Molen De hennepklopper van Jan Claesz, Alkmaar

Alkmaar, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De hennepklopper van Jan Claesz
modeltype
Standerdmolen
functie
hennepklopper, volmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06651 m
oude dbnr.
V6980
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 06651 m De hennepklopper van Jan Claesz (Alkmaar)
Hendrik Cornelisz Vroom, 1638, detail

locatie

plaats
Alkmaar
plaatsaanduiding
op het Tonland
gemeente
Alkmaar, Noord-Holland
streek
Alkmaar
geo positie
X: 113108, Y: 515094
N: 52.62176, O: 4.76857

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting

houten stampers

plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

Dit was de vroegst bekende windgedreven hennepklopper.

De Staten van Holland verleenden in 1589 aan de Amsterdamse stadssecretaris Albert de Veer het octrooi op het hennepkloppen met stampers, aangedreven door wind, water of paarden.
Jan Claesz, timmerman en poorter van Alkmaar, verwerkte samen met Gerrit Jansz uit Westzaan (of Wormer) in 1591 het octrooi van De Veer in een windmolen. Als locatie van deze vroegst bekende windhennepklopper wordt het Tonland genoemd, aan de zuidoever van het Zeglis waar dat uitmondde in het Schermeer.
-----

Op 15 oktober 1591 werd voor de erfpachtsom van 4 pond 5 schelling een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een olijmolen te Alkmaar, beoosten de stad, op 't outlant' verstrekt aan Jan Claes, poorter van Alkmaar.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens).

Uiteraard was dit geen oliemolen. In onderstaand document uit 1593 wordt ongeveer in dezelfde bewoordingen over de plaats van deze molen gesproken maar dan als hennipklopper. Waarschijnlijk is met 'Olijmolen' sprake van een leesfout in 1938 (bij het opstellen van de index) of een ambtelijke schrijf/kopieerfout in 1591. Dit laatste is zeker niet uit te sluiten omdat op dezelfde dag een tweede windbrief voor een molen in Alkmaar werd verstrekt, ditmaal wel degelijk voor een olijmolen.

Aangaande 't outlant (windbrief) , onland (document in de aanvullingen) en Tonland (boven, bron onbekend): op prent PR 1003147 van de beeldbank van het RAA wordt hier vermeld 'Ton', verwijzend naar de ton die als baken op een paal stond op de hoek van Zeggelis en Schermer. Meest waarschijnlijke optie is dus Tonland. Alleen herbestudering van de oorspronkelijke handgeschreven documenten kan dit uitwijzen. De hedendaagse transcripties van die oude handgeschreven teksten zijn hierin onbetrouwbaar. Als je niet weet naar welke naam je op zoek bent, is een leesfoutje in zo'n oud document makkelijk gemaakt. Ook rond 1600 zijn kopieerfoutjes zeker niet uit te sluiten, bijvoorbeeld bij het overschrijven van de aanvraag van de windbrief naar de uitgegeven windbrief. In ieder geval kan wel geconcludeerd worden dat het ondanks de drie verschillende schrijfwijzen hetzelfde stuk land betrof.
-----

1593, februari 5. Jan Cornelis van der Nyenburch en Jan Claesz. Quinting, schepenen in Alckmaer, verklaren dat Jan Claesz. Timmerman en Gerrit Jansz., beiden wonende te Wormer, als eigenaars van de hennipcloppersmolen op het Onland, beloofd hebben de plantinge:, die zij rondom het Onland gemaakt hebben, ten eeuwige dage te onderhouden, wegens de ontvangen somma van 100 Carolusgulden, stellende ten onderpand de molen voornoemd, belend ten oosten de Schermer, ten noorden het Seggelis, ten zuiden Symon Fransz. malcontense ruyter, ten westen Mr. Frans van Nesse. Met 2 beschadigde zegels. Inv. nr. 1748.

