Molen Boschhuizerpolder / Boschhuizermolen, Leiden

Leiden, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Boschhuizerpolder / Boschhuizermolen
modeltype
Wipmolen
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Ten Bruggencate-nr.
12500
oude dbnr.
V12500
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Leiden
plaatsaanduiding
gemeente
Leiden, Zuid-Holland
plaats(en) voorheen
Zoeterwoude
streek
Rijnland

constructie

modeltype
Wipmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
scheprad
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Boschhuizerpolder 1630 – 1802, Zoeterwoude

Bosch- en Gasthuispolder (en rechtsvoorgangers). Hier worden beide polder beschreven. Wat het erg onduidelijk maakt. Vandaar dat de polders apart worden beschreven. En het makkelijker leesbaar maakt. Aan de hand van kaarten kan men plaatsen die hier beschreven staan op zoeken en zien waar de molens hebben gestaan

Poldergrenzen

Boschhuizerpolder lag tegen de Gasthuispolder aan. En werd gescheiden van de buurpolder door de Wie- of Wijde sloot, later de Fortuinsloot genoemd. Aan de bovenzijde lag de polder tegen de Boschhuizerblok aan. Gescheiden door de molensloot, verversing water. Onderzijde grens was de Oude vliet (korte Waddinger Vliet). Aan de andere zijde was dit Vliet. Maar bijna aan het eind heeft hij een aftakking naar de Oude Rijn, de Nieuwe Treckvaert.

Geschiedenis van de polder

De Boschhuizerpolder was groter dan zijn buur polder. De oudst bewaarde vergunning voor stichting van polders in het gebied Boschhuizen is die aan Pieter Pieterszoon van Twist, gebruiker van landen aldaar. Rijnland verleende hem op 9 maart 1630 vergunning om een windwatermolentje te mogen bouwen en daarmee uit te wateren via de Boschhuizer watering in de Rijn. Naast deze watering, langs de Oude Rijn stond een volmolen.
De poldermolen stond langs de boezem en heeft gestaan tussen de Oude vliet (korte Waddinger Vliet) en de Boschhuizer watering. Tussen deze watering en Leiden stond de stads molen in de Boschhuizerblok. De molen zal een belangrijke rol gaan spelen in Boschhuizerpolder en Gasthuispolder. (Deze Boezem werd ook wel de stads verversing sloot genoemd) Een stuk gebied dat lag tussen de oude Rijn en boezemsloot heten de Boschhuizerblok en behoorde niet toe aan de polder. En werd ook niet bemalen door de poldermolen van de Boschhuizerpolder.

Op 4 juni 1650 werd in de buurt van de Trekvaart nog een molentje geplaatst boven de Wijde sloot. Dit moet dan de Oude Vliet of korte Waddinger Vliet zijn geweest. Op de kaart staat Gasthuys-polder. En de molen kreeg de naam Gasthuys mole. De polders in die tijd waren nog niet samengevoegd. Dit is een raadsel, want beide polders werden gescheiden door de Wie- of Wijde sloot, later de Fortuinsloot genoemd. Op een kaart uit 1687 is deze molen weer verdwenen.

De namen van de watering veranderen nog wel eens van naam en dat maakt het niet makkelijker erop om een goede indicatie te krijg waar eens de molens stonden.
Als de Vliet tussen de Gasthuys en de Vlietspolder zijn weg naar boven vervolgd richting Leiden, blijft hij zijn naam behouden. Boven de Hoflandpolder heeft de Vliet een aftakking, de Oud Vliet die naar de oude Rijn loopt en daarin uitmondt. Maar zijn tweede naam is korte Waddinger Vliet. Tussen deze genoemde vaart en de Scheitsloot of Den Heer Wegh, Straatweg Rijkwijk, Leidseweg. (De laatste is hedendagen zijn naam). Lag nog een stuk land wat toebehoorde aan de Boschhuizerpolder. Een grondduiker onder de genoemde vaart verbindt deze met elkaar. Als we nu naar de huidige vaart kijken is deze breder en wel hierom. Het kanaal is gegraven rond 1969, ter vervanging van de Korte Vliet en de Trekvliet zodat er niet meer door Leiden gevaren hoefde te worden.

