Molen (oliemolen van Leeghwater), De Rijp

De Rijp, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
(oliemolen van Leeghwater)
modeltype
Onbekende windmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
16165
oude dbnr.
V16165
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 16165 (oliemolen van Leeghwater) (De Rijp)
detail afbeelding onder

locatie

plaats
De Rijp
plaatsaanduiding
gemeente
Alkmaar, Noord-Holland
streek
Schermereiland
geo positie
X: 117982, Y: 508124
N: 52.55948, O: 4.84132

constructie

modeltype
Onbekende windmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Jan Adriaensz. Leeghwater (toen nog Jan Ariensz.) kreeg op 24 maart 1607 de windbrief voor de de eerste bovenkruier-oliewindmolen, die hij zelf bouwde. De erfpachtsom bedroeg 2 pond 10 schelling (bron: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)).
-----

Leegwater schrijft in zijn Een kleyn chronykje (1649) zelf het volgende:
'Mij mag gedenken datter niet één agtkante olymolen met stampers in Hollant en was. Waarvan ik Jan Adriaansz. Leegwater na datum vandien d'eerste agtkante olymolen met stampers tegen Rijp en Graft voor mijzelven getimmert en gemaakt heb. Die nu nog tegenwoordig gangbaar is en omtrent 45 jaren gegaan heeft. Waarvan nu naderhant een groot getal van zodanige olymolens in Noord Holland gekomen zijn: als in De Rijp, Wormer, Jhisp, Wormerveer, Saandijk en andere plaatsen meer: voornamelijk op Saardam.'
-----

Terwille van de draaibare kap gaf hij deze molen een achtkante vorm. In deze molen werd het zaad nog met behulp van stampers geslagen, ondanks dat toen al de belangrijke uitvinding van Cornelis van Uitgeest, namelijk het pletten van het zaad door rechtopstaande rollende stenen, bekend was.

In De Rijp stonden al drie of vier oliewindmolens toen in 1611 de eerste Zaanse in gebruik werd genomen. Leeghwater bezat er toen twee.

De krachtige ontplooiing die daarna volgde moet, behalve met de sterke bevolkingsgroei, in verband worden gebracht met de teelt van oliehoudende zaden in de nieuwe droogmakerijen. Het Schermereiland, omgeven met nieuwe, vruchtbare polders vol koolzaad, zag zijn aantal oliewindmolens gestaag toenemen, totdat in 1654 het vermoedelijke maximum van acht was bereikt.
Omdat deze traanolie hoofdzakelijk de olielampen — 'snotneuzen' — vulde, bleef de plantaardige olie voor huishoudelijk gebruik en voor zeep- en verffabricage ook in de 18de eeuw een gewild artikel. Vandaar dat de olieslagerij in de Zaanstreek gedurende die gehele eeuw op een opmerkelijk hoog niveau bleef. Daarentegen was deze bedrijfstak op het Schermereiland wel gevoelig gebleken voor de concurrentie van de walvis-traan. Althans, in 1731 stond er op het Schermereiland maar één oliemolen, die in de loop van die eeuw uit het dorpsbeeld verdween. Met deze laatste verdwenen ook de traankokerijen vóór 1800 van het Schermereilandse toneel.

Bron: Het Schermereiland. Een zeevarend plattelandsgebied 950-1800, Herman Kaptein, 1988.
-----

Op de kaart die Pieter Cornelisz. Cort in 1607-1608 van de Beemster maakte (zie oliemolen dbnr. 6616) staat één onbekende molen in De Rijp op de kaart. Dat moet dan wel deze molen van Leegwater zijn.

De exacte positie van de molen op de grootschalige kaart is lastig te bepalen. De positie lijkt ongeveer overeen te komen met de mosterdmolen De Houtzager dbnr. 7206, waarvoor in 1685 een windbrief werd verstrekt.

Het is waarschijnlijk dat sprake is van een voorganger-opvolger paar of zelfs dat het dezelfde molen betreft, die is omgebouwd naar mosterdmolen. Voor de coördinaten van deze oliemolen zijn dan ook dezelfde coördinaten gebruikt als voor mosterdmolen De Houtzager.
-----

Op een kaart van C.V. Striep uit 1648 (regionaalarchiefalkmaar.nl PR 1006021) wordt min of meer ten zuiden van de grens tussen de dorpen Graft en De Rijp een achtkante grondzeiler weergegeven. Topografisch komt de positie van deze molen niet helemaal overeen met die van De Houtzager later. De molen bij Striep lijkt 1 eilandje noordelijker te liggen. Twee jaar later echter beeldt Leegwater zelf op zijn prent van De Rijp hier ook ongeveer een molen af (wikimedia commons, De Rijp), maar dan wel min of meer op de positie van de latere De Houtzager en niet op de positie van Striep.

Het lijkt er op dat Striep een topografisch foutje heeft gemaakt. Zo ver aan de rand van zijn kaart is dat niet onwaarschijnlijk. Misschien heeft hij de molen alleen vanaf het Westeinde gezien en ingetekend. Hij kan ook nog een slootje niet getekend hebben. In ieder geval wordt voorlopig geconcludeerd dat de door Striep afgebeelde molen deze achtkantige voorganger van De Houtzager was.