Molen Doelmolen, Haarlem

Haarlem, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Doelmolen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06653 t
oude dbnr.
V5454
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 06653 t Doelmolen (Haarlem)
Tekening 18e eeuw

locatie

plaats
Haarlem
plaatsaanduiding
Raampoort
gemeente
Haarlem, Noord-Holland
streek
Zuid-Kennemerland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Haarlem C (1) 1491 De Stad
geo positie
X: 103224, Y: 488007
N: 52.37749, O: 4.62683

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
versieringen
Gevelsteen:
In het midden de tekening van 1798
aan weerskanten stond de tekst:


GY ZIET OP DEZE STEEN
ZOO ALS 't WAS VOOR HEEN
ANNO 1798

plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Dhr. De Bell en Comp zouden een vervallen molen hebben opgeknapt en weer in werking gesteld hebben. In de autobiografie "Willem van Hull (1778 - 1854) van Padmos R." staat op pag. 44 het volgende:
"Paulus (de Bell)
Geboren te Utrecht, den 15 Maart 1750, en den 20 Augustus 1775, te Haarlem gehuwd met Hendrika Droog, een klein, maar zeer handig vrouwtje.
Uit dit huwelijk zijn gesproten acht kinderen, drie zoons en vijf dochters. Van deezen overleeden er twee kort na hunne geboorte: een derde stierf in augustus 1781, oud vijf weken: een vierde in april 1780, oud 6 1/2 maand, en, van de vier overblijvende volwassene overleed Cornelia in October 1801 en Elizabeth in February 1802, de eerste 18, de laatste 25 jaren oud, zoo dat slechts twee zonen overbleeven, te weeten Jan en Paulus, beide molenaars; Jan eerst aan den Helder (Tenbruggencatenummer 01638 c), waar hij in 't huwelijk trad, en vader werd van drie zoons: doch in 1842 werd hij eigenaar van den fraaijen koornmolen te Purmerend (Tenbruggencatenummer 08553), en verhuisde toen derwaarts. Zijn broeder werd eenige tijd daarna, voor de helft, eigenaar van den Koornmolen De Doel, te Haarlem, nadat hij reeds gehuwd was en twee zonen had gewonnen. Die molen, toen een der meest vervallene en der minst beklanten, werd door zijn ijver de voornaamste der stad, ongeacht den stoommolen die alhier in werking kwam."

In een artikel uit de krant December 1857 roept dhr. P. de Bell en Comp. alle bakkers op om het graan te komen keuren:
"Ter Fnuiking van verkeerde Practijken betreffende de daargestelde Machine die tot verbetering der Tarwe geschikt is op de Korenmolen de Doel, te Haarlem, meent de ondergeteekende wel te doen met het uitnoodigen van de Heeren Bakkers en alle wie er belang in stellen om zich in persoon bij maalbaar weer te komen overtuigen van het zuivere en soliede behandelen van 't gezegende Graan. Alsoo zijn ondergeteekenden genegen om ƒ 100 ter hand te stellen, aan diegene die met overtuiging kan zeggen dat de Tarwe die op orders van de Heeren Bakkers gezuiverd moest worden, ongezuiverd van de bovengenoemde molen afgeleverd wordt.
P. de Bell en COMP."

Paulus de Bell vierde op 2 oktober 1863 zijn gouden huwelijksfeest. Beide zonen van Paulus werden ook molenaar. Zoon Hendrik de Bell overleed in 1884. Zoon Paulus Marinus was in 1870 nog molenaar maar in 1874 opeens katoendrukker.
L. de Bell, sept. 2007.
-----

Op 16 januari 1867 verleenden B en W van Haarlem machtiging om ‘de nodige maatregelen te treffen’. Het plan dat tot uitvoering zou worden gebracht was het aanleggen van een nieuwe vaste brug over de Raamsingel (de huidige brug tegenover de stadsschouwburg op het Wilsonplein). Deze brug moest de westelijke stadsrand verbinden met de gronden ten zuiden van de stad. Gelijk zou, in samenwerking met stadstuin-architect J.D. Zocher, een wandelroute worden verwezenlijkt.

Stadskorenmolen ‘Den Doel’ stond binnen de stadsmuur op een 20 voet hoge zandwal en vlak naast de poortwoning en de Raampoort. De kleine houten brug die de overzijde van de stadsbuitensingel met de stad verbond voldeed niet meer door de komst van steeds meer rijtuigen.

De onteigening van de molen vormde geen probleem omdat het recht van opstal in april 1870 zou eindigen en niet werd verlengd. Molenaar J. van der Snel werd in staat gesteld zijn werk verder kosteloos te kunnen voortzetten, mits de molen voor 1 november 1870 zou zijn weggeruimd. Hij bracht zijn molen op 18 juni 1870 in publieke veiling. Bernardus Zuithof, aannemer in werken, werd voor ƒ 600 de nieuwe eigenaar en sloopte de molen direct.

Een motie om de nieuwe brug op een andere plek te bouwen werd verworpen en de bult zand waarop de molen stond werd afgegraven en naar de noordelijke Bolwerken gebracht voor aanleg van het landschap aldaar. De stadsmuur en de poortwoning vielen daarna ook onder de slopershamer en de nieuwe brug werd een feit.

Bron: Nieuwe Haarlemsche Courant, 6 mei 1919, pagina 5.
Uittreksel: Jos van Schooten, 17 maart 2023.

aanvullingen

trivia
Onderstaande afbeelding is een schilderij gemaakt door Wybrand Hendriks (1744-1831) gemaakt in zwart krijt.

Reproductie van een tekening uit 1798, voorstellend de Raampoort en Doelmolen. Op de voorgrond de huizen van de Bereiderstraat, later de Sophiastraat.

In het Haarlems Dagblad van 3 dec. 1941 staat een artikel op de voorpagina over de opgravingen aan het Wilsonplein te Haarlem.