Molen De Kraai (3e), Amsterdam

Amsterdam, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Kraai (3e)
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
08343
oude dbnr.
V8343
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Amsterdam
plaatsaanduiding
gemeente
Amsterdam, Noord-Holland
streek
Amsterdam
kadastrale aanduiding 1811-1832
Amsterdam D (2) 47 Jan Gerrit Weers & Gerrit Niermans, molenaars
geo positie
X: 120593, Y: 488586
N: 52.38406, O: 4.88184

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
verbrand
geschiedenis
Rond 1726 valt er een aanzienlijke prijsstijging van de verkochte delen van de molen op, zodat de standerdmolen rond die tijd vervangen zal zijn door een stellingmolen.

Uit de geschiedenis van De Kraai zijn vele transacties met halve en kleinere delen van de molen bekend gebleven. Enkele opvallende:
- op 26 juni 1765 werd voor ƒ 4820,= een kwart van de molen overgedragen aan de uit Kleef afkomstige Adrianus Knipscheer. Deze was sinds 1755 eigenaar van de helft van De Spring op het bolwerk Amstelveen (Tenbruggencatenummer 06490 o) en was vele malen overman van het korenmolenaarsgilde.
- Het kwart van Adrianus Knipscheer, die op 20 november 1779 in de Nieuwezijds Kapel begraven werd als molenaarsbaas van de molen De Swaan (Tenbruggencatenummer 06493 t) buiten de Weteringpoort, werd verdeeld over zijn zoons Gijsbert en Pieter.

Op het bolwerk tegenover de Brouwersgracht stond De Kraai min of meer op een eiland en was hij van vele kanten bereikbaar. Daar dat sluikerijen in de hand werkte werd er een sauvegardehuisje of sarrieshut bijgeplaatst, van waaruit een controleur der accijnzen toezicht kon houden. In het "Boek voor de Kneg" van het korenmolenaars- of Sint Victorsgilde zijn over de periode 1771-1805 27 namen van knechts van De Kraai bewaard gebleven. Bijvoorbeeld Jacobus van den Berg, vanaf 13 februari 1776 op De Kraai, vanaf 1787 op De Valk (Tenbruggencatenummer 06490 v), en vanaf 1787 op De Roomolen (Tenbruggencatenummer 06490 m), waar hij vanaf 1791 eigenaar werd. Arnoldus Ottenhof, ingeschreven op 19 september 1784, wordt in
1785 en 1791 als baas op De Kraai vermeld. Jacob de Beer, die van 1804 tot 1829 gedeelten van De Kraai in eigendom had, werd in het knechtenboek op 14 februari 1797 als baas ingeschreven.

Op 19 september 1838 brandde De Kraai af, "voor ¾ in eigendom toebehorende aan den molenaar Gerrit Weers, en voor ¼ aan den heer Niermans; terwijl dezelve voor de helft in huur geoccupeerd werd door den molenaar Gerrit Bos, en de wederhelft door gemelden eigenaar Weers." De brand "openbaarde zich des avonds omstreeks half 11 ure
brand in het bovenste gedeelte van den molen ... In weinig tijds stond de molen in vollen brand; doch de nederstorting derzelve had gelukkiglijk naar de buitenzijde der stad plaats, zoodat de vele belendende gebouwen, waaronder de stads turfschuur, enz. daardoor beveiligd bleven, en het Bolwerk zelf een allezins gunstig terrein tot blussching aanbood.
Ten half 12 ure was men, door het in werking brengen van tien brandspuiten, het vuur
volkomen meester, en hetzelve rigtte geene verdere verwoestingen aan dan den molen, die
geheel in de asch werd gelegd, en uit welke men niets dan de paarden en karren heeft kunnen redden ... De oorzaak van den brand is voor als nog onbekend." Avondbode 21 sept. 1838.


Weers vatte onmiddellijk het plan op zijn molen groter te herbouwen dan hij geweest was. Daartoe moesten de geblakerde muren van de romp tot drie decimeter onder het maaiveld worden gesloopt. Van de nieuwe molen wilde Weers de enige eigenaar zijn en daarom kocht hij op 2 februari 1839 voor ƒ 3000,= het kwart van Gerrit Niermans, die toen als houtkoper woonde in De Wilp bij Deventer.

Bronnen:
- Molenbranden in Amsterdam (III) -- De Kraai", artikel in "Amstelodanum" juli/augustus 1989. Met dank aan H. van der Kaay en Theo Bakker.
- Bron: "De molens van Amsterdam", G.J. Honig, 1929, blz. 142.
MHO

aanvullingen

trivia
Dordrechtsche Courant 22 sept. 1838:

"Amsterdam, den 20 september.
Gisteren avond had een deel onzer stad het ontzettend maar grootsch gezigt van eenen molenbrand, Omstreeks half elf ure openbaarde zich het vuur in het bovenste gedeelte van den hoogen korenmolen de Kraai, behoorende aan de heeren Weers en Bos en staande op bet bolwerk Sloterdijk, links van de Haarlemmerpoort. In korten tijd stond geheel het gebouw in vlam en vertoonde eenen vuurgloed zoo geweldig, dat de schittering daarvan tot aan het ander einde der stad gezien werd. Gelukkiglijk was de wind nog oostelijk. waardoor het gevaar van de nabij gelegen groote bergplaats van turf aan het Huiszittenhuis behoorende, werd afgewend. Door een ander geluk moet de brand het eerst de achterdeelen van de kap verteerd bebben, zoodat de as met de molenroeden, die naar den stadskant gewend stonden, bij het instorten, niet naar die zijde, maar naar buiten nedersloegen, gelijk dan ook dat gedeelte van den omgang of zwichtstelling, hetwelk aan de stadszijde van den molen staat, het eenige daarvan is, hetwelk de brand gespaard heeft. Overigens staat slechts nog bet ronde muurwerk van het onderdeel. Met den molen, die voor brandschade verzekerd was, zijn, naar men zegt, 150 à 170 zakken graan verloren gegaan, Menschen zijn er niet bij omgekomen, hetgeen des te verbazender is, daar weinige oogenblikken voor het nedervallen van as en roeden, onder in den molen aan blusschen en bergen ijverig gewerkt werd. De paarden met de karren zijn mede gered. Tien brandspuiten zijn in werking geweest, welke dan ook den brand ten twaalf ure meester geworden zijn en tevens hebben toegebragt om een aantal nabij den molen staande huisjes te bewaren. Hoe de brand ontstaan is, weet men nog niet, Een gerucht als of dezelve door het inslaan der bliksems verwekt zou zijn, schijnt weinig geloof te verdienen, daar het alleenlijk aan den gezigteinder eenigsins geweerlicht heeft en geen donder vernomen is."


Jaap de Vries, 25 februari 2009.