De molen staat afgebeeld op de kaart van Francois Huys (1623).
07-01-1662: akte nr 212, attestatie of verklaring
Pieter Aertsz Dael, exploitier van de gemene lantsmiddelen, en Abraham Behagel(ook geschreven als Beagel), commissaris van het gemaal aan de Coolwechse poort, leggen een verklaring af op verzoek van Jan van Hetsroy, pachter van de impost op genoemd gemaal.
Behagel heeft gisteren, tijdens zijn wacht in de Coolwechtse poort, gezien dat een knecht met drie zakken op een wagen van de korenmolen 'de Witte Leeuw', die bemaald wordt door Aryen N.N., door de Cooswechse poort reed op weg naar de molen. Hij is toen met Wiggert Jansz, dagwachter in de poort, naar de molen gegaan en heeft aan de knecht gevraagd waarom hij niets bij de poort heeft gezegd. De knecht antwoordde dat de zakken toebehoorden aan Claes Jansz. Vandaag zijn Behagel en Wiggert Jansz, op verzoek van Hetsroy, wederom naar de molen gegaan, en hebben bevonden dat er drie zakken meer waren dan zijn aangegeven. Daarop zijn de zakken in beslag genomen en is de knecht bekeurd.