Molen De Vlijt (voorganger), Zuidwolde

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1731

verdwenen

1877

verbrand

opvolger

Zuidwolde (De Vlijt)

geschiedenis

Er is een bron die vermeldt, dat hier al in de zeventiende eeuw een molen stond. In het jaar 1673 werd deze in brand gestoken door soldaten van Rabenhaupt, om te voorkomen, dat het leger van de bisschop van Münster van de molen gebruik zou maken. In alle dorpen in zuidwest-Drenthe brandden toen de molens als fakkels. De molen die in 1731 werd gebouwd (een standerdmolen) was eigendom van een zekere Ten Cate.

Omstreeks 1830 was de standerdmolen eigendom van de landbouwer Arend Geerts Mulder. In die tijd woonde de molenaar Jan Bennink in de nabijheid van deze molen. Na de dood van Arend Geerts Mulder werd de molen tot 1877 beheerd door zijn dochter Margje Arends Mulder, die getrouwd was met Lucas Steenbergen.

Tussen 1833 en 1837 kwam vanuit Zuidlaren de molenaar Jan Geerts Wassens met zijn vrouw en zoon naar Kerkenbosch, de oude benaming van het dorp Zuidwolde. In Zuidwolde werd hun zoon Harm Jans geboren. Hij heeft ongetwijfeld het molenaarsvak van zijn vader geleerd, want in 1877 werd de molenaar Harm Jans Wassens eigenaar van de molen. Door onvoorzichtigheid van de kersverse eigenaar brandde de molen van 1 op 2 augustus 1877 geheel af.

In 1878 werd door de familie Wassens de na 40 dienstjaren buiten dienst geraakte molen I van de Zuidplaspolder opgekocht. Die molen was ooit gebouwd door C.H. Schiller uit Dalfsen, die hem ook weer herbouwde op in Zuidwolde. De molen werd herbouwd als stellingmolen, een achtkante bovenkruier.

Bron: onbekend.