelte van het jaar moest men er op daartoe uitgelegde planken lopen, wilde men z'n land van voor tot achter eens bekijken, of het landpad gaan, dat de kortste weg van Midwoud naar Hauwert was. Dat was de boeren daar tot grote schade en daarom zo te betreuren, omdat dat land, als het droog lag, tot het vruchtbaarste gedeelte van heel de omgeving gerekend kon worden. Een van de eigenaars, Cornelis Haringhuizen Evertszoon, gewoonlijk Evertes Kees genoemd, kon dat niet langer aanzien en dit deed hem plannen beramen, om door bemaling z'n land boven water te houden. Hij plaatste daartoe op een gedeelte van zijn land 'Schopuit' genaamd, de eerste watermolen en gaf die de naam van 'David', als een symbool, dat de kleine watermolen de grote vijand, de altijd dreigende watervloed, zou weten te verslaan.

Men zou zo veronderstellen, dat al de boeren in Oostwoud met de grootste belangstelling dat ondernemen zouden volgen en hem als een man met ondernemingsdurf zouden hoogachten en waarderen. Edoch, het tegendeel was waar. Men zag het met nijdige ogen aan en men werd hem algemeen venijnig vijandig gezind, wat zover ging, dat men hem met moord en doodslag dreigde en een aanklacht tegen hem bij de gouverneur indiende. Hij stoorde zich echter aan niets, ging door met dijkjes om zijn land te leggen, en zijn molentje draaide, als 't windje maar waaide en, voor geen kleintje vervaard, stelde hij bedreiging tegen bedreiging, in welke vorm hij zelfs de gouverneur waarschuwde, toen deze hem vertelde, dat zijn molentje aan een ketting met slot zou worden vastgelegd, aangezien niemand er van gediend en 't een ieder tot ergernis was. Daaraan werd echter gelukkig geen gevolg gegeven, wat maakte, dat de boeren in de gelegenheid waren om te zien, wat gunstige gevolgen een dergelijke bemaling voor het land had. Hij haalde van 'Schopuit' twee- en driemaal zoveel als anderen van landen van gelijke grootte, z'n veestapel mocht je zien en iedereen zou moeten bekennen, dat er geen kostelijker veebeslag in heel N.-Holland was en toen er land, dat vroeger voor ƒ 4000 gekocht was, dank zij de bemaling ƒ 8400 opbracht, toen gingen de bedillers de ogen open. In stee van laken kwam prijzen en het duurde betrekkelijk maar kort, of elke week zag men een molen verrijzen.

Gelukkig heeft hij de waardering van zijn ondernemingsdurf beleefd, al hadden wij hem die gaarne wat langer gegund, daar hij reeds in 1863 op 66-jarige leeftijd overleed.
Men heeft aan zijn stoffelijk overschot die eer bewezen waarop verdienstelijke mensen recht hebben, al zou het alleen zijn, om hunne nagedachtenis in een dankbare herinnering te doen voortleven.
Toen de begraafplaats, waar men hem ruste had willen bereiden, aan haar bestemming onttrokken werd en de daarop nog geplaatste zerken zouden worden verwijderd, hebben zijn vrienden in 't holst van de nacht zijn stoffelijk overschot op het nieuwe kerkhof, dat in 1868 in gebruik genomen was, een goede plaats verzekerd, en onder altijd groenend lommer vermeldt een steen onder een daarop gebeeldhouwde watermolen de 7e mei 1863 als de sterfdag van de onsterfelijk geworden Cornelis Haringhuizen Evertszoon van Oostwoud, nu hij daar als 'de grote Kees' in de herinnering blijft voortleven.

Overgenomen (want valt niet samen te vatten) uit West-Friesland Oud en Nieuw IV, 1930, blz. 79-80.
-----

Volgens het kadaster van 1832 woonde de landman Cornelis Haringhuizen op perceel B (2) 150. Daarachter lagen zijn drie stukken land, percelen 240, 241 en 242. Op de top. veldminuut van 1850 staan in het midden van perceel 240 inderdaad een weidemolen (een van ruim 10 alweer toendertijd). Hierop is onze locatie gebaseerd., benoorden het dorp aan de oostzijde van de Kerksloot (bij ruilverkaveling verdwenen).
Het is niet duidelijk of de molen op de grafsteen een getrouwe weergave is van de werkelijke molen, en of de steen nog de originele uit 1863 is. Er zijn later ook andere overledenen toegevoegd.
Red.
nog waarneembaar
Grafsteen op het kerkhof achter de kerk van Oostwoud:


Hier ligt begraven

C. Haringhuizen

overleden 7 mei 1863

in den ouderdom van

66 jaren


Hy was de grondlegger tot

de verbetering der landeryen

in geheel de 4 noorder koggen.

aanvullingen