Molen Polder Rijs-en-Daal, Baliemolen (1e) / bovenmolen, Overschie

Overschie, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Polder Rijs-en-Daal, Baliemolen (1e) / bovenmolen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06498 c
oude dbnr.
V1557
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 06498 c Polder Rijs-en-Daal, Baliemolen (1e) / bovenmolen (Overschie)
Foto:n.n.

locatie

plaats
Overschie
plaatsaanduiding
Oudendijksche Schiekade/bij de Zestienhovense Kade Polder
gemeente
Rotterdam, Zuid-Holland
streek
Rotterdam
kadastrale aanduiding 1811-1832
Overschie B (3) 982 De droogmakerij van Zestienhoven
geo positie
X: 89489, Y: 439384
N: 51.93905, O: 4.43451

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
scheprad
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De molen maakte deel uit van de drooggemaakte polders Laag Zestienhoven en Laag Oudendijk genaamd Rijs-en-Daal en de Bovenpolder van Zestienhoven en Oudendijk. Vanouds de polders Zestienhoven in het noordwesten en Oudendijk in het zuidoosten.

De Oudendijkse polder werd bemalen door een molen die stond aan en uitsloeg op de Rotterdamse Schie, de latere Baliemolen zie dbnr. 3426.
Op 23 augustus 1786 verleenden de Staten van Holland en West-Friesland aan de schout en ambachtsbewaarders van Zestienhoven en Oudendijk octrooi tot het bedijken en droogmaken van de uitgeveende landen in beide polders. Dit werk kwam spoedig gereed en zo was de droogmakerij ontstaan, die kortheidshalve de naam Rijs-en-Daal kreeg.
Zowel het deel Zestienhoven als het deel Oudendijk van deze droogmakerij had een eigen beneden-vijzelmolen zie dbnrs 1853/1852. Deze molens sloegen uit op een circa 500m lange voorboezem, die met het polderwater van de Bovenpolder gemeen lag. Door een schepradmolen (de Baliemolen dbnr. 3426) werd dit water op de Rotterdamse Schie uitgemalen.
De Bovenpolder van Zestienhoven en Oudendijk is ontstaan door vereniging van de zuidelijke delen van beide polders, die niet in de droogmaking waren begrepen. De Bovenpolder werd bemalen door de Zestienhovense molen zie dbnr 1556.
In 1875 werd er ten oosten van deze molen een stoomgemaal opgericht waardoor de Zestienhovense molen zie dbnr 1556 overbodig raakte.
De molen verbrandde in 1899 door blikseminslag.
Deze in 1899 verbrande molen was langgerekter van vorm en
had een vrij platte kap. Zijn opvolger echter was een stukje forser en meer
gedrongen en had een zeer grote en hoge kap. Bovendien was de vorm van de
bovenbouw 'vloeiender'.
De Zuid-Willemsvaart, 1 maart 1899:
"Zondagmiddag ongeveer halftwee is door onbekende oorzaak brand uitgebroken in den watermolen Rijs en Daal van den polder Zestien Hoven te Overschie, bewoond door P. Neeleman, welke brand zoo spoedig in omvang toenam, dat de molen binnen zeer korten tijd in lichterlaaie stond en tot den grond toe afbrandde.
Hadden eenige voorbijgangers korten tijd te voren een weinig rook ontdekt, het toen ingesteld onderzoek leidde niet tot de ontdekking van brand, doch toen eenige oogenblikken later een heer en een dame, die er passeerden vlam zagen, bleek het vuur reeds zoover voortgewoed te hebben, dat aan blusschen niet meer te denken viel en men slechts op redding bedacht kon wezen. De bejaarde vrouw van den molenaar lag ziek te bed, en moest in een wollen deken gepakt, met een bootje naar de buren aan de overzijde van de Schie (tramzijde) in veiligheid gebracht worden. De oude molenaar zelf, die meer dan 50 jaar op dien molen gewoond had, schreidde als een kind, toen hij zijn molen aan de vernielzucht van het vuur zag prijsgeven en toen hij met een bootje van het terrein werd gevoerd, viel hij in de boot flauw.
Als altijd was het een treffend gezicht, toen de wieken een halve slag om maakten en de bovenste helft van den molen met donderend geraas half in het water der Schie en half in den vuurpoel nederplofte.
Vlak naast den molen was voor eenige jaren een stoomgemaal gebouwd. Gelukkig, dat de instorting niet naar die zijde plaats had, anders was ook zeker dat gebouw een prooi der vlammen gewoden.
Het vee van den molenaar, een 5tal koeien die zich in een aangrenzende schuur bevonden, was spoedig in veiligheid gebracht, doch het meubilair en de verdere inboedel waren niet verzekerd: de molen daarentegen wel. Alleen n vischtuig (palingfuiken enz.) ging voor ongeveer f 500 verloren.
Een spuit van Overschie, die zeer laat verschenen was, wierp water in de vuurpoel. De spuiten 17 en 23 uit Rotterdam die voor Overschie zijn aangewezen, reden tot aan de gemeentegrens daar het werkloon door de gemeente Overschie alleen dan werd uitbetaald wordt wanneer hulp ingeroepen is. Op het gerucht van den brand waren ook nog eenige andere spuiten uit Rotterdam Schiewaarts gereden."

Rotterdamsch Nieuwsblad, 4 maart 1899:
"Te Overschie wordt een collecte gehouden voor den molenaar Neeleman van den op Zondag afgebranden molen, daar diens geheele inboedel bij dien brand is verloren gegaan. Naar wordt medegedeeld heeft de man zijn inboedel willen verzekeren, maar is teruggeschrikt van de enorm hooge premie die niet minder had moeten zijn dan 1 per honderd."

De opvolger van deze molen die in 1900 werd gebouwd door molenmaker de Bruin uit Overschie, was sinds 1917 overbodig en werd daarna door S. Ouwerkerk gekocht om als woning te gebruiken.
De molen was sinds 1917 overbodig en is toen door S. Ouwerkerk gekocht om als woning te gebruiken. Ook deze molen verbrandde door een blikseminslag in 1919 volledig.
Bronnen:
- "Verdwenen windmolens in Zuid-Holland", A.J. Marrenga-Stapff
- Molens in oude ansichten, deel 2.
Beide molens misten overigens een vangstok, wat inhoudt dat ze misschien een vangtrommel hadden. Dit kwam op één of andere manier bij stellingmolens vrij weinig voor.

NB Bovenstaande klopt niet helemaal, de Polder Rijs-en-Daal en de Bovenpolder hadden gescheiden bemalingen.
De molen had eerst de functie van bovenmolen van de Oudendijksepolder.
Toen indertijd de polder Oudendijk en die van Zestienhoven samengevoegd werden, werd de functie van deze baliemolen dus de bovenmolen van de Bovenpolder van Zestienhoven en Oudendijk. [??]

aanvullingen

trivia
In het boekje "De Rotterdamse Molens in oude ansichten deel 2" staan ze naast elkaar afgebeeld.