Op 1 maart 1664 kwamen schout en molenmeesters van de Gasthuispolder met die van de Boschhuizerpolder overeen om de polders door de Stadswatermolen te laten bemalen. Verder bleven de polders zelfstandig. Dit heeft geduurd tot 1671. Omdat zijn buurpolder een nieuwe molen in dat jaar liet bouwen. En dat betekende dat ze de bemaling van hun polders zelf in handen namen. De Boschhuizerpolder liet zijn polder tot 5 februari 1684 door de stads molen bemalen.

Op 5 februari 1684 kregen de ingelanden van de Boschhuizerpolder vergunning om een nieuwe achtkante watermolen te bouwen.
De vervallen Stadsmolen van Leiden zou worden afgebroken. Als deze molen is gebouwd waar heeft deze gestaan. Aangezien de molen is bemalen door de stadsmolen en deze werd afgebroken is kans groot dat de nieuwe molen daar zou komen. De stadsmolen stond niet in de Boschhuizerpolder maar daarbuiten in de Boschhuizerblok. Daar had het polderbestuur geen zeggenschap over. Op de oude pek van de wipmolen? Ook is van de polder zelf weinig kaart materiaal die ons kan helpen om deze vraag te beantwoorden. Die vraag kan misschien beantwoord worden als men in de Rijnlands archief gaat zoeken. Wat hiervan over de polder beschreven is, komt van de Rijnlands archief site. En door de schrijver zijn enige verbeteringen aangebracht.

Samenvoeging van beide polders

12 februari 1802 was voor de ingelanden van de Gasthuispolder een zwarte dag, omdat de watermolen afbrandde.
Met het bestuur van de Boschhuizerpolder werd overeengekomen dat de molen van die polder ook de Gasthuispolder zou bemalen, zolang er nog geen nieuw maalwerktuig was. Er behoefde dan slechts een grondduiker onder de Fortuinsloot door te worden gelegd. Op 26 juni 1802 kreeg het polderbestuur van dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland vergunning voor de bouw van een nieuwe molen. Tijdens de voorbereidingen voor de bouw van de molen kwamen de ingelanden van beide polders op het idee de molen voor beide polders geschikt te maken. Daartoe werd op 20 september 1802 een contract opgemaakt. De molen kwam te staan in de Boschhuizerpolder. Hiermee hield de zelfstandigheid van beide polder op.

Raadsel

Op een kaart uit 1615 heet de niet ontgonnen polder Boshuijser lant. De Kaarten van Rijnland uit 1647, 1687 en 1746, geven geen goed beeld van de naam van de beide polders.
Ook de standplaats van de molens in beide polders. De Boschhuizerpolder werd op de genoemde polderkaarten Gasthuispolder genoemd. De Kaart uit 1647 laat de eerste molen van Boschhuizerpolder zien, maar niet de juiste naam. Op een kaart uit 1687 staan er twee molen in de Boschhuizerpolder maar geen poldermolen in de Gasthuispolder. De laatste kaart van beide polders laat de Gasthuispolder molen zien staande aan de wyde sloot. En de molen van de Boschhuizerpolder aan de nieuwe sloot, molensloot of de verversing sloot. En de molen langs de Oude Vliet is verdwenen.
Is dit een vergissing van de kaartenmakers uit die tijd?

D- Eerste molen van de Boschhuizerpolder, 1630 - Wipmolen
D-C Nieuwe molen van de polder, achtkant 5 februari 1684 t/m 1802?
B- Molen staat in de Boschhuizerpolder, maar op de kaart staat de Gasthuispolder,
gebouwd 4 juni 1650, wipmolen
C- Stadsmolen, bemaalde de Boschhuizerpolder van 1664 t/m 1684, achtkantig molen
E- Molens die de beide polder gezamenlijk hebben bemalen 1802 t/m 1959, stenen poldermolen

Informatie/onderzoek door N. Varkevisser,
Zondag 11 oktober 2020