Molen De Ketel, Jisp

Jisp, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Ketel
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06401 k
oude dbnr.
V4710
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 06401 k De Ketel (Jisp)
familiewapen Jisper koopmansgeslacht Bettelem

locatie

plaats
Jisp
plaatsaanduiding
Iets ten oosten van de oliemolen De Walvisch, aan de Ketelsloot
gemeente
Wormerland, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Jisp D (2) 180 P.J. Timmer, koopman
geo positie
X: 118532, Y: 502682
N: 52.51061, O: 4.85003

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Enkel oliewerk, later dubbel oliewerk.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De oliemolen de Ketel werd gebouwd in het jaar 1619. Omstreeks deze tijd werden er in Jisp diverse molens opgericht, een teken dat het economisch voor de wind ging in dit dorp. De windbrief voor de Ketel werd op 22 augustus 1619 uitgereikt aan Cornelis Arentsz. en Pieter Willemsz. Langenberg. Een gedeelte uit de windbrief luidde als volgt:”Erffpaght van de windt van cokerolijmoolentgen tot Gisp, omme Cornelis Arentszoon ende Pieter Willemszoon aldaer. Die van de reeckeninge des graeffelijckheijt van Holland geseijn hebbende ’t versoeck aen henluijden gedaen bij Cornelis Arentsz. ende Pieter Willemsz. buijrluijden tot Gijsp om te hebben consent van een koeckerolijmolentgen te mogen stellen aan de noortsijde van Gijsp, mitsgaders ’t reght van den wint hen daer toe nodig ende act informe hen daervan gedepocheert te werden.”
Ook bij De Ketel is er sprake van een kokeroliemolen, een wipmolen dus. Het is niet bekend of De Ketel ook daadwerkelijk als wipmolen werd gebouwd. Het kan best zijn dat Cornelis Arentsz. en Pieter Langenberg tijdens de bouw besloten om een moderner type molen neer te zetten. In ieder geval was De Ketel later een achtkante stellingmolen met een schuur.
Net als veel van zijn collega’s in die tijd was De Ketel verdeeld in parten, die in de loop der jaren veelvuldig van eigenaar wisselden. Zo kocht Jan Dircksz. op 8 september 1624, 1/16 part in De Ketel van Pieter Langenberg voor Fl.500,-. De Ketel was in die tijd dus een behoorlijk kapitale molen.
Pieter Langenberg had meer belangen in Jisper molens, zo bezat hij een tijd lang een groot aandeel in de meelmolen De Zwetmolen. Op 22 april 1642 verkocht Pieter Langenberg de helft in De Ketel aan Pieter Tijsz. voor Fl.1377,25.
In het begin van de achttiende eeuw komen er steeds meer parten in bezit van de familie Bettelem.
Op 14 juni 1727 werd in Zaandam de collectieve brandverzekering het Olieslagerscontract voor ladingen opgericht. Hiermee waren voortaan de goederen die in de oliemolens lagen opgeslagen verzekerd tegen brandschade. Ook de lading van De Ketel werd hierbij verzekerd, dit gebeurde op naam van Sijmen Cornelisz. Bettelem. Enkele jaren na de oprichting van het Olieslagerscontract voor ladingen, werd er ook een contract opgericht waarin de opstallen van de molens konden worden verzekerd. Op 13 mei 1734 trad Sijmen Bettelem toe tot deze verzekering. Bij de toetreding tot deze verzekering wordt het duidelijk dat De Ketel een enkelwerks oliemolen was. Toch werd de molen later verbouwd tot een dubbelwerks molen.
Sijmen Bettelem stierf in het jaar 1766, waarna zijn zoon, Cornelis Simonsz. Bettelem, de zaken van zijn vader voortzette. Deze zou de zaken in de loop der jaren nog verder uitbreiden. Cornelis Bettelem stierf in 1792 waarna zijn grote bezit werd verdeeld. De boedelscheiding van Bettelem liet de waarde van zijn molens zien. Oliemolen “de Bethlehem” werd getaxeerd op Fl.4000,-, “De Ketel”, “De Walvisch” en “De Herder” ieder op Fl.6000,-, “de Meeuw” op Fl.5500,- en “de Bruinvisch” op Fl.7000,-. De Ketel werd toegewezen aan een schoonzoon van Bettelem, Simon Boer. Deze heeft schijnbaar niet veel op met de molen en doet hem kort daarna over aan zijn zwager Willem Jansz. Couwenhoven, die werkte met de oliemolens “de Walvisch” en “de Herder”. Enkele jaren later ging Couwenhoven een vennootschap aan met Cornelis Boom, zij werkten onder de firmanaam Couwenhoven & Boom.
In 1815 verkocht de firma Couwenhoven De Ketel aan Pieter Timmer. Deze Jisper legde hiermee de basis voor de firma die later onder de naam Jan Timmer & Zonen bekend stond.
Naast De Ketel werkte Pieter Timmer later ook met de Jisper oliemolen “de Meeuw”. Omstreeks 1835 kocht Timmer de in Wormer gelegen oliemolen “de Witte Duif”. Deze molen lag aan de Zaan en was wat betreft aan- en afvoer van goederen natuurlijk een stuk gunstiger gelegen dan de twee Jisper molens. In 1843 breidde Timmer zijn zaken uit met de eveneens aan de Zaan gelegen oliemolen “de Veerschuit”, verder kocht hij in die periode de Zaandijker oliemolen “de Zwarte Ruiter”. De firma Timmer bleef tot het jaar 1847 met De Ketel olieslaan. Op 9 juni van dat jaar werd de molen uit het olieslagerscontract geschreven en voor sloop verkocht. Vermoedelijk werd toen ook “de Meeuw” in de verkoop gedaan. De molenschuur van De Ketel bleef staan en ging dienst doen als opslag voor de firma Timmer. Deze schuur verdween rond het jaar 1900.
Na de sloop van De Ketel werd het volgende in de gemeenteverslagen van Jisp gemeld. “Van de 3 oliemolens ~ de eenige alhier bestaande fabrieken ~ is in de loop dezes Jaars één afgebroken, hetwelk ten gevolge heeft dat de werklieden, die daarop hun bestaan vonden, de Gemeente hebben moeten verlaten om elders hun brood te zoeken.”
(zie ook www.duizendzaansemolens.nl)

Op de grafsteen van Sijmen Cornelisz. Bettelem, die zich in de N.H. kerk te Jisp bevindt, staat een afbeelding van De Ketel. De molen die op de grafsteen is afgebeeld is een bovenkruier met een schuur, een deel van het opschrift luidt “D’Keetel 1619”.

Bronnen:
- “Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz.197
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “Het Olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz. 51
- “Molens te Jisp” J.Klopper 1992 blz. 39-45
- “het Dorp aan de rivier de Ghyspe” H.P. Moelker 1976 blz. 103-104
- www.duizendzaansemolens.nl R.Couwenhoven
F. Rol, Zaandijk.

aanvullingen

trivia
Oliemolen “de Ketel”, achtkante bovenkruier met schuur, te Jisp iets ten oosten van de oliemolen De Walvisch aan de Ketelsloot. Bouwjaar 1619, gesloopt in 1847.