Molen De Haas, Dordrecht

Dordrecht, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Haas
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
12029
oude dbnr.
V2304
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 12029 De Haas (Dordrecht)
Detail onderstaande foto

locatie

plaats
Dordrecht
plaatsaanduiding
Lijnbaan
gemeente
Dordrecht, Zuid-Holland
streek
Eiland van Dordrecht
kadastrale aanduiding 1811-1832
Dordrecht C (1) 50 Johannes Adrianus van Dorssen, houtkoper, en Cons.
geo positie
X: 106150, Y: 425587
N: 51.81676, O: 4.67874

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
zeskante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
eigendomshistorie

HENDRIK v BACKEN Gerritz (ca 1625 Ddr) tr 1650 Ddr Vroutje Jans.
In 1680/85 / eigenaar v/d Houtzaagmolen ,,De HAAS,, a/d Lijnbaan.

GERRIT v BACKEN Hendrikz (ca 1655 Ddr) tr 1680 Ddr Susanna Israel.
In 1700/1703 / eigenaar v/d Houtzaagmolen ,,De HAAS,, a/d Lijnbaan.

geschiedenis

Bronnen:
Onderstaande tekst is afkomstig uit Draaiende wieken, stappende paarden, C.J.P. Grol en J. Zondervan-Van Heck, Jaarboek 2008, Historische Vereniging Oud-Dordrecht.
Informatie van mw. H.W.G. van Blokland-Visser, Papendrecht, januari 2016

De koopman Hendrick Gerrits van Baecken kreeg in 1667 toestemming om een woonhuis, stal en een ‘secreet’ te bouwen tegen de stadsmuur bij de Riedijkspoort. Zijn bedoeling was om hier een logement in te vestigen speciaal voor de veerluyden ende haere paerden van Gouda ende andere plaetse comende. Dit logement, genaamd de Goude Wagen, werd samen met zijn nieuwe zaagmolen als zekerheid gesteld bij een lening die hij in 1683 afgesloten had.

