De pelmolen De Prinses verdween in 1794 uit het molenlandschap aan de Zaan tegenover Zaandijk, maar 23 jaar later werd het molenerf aan de Zaan opnieuw bebouwd. Ook dit keer ging het om een pelmolen, die de naam De Jonge Prinses kreeg.
Deze molen kwam in 1835 te koop na een sterfgeval. Makelaar A.C. Honigh uit Zaandijk bood De Jonge Prinses uit de hand te koop aan via een advertentie in de Opregte Haarlemsche Courant van 26 november van dat jaar. Daarin stond een opmerkelijk feit. De molen werd aangekondigd als: eene kapitale, hechte, sterke en in den jare 1817 nieuw gebouwde pelmolen. Dit is een volstrekt onbekend feit. De Prinses beleefde dus een volledige nieuwbouw vlak na de Napoleontische tijd. De naam kreeg de molen ongetwijfeld, omdat hij op hetzelfde erf werd gebouwd waar 22 jaar eerder zijn voorganger was afgebroken.
Deze molen hield stand tot de brand van 1864. De Phenix uit het Oostzijderveld, die daarna op het erf aan de Zaan weer werd opgebouwd als Jonge Prinses was dus de derde molen, die hier werd gebouwd.