Molen Kralingse korenmolen, Rotterdam, stadsdeel Kralingen-Crooswijk

Rotterdam, stadsdeel Kralingen-Crooswijk, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Kralingse korenmolen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06677 c
oude dbnr.
V3657
Meest recente aanpassing
| Geschiedenis

locatie

plaats
Rotterdam, stadsdeel Kralingen-Crooswijk
plaatsaanduiding
aan de 's Gravenweg, hoek Kralingse Kerklaan
gemeente
Rotterdam, Zuid-Holland
plaats(en) voorheen
Rotterdam-Kralingen
streek
Rotterdam en omstreken
geo positie
X: 96848, Y: 437741
N: 51.92510, O: 4.54180

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
>
verdwenen
1642 verbrand
geschiedenis

13-03-1634: akte nr 308, boedelrekening

Staat van hetgeen Pleun Cornelisz, won. te Cralingen, meer heeft betaald dan hij had behoeven te doen volgens de kavelcedul tussen hem en zijn kinderen d.d. 17 april 1632, waarvan Cornelis en Jan Pleunen eveneens won. te Cralingen de helft aan hem moeten terugbetalen.
In de boedel bevindt zich ook een korenmolen die wordt verhuurd aan Aryen Cornelisz, corenmolenaar.

N.B. Cornelis Pleunen tekent als Cornelis Plonen Jongen Krisman.

 

09-05-1642: akte nr 94, attestatie of verklaring

Willem Dircksz, scheepmaker, 30 jr, en zijn dienstknecht Cornelis Willemsz van der Zijde, wonend aan de Oudendijck, leggen een verklaring af op verzoek van Mathijs Jacobsz, meulenaer van de Cralingse korenmolen.
Willem Dircksz zegt dat hij op 14 mei gezien heeft dat Jan Davidtsz van der Gilst, medestander van de impost op 't gemaal alhier van de huidige terijn, met de deurwaarders van de gemeenlandsmiddelen Andries de Roij en Willem Gijsbertsz van Luijn in de rosmolen achter het huis van Mathijs Jacobsz zijn gekomen. Zij gaan hevig te keer tegen de molenaar en zijn broer Jan Jacobsz.
Dircksz en zijn knecht zeggen dat de volgende dag de zelfde personen met 2 dienders gekomen zijn en bij absentie van de molenaar de molen aan de gang hebben gebracht. Zij waarschuwen de molenaar dat de pachters in de molen zijn. De molen staat inmiddels scheef stil.
Na een kwartier komen 4 van de 5 personen uit de molen en gaan naar het huis van Mathijs Jacobsz.
Jacobsz gaat met van der Gilst en de Roij terug naar de molen.
Later komen de pachter en zijn assistenten op de werf van Willem Dircksz.
Zij doorzoeken zijn huis en scheepmakerij.
1 1/2 uur later zien zij dat de molen in lichterlaaie staat, zonder dat de molenaar of iemand anders bij de molen is geweest. Een kwartier later komt de dodelijk ontstelde molenaar. De molen brandt totaal af.
De akte is opgemaakt in het notariskantoor op de Botersloot waar het Lam uithangt.

 

23-05-1642: akte nr 95, attestatie of verklaring

Henrick Jacobsz Mijnkoe legt een verklaring af op verzoek van Jan Davidtsz van der Gilst, medestander van de impost op 't gemaal alhier van de lopende termijn.
Hij drinkt op 15 mei een kan bier in de herberg van Pleun Cornelisz, wonend op Honingen aan de Oudedijck, met van der Gilst, die de deurwaarders van de gemeenlandsmiddelen Willem Gijsbertsz van Sluijs en Andries de Roij bij zich heeft.
Tevens komen Davis en Frans, dienders, en de molenaar van de Cralingse korenmolen, die woorden krijgt met van der Gilst en zijn assistenten.
De molenaar wil weten wie zijn molen opengebroken heeft.
Frans de diender zegt dat de deur vanzelf openging toen hij er aan trok.
De molenaar zegt dat hij zijn leven lang nooit zo'n hekel aan pachters heeft gehad als nu, hij heeft liever dat de molen af brandt dan dat hij zou gaan malen.
Mijnkoe ziet dat er vuur uit de molen komt.
David de diender waarschuwt de molenaar, die zegt er genoeg van te hebben, hij laat de molen branden.
De vrouw van Jan Jacobsz, de gewezen molenaar van de molen, komt binnen en zegt tegen van Gilst en zijn assistenten dat zij branddieven en brandschelmen zijn.
Mijnkoe heeft van meer mensen gehoord dat de oude molenaar Jan Jacobsz en zijn vrouw beweren dat de pachters de brand hebben aangestoken.
De akte is opgemaakt in de herberg De Boom van Jesse.

 

*Aktesoort schuldbekentenis
Datum 09/03/1639
Archief ONA Rotterdam
Inventarisnummer 199
Aktenummer/Blz. 14/22
Notaris Jacob Duyfhuysen jr

Aert Pietersz, molenaer van de Cralingxse molen, verklaart 165 gld. schuldig te zijn aan Job Pietersz, scheepmaker wonende aan de Rotte buiten het Hofpoortge, wegens koop van een nieuwe cleyschuyt.

aanvullingen

trivia

NB De aangegeven locatie is een schatting naar de TMK, de molen staat niet op de kadasterkaart aangegeven.

Ligging vlg. Ten Bruggencate: 1,7 km O der kerk, aan de Oude Dijk n.z., hoek Kerklaan w.z.