Molen De Kralingsche Korenmolen / De Vos, Rotterdam, stadsdeel Kralingen-Crooswijk

Rotterdam, stadsdeel Kralingen-Crooswijk, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Kralingsche Korenmolen / De Vos
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
14719
oude dbnr.
V14719
Meest recente aanpassing
| Geschiedenis

locatie

plaats
Rotterdam, stadsdeel Kralingen-Crooswijk
plaatsaanduiding
Oude Dijk
gemeente
Rotterdam, Zuid-Holland
plaats(en) voorheen
Kralingen
streek
Rotterdam en omstreken
kadastrale aanduiding 1811-1832
Kralingen A (2) 1280 De Erven Willem van Vliet
geo positie
X: 94858, Y: 437875
N: 51.92610, O: 4.51285

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

18-10-1647: akte nr 67, attestatie of verklaring

Roeloff van Rijcke, Gijsbrecht van Rossum en Willem Jansz Visser, allen deurwaarders van de Gemeenelantsmiddelen, leggen op verzoek van Anthony Leemans, pachter van de impost op het gemaal, een verklaring af. Van Rossum verklaart dat hij op 16 oktober met David Jansz Suster, medestander van genoemde impost, op de korenmolen in Kralingen een hoeveelheid rogge en tarwe, al door elkaar gemengd, heeft aangetroffen, die aan Claes Cornelisz toebehoren. Suster heeft met toestemming van de molenaar getekend alsof het één partij was. De zak meel is in beslag genomen. Allen verklaren dat zij op verzoek van Suster een peiling hebben gedaan en de molenaar naar het

 

20-10-1647: akte nr 322, attestatie of verklaring

Jan Jacobsz Molijn, 31 jr, zijn vrouw Jannitgen Meijndersdr. 46 jr, en Boudewijn Gerritsz, timmerman, 21 jr, allen wonend aan de dijk in de ambacht van Cralinghen, leggen een verklaring af op verzoek van Claes Cornelisz en Pieter Cornelisz Meulevelt, molenaars van de korenmolen in Cralinghen.
Zij zeggen dat zij op 18-10 j.l. zien hebben dat Roeloff van Rijcken, Gijsbert van Rossum en Willem Jansz Visser, deurwaarders, visitatie doen op de molen van meulevelt.
Er vallen woorden betreffende een zak meel van Claes Cornelisz.
De deurwaarders willen de zak meenemen omdat er roggemeel en tarwemeel in zou zitten. Zij weigeren de zak te openen.
De molenaar zegt op 16-10 aan van Rossum gemeld te hebben dat er 2 zakken in een zak gedaan zijn.
Meulevelt vraagt een kopie van de pijlcedule, die van Rossum, de schrijver, niet wil geven, ondanks protesten van van Rijcken en Visser.
De deurwaarders nemen de zak mee.

 

09-07-1648: akte nr 104, attestatie of verklaring

Gijsbrecht van Rossum, en Roeloff van Rijcke, deurwaarders van resp. het Hof van Holland en de Gemeenelantsmiddelen, verklaren op verzoek van Anthony Leemans, pachter van de impost op het gemaal, dat zij op 30 juni met Davit Suster, medestander van de genoemde impost, voor Schieland hebben gepeild op de korenmolen van Kralingen, waar ongemalen tarwe en rogge van elk 2 achtendelen aangewezen werden, dat toebehoorde aan Trijntge Thonis, weduwe van Gijsbrecht Floren, bakker in Kralingen. Verder nog tarwe-, roggemeel, roggedeeg en een hoeveelheid tarwebroden. De knecht Cornelis Jacobsz, 46 jaar oud, verklaart dat er verder geen meel en ook geen azijn is. Op 6 juli kwamen comparanten Trijntge op de Oudendijck tegen met in haar schuit een hoeveelheid warme en koude tarwe- en roggebroden, die voor haar klanten bestemd waren. Bij Trijntge thuis is tarwe-, roggemeel en diverse broden aangetroffen en bovendien 2 kruiken azijn. Er is onenigheid tussen Trijntge en Suster. Zij erkent dat zij wat boven haar peil zit. Zij is bekeurd en de kruiken azijn zijn meegenomen.

