Molen Bergermeer, Brantgen Jan Heinesmolen (noord), Alkmaar

Alkmaar, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Bergermeer, Brantgen Jan Heinesmolen (noord)
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07097
oude dbnr.
V7097
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 07097 Bergermeer, Brantgen Jan Heinesmolen (noord) (Alkmaar)
Detail kaart Jacob van Deventer, ca. 1560

locatie

plaats
Alkmaar
plaatsaanduiding
Gasthuisweide, W van de Frieseweg
gemeente
Alkmaar, Noord-Holland
streek
Egmonder- en Bergermeer
geo positie
X: 112409, Y: 517062
N: 52.63939, O: 4.75800

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting

Scheprad

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
binnenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
verbrand en gesloopt
geschiedenis

De twee molens bemaalden het Egmonder- en het Bergermeer, en waren de vroegst bekende bovenkruiers van Holland. Het waren deze noordelijke, en de zuidelijke, molen 06958. Ze werden door de drie Alkmaarse timmerlieden Pieter Aerntsz., Dammas Janz. en Meester Govert gebouwd, en sloegen uit op de Nieuwe Vaart naar de Hondsbossche Zeewering bij Petten, die vlak daarvoor was verbeterd. De bouw vond plaats met instemming van de Abt van Egmond en de gemachtigde van de Gravin van Egmond. Ze werden vernoemd naar één der waarschappen (gemachtigde om de belangen van een dorp of ambacht te behartigen), Ysbrant Janz. Heinesz. of Braentgen Heinisz. te Alkmaar. 

W.A. Fasel meldt in zijn 'Alkmaar en zijne geschiedenissen 550-1660' voor het jaar 1532: "Omdat de Quakelsluis maar 18 of 20 voeten wijd was, werden in de Berger- en Egmondermeer twee achtkante watermolens gebouwd tot lozing van het duinwater op de nieuwe vaart. Maar werd vrijwel meteen bij mandament gelast de molens weer af te breken omdat het water naar de abdij te laag kwam te staan, waardoor de monniken, die weinig anders dan vis aten, gebrek leden." Vervolgens voor 1536, 8 april: "Vonniste het Hof van Holland, dat de twee molens (...) mochten blijven malen, mits zij het peil aanhielden dat door twee gedeputeerden was vastgesteld." Onder, bij aanvullingen, is een deel van het vonnis aangehaald. Op 10 november 1536 werd dit vonnis bevestigd door de Grote Raad te Mechelen.

Vòòr de bouw werden de molenerven opgehoogd met 18 schuiten zand. De houten waterlopen werden afgedicht met mest. De fundering werd van steen gemaakt, de wielbakken werden met klei vastgezet in de bodem, de bovenas en de wateras werden in natuursteen gelagerd. De buitenkant van de molens werd met 98 wagenvrachten riet bedekt, en van binnen met 26 schuiten klei, vermengd met fijngehakt hooi, aangesmeerd. Jan Pieterz. alias Jan Praet, slotmaker van Alkmaar, leverde "vijf scijven, die hij gemaict heeft in de blocken, dair de molens ommegecroden worden".

Op de kaart van Dirk Gerritsz. Langendijk uit 1541 worden beide molens wat zuidelijker weergegeven, ten zuiden van de latere plek van De Simson. Bij de Quackelbrug (vergelijk de huidige Kwakelkade) is het begin van de latere Nieuwe Vaart (naar Hoorn). Het water van de Bergermeer werd door Die Lange Vaert (op kad.kaart 1832 Lange Sloot genaamd) naar de molens gevoerd, en deze was ook de scheiding tussen de latere Huiswaarderpolder en Weezenpolder. Dit was voordat de Weezenpolder en de Huiswaarderpolder werden doorsneden door de noordelijke Schermer afwatering (nu Noordhollands Kanaal) en de spoorlijn Alkmaar-Heerhugowaard. De situatie ter plekke is grondig gewijzigd door aanleg van de Hoornsche Vaart, de spoorlijn en het Noordhollands Kanaal. Daarom zijn de gegeven coördinaten een schatting.

Vanaf 1534 namen de waarschappen het tussen de molens gelegen Kwakelsluisje in erfpacht, om het indien nodig te kunnen sluiten. Voordien had het vanwege de visvangst altijd open gestaan. In 1564-1656 sloten de bedijkers van het Egmonder- en Bergermeer hierover overeenkomsten met de waarschappen.

