Molen Korenmolen van Eanjum / Anjum, Eanjum/ Anjum

Eanjum/ Anjum, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Korenmolen van Eanjum / Anjum
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen, roggemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
08687
oude dbnr.
V8687
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 08687 Korenmolen van Eanjum / Anjum (Eanjum/ Anjum)
fragment atlas Schoemaker

locatie

plaats
Eanjum/ Anjum
plaatsaanduiding
Mounebuorren
gemeente
Noardeast-Fryslân, Fryslân
streek
Voormalige grietenij Oost-Dongeradeel
geo positie
X: 204311, Y: 598888
N: 53.37407, O: 6.12810

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

Het exacte bouwjaar van de Eanjumer molen is onbekend, maar uit het Register van Aanbreng weten wij dat er al in 1511 een molen in Eanjum stond die tot de kerkelijke goederen behoorde: “Ritske biden molen LV pondten”. Ritske zal niet de molenaar geweest zijn, want hij was een boer die 55 pondematen land in de omgeving van de molen gepacht had en een jaarlijkse bijdrage moest betalen aan de kerk.

 

Op last van landvoogdes Margaretha van Oostenrijk werden in 1542 alle kerkelijke inkomsten geregistreerd in het ‘Beneficiaalboek’. Hierin komen we de Eanjumer molen weer tegen, want de molenaar moest voor het stuk land waarop de molen stond jaarlijks liefst vijf goudguldens pacht aan de kerk schenken. Die verplichting was niet alleen voor de toenmalige molenaar, maar voor al zijn opvolgers “tot allen tijden”.

 

De molen staat vermeld in het "Oostergoo-Register van de Geestelijke Opkomsten" uit 1580. Ook na de Reformatie moesten de molenbezitters in Eanjum jaarlijks vijf goudguldens aan de kerk en school afdragen. In het ‘Oostergo-Register van de Geestelijke Opkomsten’ uit 1580 wordt bij Aengium voor het eerst de naam van de molenaar aangegeven: “Jan Liottema renthen 12 st(uivers) uit de mollen met huisstede end molenstede 5 gg(oudguldens).

 

Volgens de proclamatieboeken van Oost-Dongeradeel, waarin verkopingen van vastgoed geregistreerd zijn, werd op 16 maart 1625 verkocht: “Aetemeijs steed te Anjum, de notwech ten westen 1 pm, d’ molenwier ten westen, beswaert met d huisinge daerop staende en Frans Jans mullener toebehorende, 451 ggg”. 

In april 1630 was Gerrit Jansen “Mullenaer toe Aenium”. Hij was getrouwd met Geertje Fredrics en zij kochten in dat jaar het huis en erf bij de molen van Willemke Poulesdochter, de weduwe van Jurrien Lieuwes, “voor de summa van 118 gg beder vermogens den coopbrieffe daeraff zijnde.”

 

De Anjumer korenmolen had blijkbaar geen hoge productie, want in 1638 werd hij op de lijst gezet van niet rendabele en af te breken molens, welke was opgesteld in opdracht van de Friese Staten. Op de grietenijkaarten van Schotanus uit 1664 en 1718 komt de molen echter nog steeds voor, waaruit blijkt dat dit voornemen niet is uitgevoerd.

 

Op 11 september 1682 werd Bartholomeus Bus in de proclamatieboeken genoemd als molenaar. Met zijn vrouw kocht hij voor 40 carolusguldens en 5 stuivers een stuk grond naast hun molenaarswoning van de jonkheer Tjaerd van Aylva, de Grietman van Dantumadeel.

 

Dezelfde proclamatieboeken van Oost-Dongeradeel vermeldden op 9 maart 1691 dat Thijs Thomas en Gertie Jacobs voor 2635 goudguldens een molen en bakkerij, met gereedschappen, “staende ende gelegen tot Aenjum beswaert met vijff ggl grontpacht jaerlyx aen de schoole vant vrsz dorpe” kochten van Sjoerd Dirks en Baukje Tjeerds. Voor de gereedschappen en de losse waren betaalden zij 345 gulden. Deze molen stond aan de “Aenjumer gemene Dyk”, toen de doorgaande weg door Anjum en moet gezien de koopsom wel een windmolen geweest zijn. 