 

07-11-1649: akte nr 140, attestatie of verklaring

Lucas Alixandersz de Niver, 43 jaar, uit Nieuwerkerk, Jacob Willemsz, 38 jaar, wonend aan de Oudedijk in Kralingen, beide meester huistimmerman, en Claes Pietersz van der Houff, 24 jaar, huistimmermansgast, wonend bij Jacob Willemsz, verklaren op verzoek van Jan Jacobsz Molijn, korenmolenaar, wonend aan de Oudedijk in Kralingen, dat zij samen in 1642 begonnen zijn de korenmolen en het huis te maken waarin Molijn nu woont. Met de balie van de molen, met voeten stutten en palen; en een deur aan de westzijde van de molen op 25/07/1643.

 

31-01-1651: akte nr 27, attestatie of verklaring

Jan Alexandersz den Nijver, 35 jaar, zaagmolenaar, wonend aan de Schiekade buiten de stad, legt een verklaring af op verzoek van Jan Jacobsz Molijn, korenmolenaar, wonend aan de Oudendijck onder Cralingen.
Hij zegt dat het huis van Molijn, waarin hij (de Nijver) nu woont vanaf 1642 grotendeels in de zelfde staat is gebleven, behalve de wip van de korenmolen die nu op het huis staat, de loods ten noorden achter het huis en het kookhuisje ten oosten van het huis.
Hij heeft alles zelf gemaakt of laten maken.

 

02-01-1659: akte nr 3, attestatie of verklaring

Pieter van der Licht, notaris, verklaart op verzoek van Commer Dirxsz Maselaer, Adriaen Floren, Leendert Cornelisz Trul, Jacob Willemsz, timmerman, Willem Dirxsz, scheepmaker, Maerten Dirxsz Uittenbroeck, Pieter Dirxsz Donraet, Pieter Adriaensz Schouten, bakker en Arien Pietersz Clinckert, bakker, allen wonend in de heerlijkheid en het ambacht van Kralingen, gevonden in het huis van Jan van het Seroij, pachter van het gemaal over deze stad en de dorpen daaronder vallend en de klerk van voorn het Seroij, die zei dat zijn meester binnen was en geen biljetten mocht geven voor de korenmolen in Kralingen maar wel voor een andere korenmolen binnen Rotterdam.

 

18-11-1659: akte nr 214, attestatie of verklaring

Leendert Willemsz Ridder, backer, 34 jaar, wonend aan de Veenweg in het ambacht van Kralingen, verklaart op verzoek van Jan Jacobsz Molijn, korenmolenaar te Kralingen, dat waar is dat hij, attestant op 2 september j.l. in het huis en de korenmolen is geweest van de requirant, staande aan de Oudedijk in Kralingen en er gehoord en gezien heeft dat 2 vrouwspersonen, hem attestant onbekend, daar ook waren gekomen en zeiden dat zij de requirant en zijn vrouw kwamen verwittigen dat 3 vrouwspersonen zich hadden opgemaakt om binnen een uur bij hen langs te komen om hen te bedriegen. Toen de 3 vrouwspersonen kwamen, vroegen zij om bloem. Toen heeft de requirant afval uit de tobbe gezeefd en het hen meegegeven.

 

Bron: Rotterdams Jaarboekje 1969, J. Rotteveel, no. 31. 

Het echtpaar Aerjen Jansz., jonkheer van Kralingen en Maertgen Adriaens, wonende in 1657 aan de Veenweg te Kralingen, kochten bij decreetbrief van het Hof van Holland een korenmolen, staande tusschen de langekade en de Kortekade, strekkende uit de Oudendijksche wetering tot aan de Achter-Oudendijksche wetering. Kort vóór 1690 overleed de molenaar, de weduwe verkocht de molen op 27 april 1697 aan haar zoon Leendert.

Het perceel werd omschreven als 'een huysinge met een coornwintmole daerbovenop staende met een loots, erf, werf, tuyn of boomgaart en verdere timmeragie daerop staende, met zijn steenen, zeylen en verdere gereetschappen. De weduwe overleed op 31 october 1720 te Dordrecht, maar werd in Kralingen begraven.

Molenaar Aerjen Jansz. had later de naam Van der Werff aangenomen.
Aerjan Jans. en zijn echtgenote kregen meer dan 10 kinderen.
Zoon Leendert volgde vanaf 20 april 1697 zijn vader op als eigenaar en molenaar van de molen.
Dochter Neeltje Neeltje, gedoopt 5 Oct. 1681, trouwde op 5 December 1700 te Kralingen met David Foster (Voster). (Hier komt de naam molen De Vos vandaan)

aanvullingen

trivia

https://geschiedenislokaal010.nl/bronnen/kaart-van-het-stroomgebied-van-de-rotte-ca-1750

Op deze kaart van 1750 staat de molen duidelijk ingetekend als de Kralingsche Korenmolen.