bouwjaar
verdwenen
verplaatst
geschiedenis

Deze molen werd in 1718 werd op het erf van een glasblazerij gebouwd door molenmaker Jacob Versluys. In eerste instantie was hij ingericht als runmolen. Later werden Hasseling & Van der Kun de eigenaar.

 

22-05-1834: Opregte Haarlemsche Courant

Door sterfgeval uit de hand te koop of te huur, om dadelijk te kunnen aanvaarden: Een welbeklante Windkoren- en pelmolen, met deszelfs Huis, Tuin en Erve, staande en gelegen te Schoonderloo, nabij Rotterdam. Nadere informatie te bekomen, bij den Eigenaar J. Koomans, te Schoonderloo, voornoemd, Wijk D, no,85

 

In 1835 was Koomans de eigenaar, want toen had hij geen bezwaar tegen de bouw van een nabijgelegen houtzaagmolen (Tenbruggencatenummer 08749).
Bron: De Distelleerketel, de molen op het Middenhoofd, 1994, Jan Oudenaarden, St. Hist. Publ. Roteradamum.

29-09-1840: Rotterdamsche courant

OPENBARE VRIJWILLIGE VERKOOPING. De Notarissen DALEN en LAMBERT, residerende te Rotterdam, zijn van meening, als last hebbende van hunne Principalen, om op MORGEN den 30 September 1840, des namiddags ten 4 ure, in het Locaal der Notarissen, aan de Gelderschekade te Rotterdam, in bet openbaar te veilen en ( om GEREED GELD) te verkoopen:

Een extra hechte, sterke en zeer voordeelig gesitueerde WIND-KORENMOLEN (ook ingerigt tot Pelmolen), genaamd MAASZIGT, met de daarbij annexe WOONHUIZEN, SCHUUR, PAKHUIZEN, PAARDEN- en WAGENSTALLING, mitsgaders TUIN en ERVE, alles staande en gelegen, met de verbetering of opstal van een Rietveld , aan de zuidzijde van den Schieiandschen Hoogenzeedijk, aan de rivier de Maas, te Schoonderloo, gemeente Delfshaven, wijk D, no 64, bij het Kadaster bekend sectie B, no 97 tot en met 103. Aangeslagen in de Grondbelasting over 1840 op f 116, 79, en belast met twee Recognitien ten behoeve der stad Delfshaven, eene groot f 3, 50 en eene groot f 3 jaarlijks. Alles in eigen gebruik, except een Wooiihuisje, verhuurd voor f 1, 10 per week. Zijnde te aanvaarden met 1 November 1840. 

 

In 1850 blijkt de molen te zijn verbouwd tot korenmolen, want hij wordt in dat jaar als zodanig aangegeven op een kaart. 
Rond 1875 zou de molen zijn omgebouwd tot oliemolen. Dit bleef hij tot de afbraak.

In 1907 is de molen naar Ouderkerk aan den IJssel verplaatst en kreeg daar de naam Hermina. Zie databasenr 937

12-01-1907: Westlandsche courant
AFBRAAK. TE KOOP: Oude Waal- en IJselsteen, Straatsteen, Pannen, Riet, grove en fijne Puin, lange, zware en lichte Binten, Planken, Ribben, Hardsteen, enz. enz , benevens de geheele inventaris en afbraak der gesloopt wordende Oliemolen te Delftshaven aan de Keldermakerswerf. Te bevragen op het werk en bij W. Breedveld, Delftsche Laan 141, ’s-Gravenhage. (49)

*Jacobus Weber (1811-1867) was molenaar/eigenaar van molen vanaf 1840. De molen droeg toen de naam "molen Maaszicht". Jacobus Weber was ook mede-eigenaar van de kistenfabriek op de Keldermakerswerf die van de Gebr. Weber was te Delfshaven.
Zijn zoon Jacobus Weber (1845-1896) ontving geld i.p.v. de molen. Kennelijk nam hij het vak niet over van zijn vader.

Het was in Delfshaven een stellingmolen met een hoge, steile onderbouw en een vrij taps toelopend achtkant.
Informatie ingezonden door Rob Pols