1680: Zijn zaagmolen heeft hij gebouwd in 1680. Het jaar daarvoor had hij naast de gewezen lijnbaan (touwdraaierij), waarnaar het gebied genoemd werd, een huis, erf en loods aangekocht om daarop zijn achtkante windzaagmolen te bouwen. Verschillende keren, vanaf 1680, sloot hij leningen af en werd zijn nieuwe molen als onderpand vermeld. 
1685: Hendrick van Baecken schonk in 1685 zijn molen, een groot woonhuis, loods en tuin, als ‘donatie inter vivos’ (schenking onder levende) aan zijn schoonzoon, de meester scheepstimmerman Willem de Vlucht. De hypotheek die van Baecken op de molen en bijbehorende gebouwen afgesloten had, moest Willem overnemen en aflossen.
De in Den Haag wonende zoon van Hendrick, Gerrit van Baecken, was het er niet eens dat zijn zwager de molen kreeg. Hij richtte daarom in 1700 een verzoekschrift aan de rechter van het Hof van Holland en eiste daarin dat hij zou worden gehandhaafd in het bezit van de zaagmolen, woonhuis en verdere toebehoren. De rechter oordeelde dat Willem de Vlucht de molen weer af moest staan en deze kon niets anders doen dan instemmen en de molen met alle financiële bewijzen overdragen.
1701: De molen moest nodig gerepareerd worden in 1701. Gerrit van Baecken leende daarvoor ƒ 1.300 en gaf de molen, bijbehorende gebouwen en de zaaglonen, verdiend op de molen, als onderpand. Het ging echter mis met de aflossing van zijn schulden, want in 1702 werd de openbare veiling aangekondigd:.
1702: Amsterdamse courant, 25 May 1702: "Tot Dordregt is uyt de hand te koop een considerable weldoortimmerde Seskanten Eyken-Hout Zaagmolen, versien met alle Gereedschappen, staende en gelegen in de Lynbaen, naest de Zaegmolen van Arien Dura; die naderrigting begeert kan zig addresseere aen de Eygenaer, Gerrit van Baken."
1703: Johan van Erp, koopman in hout, kocht de molen, twee woonhuizen, havens, schuur en grienden, in juni 1703. Van Erp bracht wat veranderingen aan, hij vergrootte het huis en legde een brug aan bij zijn erf. Daarbij werd de jaarlijks te betalen verponding verhoogt. Ook Johan van Erp sloot leningen af en stelde het molencomplex als zekerheid. Samen met zijn broer de kapitein
1715: Huybert van Erp was hij in 1715 eigenaar van de molen. Er werd ƒ 12.000 geleend van Huyberts echtgenote, Jacoba de Bruyn, wederom met de molen als onderpand.
1718: In 1718 werden uit de failliete boedel van de overleden Johan van Erp de molen, loodsen, molenaarswoning, werf en een haven om hout in te leggen, een speelhuys hebbende een zeer vermaakelyk uytzigt op het water of Merwede, ende nog een thuyn, koetshuys, washuys en kelder alsmede een weldoortimmert en sterk woonhuys en erve, voorzien met verscheyde vermaakelyke en fraaye vertrekken met een tuyn daar aan staende en gelegen even buyten het Sluysje aan den Noordendijk in de Lynbaan te koop aangeboden. Hiervan bestaat in het Regionaal Archief Dordrecht een prachtig verkoopbiljet met daarop de aankondiging van de openbare verkoop van De Haas op 28 maart 1718 in het koffiehuis De Gouden Molen. Daarbij werden in een lijst de gereedschappen met naam vermeld. Wie nog iets te vorderen had wat betreft de molen moest dit melden bij de curators.
1729: Jacoba de Bruyn echtgenote van Huybert van Erp, werd de nieuwe eigenaar. Zij liet het molencomplex in 1729 openbaar verkopen, de koopman Johan van Eijsden kocht het en werd tot in 1740 als eigenaar in allerlei akten vermeld.
1755: Sara van Achlum, zijn weduwe verkocht in 1755 De Haas aan scheepsbouwer Jan van Dorsser. De molen bracht uiteenlopende bedragen op. Zo werd in 1703 bij de verkoop ƒ 13.086 betaald, de waarde steeg in 1718 naar ƒ 17.339, maar was in 1729 gezakt naar ƒ 8.312 met als dieptepunt de opbrengst in 1755 van ƒ5.722.
1756: De molen moest nodig worden gerestaureerd. Van Dorsser en Abraham Kooijmans, met wie hij samenwerkte, lieten een akte opmaken waarin het bestek en de condities werden vermeld om de molen drie Weselse voeten (± 90 cm) op te laten vijzelen, voor een betere windvang. Daarnaast kwam er een nieuwe vloer in de molen, een nieuwe bek- en kipsteiger en voor de fundamenten werden veertig stenen pilaren onder de balken van de vloer geheid. Verder kwamen er twee nieuwe muurplaten onder de stijlen van het zeskant, de deuren werden vernieuwd en hoger en voorzien van nieuw glas. De aannemer nam de klus aan voor ƒ 750 en zou beginnen op 5 april 1756 en zou op 24 mei 1756 klaar moeten zijn. Iedere dag langer zou de aannemer een boete van twee gulden kosten. Het was dus niet alleen De Kijck over den Dijck, die en dat was eeuwen later, in 1999 opgevijzeld zou worden. In vroeger tijd gebeurde dat ook, al was daar natuurlijk een heel ander tijdsbestek en geldbedrag mee gemoeid.
1777: Stephanus van Dorsser was na het overlijden van zijn vader in 1777 de volgende eigenaar,
1782: totdat hij overleed in 1782 en zijn weduwe Cornelia de Heer de molen in eigendom kreeg. In dat jaar kocht zij de naastgelegen zaagmolen De Reus Goliath. Cornelia hertrouwde met Samuel ’t Hooft.
Zij gaven in 1809 aan dat zij met het klimmen der jaren naar rust verlangen en zich van hun houtnegotie wensen te ontdoen. Cornelia gaf haar zoon Johannes Adrianus van Dorsser opdracht om de helft van al haar onroerende goederen, waaronder beide molens, te verkopen aan Teunis Willem Plukhooy. De andere helft werd aan haar zoon als erfgenaam van zijn ouders gedoneerd. Plukhooy verkocht zijn helft van het molenbedrijf aan Gerardus Johannes van Dorsser, die nu samen met zijn vader de molens in eigendom had. Na het overlijden van zijn vader verkreeg hij ook de andere helft van de molens in eigendom. Zijn weduwe volgde hem op en na haar overlijden, kregen twee van hun kinderen het eigendom van de molens en de anderen werden uitgekocht.
In 1896 was de molen niet meer rendabel en werd gesloopt.

aanvullingen

trivia

1) De tekening is van Joseph Hoffnung en is waarschijnlijk gemaakt rond 1833. De molens zijn van links naar rechts: De Hoop, De Eendracht, de Kijck over den Dijck, Het Fortuin, De Goudvink, De Haas en De Reus Goliath.

2) Lijnbaan, met molens de Haas en de Reus en het huis met koepel van familie Dorsser, gezien vanaf de Biesbosch, omstreeks 1900.