In 1619 werd de kap van de Heer Jan Vettentoren afgebroken, om er vervolgens een standerdmolen op te plaatsen.
In 1619 liet de stad Rotterdam op de Heer Jan Vettentoren een watermolen bouwen om de laag gelegen Bulgersteynse gronden te bemalen. Het is niet uitgesloten dat de molen daarnaast ook graan en/of run maalde. Deze molen stond bekend als "De Roomolen".
In 1635 werd een windmolen vermeld "bequaam om run of koren te malen."
Vóór 1642 heeft de molen ernstige schade opgelopen, er is bekend dat er geld was geschonken 'De Roomolen die tegenwoordig door het overkomen ongeluk gansch reddeloos lijt".
Giftbrieven uit 1623 en 1642 wijzen op herbouw of herstel.
16-06-1652 Verhuur: Pauls Jans van Wijck verhuurt aan Jan Lourisz van Wijck de helft van een windkorenmolen aan de Leeuwenstraet op stadtstoorn, genaamd 'de Roo Molen', voor 4 jaar en voor 220 gulden per jaar.
In 1685 wordt de molen 'De Roode Molen' genoemd.
Bron oa: Groot Rotterdams Molenboek, deel 1