 

Ook in 1714 zien we Thijs Thomas, molenaar en backer te Anjum, in de belastingkohieren als eigenaar van de molen vermeld, die naast de molen ook nog een bakkerij in het dorp bezat, die hij verhuurde. 

 

Thijs Thomas verhuurde in 1739 zijn molen aan zijn zoon Jacob Thijssen. Thijs was toen ongeveer 48 jaar molenaar van Anjum geweest! Hij overleed rond 1740, want in dat jaar verkochten enkele erfgenamen hun deel van de molen aan Popke Taekes en zijn echtgenote Ytske Thijssen. In de koopakte komt de benaming “rogmolen” voor. 

 

Popke Taekes heeft de molen niet lang bediend, want na enige jaren nam zijn zoon Gerben Popkes het bedrijf over.

In 1757 deed Gerben de vervallen standerdmolen van Eanjum over aan Jan Hommes. Het is niet duidelijk aan te tonen of deze de molen liet opknappen en verbouwen of zelfs liet slopen om er een nieuwe molen te kunnen bouwen.

De conditie van de molen werd er namelijk niet beter op: in de belastingkohieren loopt de verschuldigde belasting langzamerhand terug van 20 carolusguldens in 1714 naar slechts 5 guldens en 9 stuivers aan het eind van de 18de eeuw. Tussen 1785 en 1786 vond waarschijnlijk een grote reparatie plaats, want toen was geen belasting verschuldigd. Ook de uit 1542 stammende jaarlijkse rente van 5 goudguldens hoefde na 1788 niet meer betaald te worden.

Na zo’n twintig jaren nam Jan Hommes op 7 maart 1778 een korenmolen over in zijn geboortedorp Kollum (Tenbruggencatenummer 07811) en bood zijn Eanjumer molen te koop aan. Er stond toen volgens de advertentie toen “een kostelyke ROG- en WEIT-MOOLEN, hebbende 77 voeten vlugt”. Bij de molen behoorde ook een ‘Bakhuis’, een ‘Huizinge’ en een stal en schuur.

 

Pas in 1783 lukte het Jan Hommes de molen te verkopen aan Gjalt Nykles van der Meulen uit Leeuwarden, die echter in het daaropvolgende jaar overleed. Zijn weduwe verkocht de Eanjumer molen in 1779 aan Age van der Nagel uit Workum. 

Molenaar Age Tjipkes van der Nagel werd op 8 juni 1738 geboren te Workum. Hij overleed op 6 augustus 1782 te Anjum [informatie J.G. Mulder, 29 mei 2020]. 

Zijn weduwe hertrouwde in 1786 en verkocht de molen aan Jacob Heins, die op zijn beurt de molen in 1796 doorverkocht aan Dirk Cornelis. Al deze molenaars hebben vrijwel zeker het molenaarshuis op B-117 [Bron: De Utskoat, No. 81] naast de molen bewoond.

 

De Eanjumer molen kwam rond 1810 in het bezit van Jelke Joukes van Dijk. Hoogstwaarschijnlijk liet hij de oude standerdmolen slopen en in 1810 een nieuwe molen bouwen met een (stenen?) achtkantig onderstuk.

Tekst van Warner B. Banga,  28-03-2024

aanvullingen

literatuur

Wim T. Keune – Anjum en zijn molen (uitgegeven t.g.v. de molenrestauratie) (1972)

Dick Bunskoeke - Een molenkroniekje van Friesland, ca. 1500-1600 (in: De Utskoat nr. 24) (1981)

Warner B. Banga - Jim mutte komme: ut waait! Molens en molenaars in Dongeradeel (2010)

trivia

De molen van Eanjum wordt aangegeven op verschillende kaarten, waaronder de grietenijkaarten uit 1664 en 1718 van Schotanus. De oudste vermelding staat op de kaart van Oostergo in ‘De Vyerige Colom’ uit 1636. 

In het begin van de 18e eeuw bezocht de textielkoopman Andries Schoemaker vele dorpen, steden en gehuchten en tekende deze op. Op een prent van “Anijum of Angyum” staat ook de standermolen afgebeeld.