Volgens Fasel beloofden op 5 juni 1564 Lamoraal, graaf van Egmond, en Hendrick van Brederode, heer van Bergen, de molenmeesters van de Brandgen Heynis molens te hulp te komen indien dezen het proces tegen de erfgenamen van Claes Corff wegens een erfpacht van 220 rijnsgulden 2 stuivers zouden verliezen. Verder besloten op 28 mei 1565 de graaf, de heer en de ingelanden van de Brantgen Heynis molens een verlaat te maken op gezamenlijke kosten. In 1565 worden de molenmeesters weer genoemd door Fasel: De visserij van de Quakelbrug werd door Mr. Jacob Pijnsen in erfpacht genomen van de keizer, doch toen hij overleden was, kochten de molenmeesters van de Brantgen Heynes molens deze visserij voor 220 pond 2 schellingen 8 groten jaarlijkse erfpacht. Deze visserij dreigde verloren te gaan door het droogmaken van de Egmonder- en Bergermeer, zodat een geschil ontstond met de bedijkers. De zaak bleef echter slepende en nog in 1609 betaalden de contribuanten van de Brantgen Heynes molens een omslag. In 1569 worden de molens weer genoemd: Op 4 september van dat jaar besloten de gerechtigden tot de Brantgen Heynismolens zich tot de Raad des Konings te Brussel te wenden, wegens de weigering van de waarschappen van Egmond, Wimmenum, Heilo en Bergen om iets aan de overlast van het duinwater te doen.

Tijdens de bedijking van het Egmonder- en Bergermeer legde Alkmaar de Stee- of Stadssloot aan, om met het uitgemalen water de stadsgrachten te kunnen doorspoelen. Als gevolg daarvan verloren de beide Brantgen Jan Heinesmolens en het Kwakelsluisje hun functie. Volgens Fasel besloten de ingelanden van Brantgen Heynis molens op 2 mei 1572 de molens af te breken. In 1573 werden beide molens, waarvan er een in dat jaar nog was verbrand, voor de sloop verkocht.

In 1996 heeft de Afdeling Monumentenzorg en Archeologie nog tevergeefs gezocht naar de resten van de watermolens van 1532/1533. Er werd alleen een klein stukje sloot gevonden.

Bronnen:
- "Middeleeuwse watermolens in Hollands polderland", A. Bicker Caarten, 1990.
- "Inventaris van het archief van de Polder De Egmondermeer", D. Aten, 2003.
- "De industrie- en korenmolens van Alkmaar", door Leo den Engelse en Pieter Schotsman +, in "Alkmaar op de Wind", 2007.

Voor een completere geschiedenis van de Bergermeer, klik door naar Bergermeer, De Nieuwe Molen/ De Dikke Molen, molen 01082 f. 
-----

De twee Brantgen Jan Heinesmolens van de Bergermeer werden in 1573, na het beleg van Alkmaar, aangekocht door de Daalmeer (molen 01082 a). 
Bron: "Uit de historie van Koedijk en Huiswaard", J.P. Geus, Pirola 1990, blz. 51-61.
H. van der Kaay, 21 mei 2014.

aanvullingen

trivia

Deze noordelijke molen stond tegenover/ bij de aftakking van de Hoornsevaart en de Koedijkervaart naar Petten. De scheidingsdijk tussen het dwarsslootje en de Hoornsevaart werd later ter plaatse van deze noordelijke molen doorgegraven. De Nieuwe vaart nam de transportfunctie van het stuk gedempte Hoornsevaart over. De positie van deze noordelijke molen is dus nu ongeveer midden in die doorgraving, net ten zuiden van de brug in de Frieseweg over de vaart. Van die molen zullen dus alle fundamenten helemaal verdwenen zijn.
Pim van der Wijk, 29 sept. 2016.
-----

157. 1536, april 8 (1535, stilo curie). Het Hof van Holland, vonnis wijzende in een geschil tussen de prelaat van Egmont, Pieter Claesz. Palinck, Jordaen van Foreest, Andries Willemsz., Jacop van Bloemen, Heer Willem Ossman, pastoor te Heylo, de gedeputeerden van Wimmenum en schepenen van Heylo, impetranten van mandement penaal contra IJsbrant Jan Heynenzoon, Jacob Jansz., Nan Hillebrantsz., Allert Rommertsz. en Jacob Compostel, met de gravin van Egmont, verweerders inzake de bouw van twee molens buiten Alcmaer met het doel de Egmonderen Bergermeer droog te malen, waardoor de impetranten zeer zouden worden geschaad, verklaart de eis tot stopzetting der bemaling en tot afbraak der molens niet ontvankelijk. Afschrift, alsook van de verdere stukken betreffende deze kwestie, zie Inv. nr. 38, fol. 54v.e.v.
Bron: Inventaris stadsarchief Alkmaar 1254-1815, deel 2. Regestenlijst 1254-1810.
-----

De anonieme tekening uit 1603 toont het beleg van Alkmaar in 1573, vanuit het noorden gezien. De beide molens van de Bergermeer staan er nog op, de noordelijke molen is niet meer compleet dus zal degene zijn die was verbrand.
Regionaal Archief Alkmaar, cat.nr. PR 1004104_2.