Bron: Inventaris stadsarchief Alkmaar 1254-1815, deel 2. Regestenlijst 1254-1810, inventaris nr.515.
-----

Transportakte verleden voor schepenen van Alkmaar d.d. 6 november 1595, Regionaal Archief Alkmaar, Oud Rechterlijk Archief Alkmaar, inv. nr. 136, fol. 165v-166r:
Jan Claeszn. timmerman vercoopt Cornelis Nannincxzn houdtcoper die gerechte vierdepart van de hennipclopperswindtmolen mitsgaders van 't huys, erve ende materialen totte selve molen behoordende, staende ende gelegen op 't Tonlant daer hem Cornelis Nannincxzn d'eene helft ende Lubbert Jacobzn het resterende vierdepart aff toebehoort.
Bron: Pieter Schotsman en Leo den Engelse, 'De eerste houtzaagmolen van Cornelis Cornelisz stond aan het Zeglis te Alkmaar', artikel in Oud Alkmaar 1 april 2004.
-----

Deze molen stond in de hoek waar het Zeggelis en de Schermer bij elkaar kwamen. Ten zuiden bevond zich de moestuin 'Ruyterstuyn' (zie ook dbnr. 5459). Mogelijk was de molen gebouwd op een stuk grond dat (eerder) deel uitmaakte van die tuin en is de naam van die tuin gebaseerd op Symon Fransz malcontense ruyter, zie boven, document uit 1593.

Vanaf 1609 wordt de informatie echter onzeker. In dat jaar werd waarschijnlijk nog meer in de hoek naar het oosten de volmolen van Thomas Leenertsz en Jan Maertsz (dbnr. 5459) gebouwd. Die volmolen was in 1607 door dezelfde Jan Claesz samen met Heynrick Cornelisz als hennepklopper gebouwd in Westzaan.

Als die andere volmolen in 1614 verkocht wordt, wordt met geen woord over deze hennepklopper gesproken die in 1609 zou zijn omgebouwd naar volmolen, ook het plaatsingsjaar van de volmolen van Thomas Lenaerts en Jan Maertens. Jan Claesz zou ook mede-eigenaar zijn van die volmolen van Thomas Lenaerts en Jan Maertens, wat wel zou verklaren dat hij het goedvond dat er naast zijn eerste molen een tweede volmolen gebouwd werd. Mogelijk faciliteerde hij het zelfs.

Al met al is in bepaalde gevallen is niet eenduidig vast te stellen welke informatie bij welke van de molens hoort door het samenlopen van functies, eigenaars en jaartallen. Er zijn wel twee windbrieven verstrekt, dus het betrof twee molens.
-----

"Hennepclopper op 't oud lant beoosten de stad Alkmaar. Opgeregt Jan Claasz. Nu eijgenaer Cornelis Nanningsz. 12e jaar erfp. 4 pond 5 st."

Bron: Notities uit de reeckeningen van Johan Colterman, rentmeester-generaal van Kennemerlant ende Westvrieslant, 1603. Aantekeningen van Simon Hart, voormalig directeur van het Amsterdamse stadsarchief, onderzoeker in de 1940-er en 1950-er jaren. Overgenomen door J.W. van Sante, archivaris in de 1950-er en 1960-er jaren, gemeentearchief Zaanstad.
Ron Couwenhoven, 15 nov. 2019.
-----

Als hennepklopper heeft de molen niet lang gediend, want in 1609/1610 blijkt hij tot volmolen verbouwd te zijn. Oorzaak was vermoedelijk de sterk teruggelopen vraag naar scheepstouwwerk vanwege het Twaalfjarig Bestand in de Tachtigjarige Oorlog. Andere hennepkloppers hebben er in Alkmaar niet gestaan.

Het ging toen kennelijk goed met de Alkmaarse lakenindustrie, een tak van nijverheid die door de stad sterk gestimuleerd werd. De molen stond aan de oever van het Schermeer; hij heeft het daar minstens enige tientallen jaren volgehouden (deze laatste opmerking is in onderstaande bronnen opgenomen bij dbnr. 5459 maar is waarschijnlijk van toepassing op deze volmolen, Red.).

Bronnen:
- "De industrie- en korenmolens van Alkmaar", door Leo den Engelse en Pieter Schotsman +, in "Alkmaar op de Wind", 2007.
- "Eerste gewin is kattengespin. De eerste windhennepklopper ter wereld", art. door Leo den Engelse, Margreet Hoek, Flip Verduin en Pieter Schotsman, in Oud Alkmaar jrg. 35 nummer 1-2011, pag. 5-13.
-----

Op een kaart van Claes Iansz Visscher (zie dbnr. 5459) uit 1635 staat de molen waarschijnlijk nog weergegeven.

De molen wordt ook weergegeven op een groot aanzicht van Alkmaar door Hendrik Cornelisz Vroom in de collectie van het Stedelijk Museum Alkmaar, inventarisnummer 021321, detail zie boven.
-----

Dit is dezelfde plek waar later zaagmolen De Kievit stond.