Molen De Grauwe Hengst, bijgenaamd De Krijthengst, Zaandam-West

Zaandam-West, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Grauwe Hengst, bijgenaamd De Krijthengst
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
verfmolen, krijtmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04911 e
oude dbnr.
V1769
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 04911 e De Grauwe Hengst, bijgenaamd De Krijthengst (Zaandam-West)
Foto: nn., coll. Arie Hoek

locatie

plaats
Zaandam-West
plaatsaanduiding
Aan en bezuiden de Blauwe Padsloot, tussen de Vaart en de spoorlijn.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam G (1) 604 Pieter Hondius, koopman
geo positie
X: 115714, Y: 496024
N: 52.45058, O: 4.80930

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Pot ✉︎ 2270 buiten 1913 1913? buiten 1924 19,70
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De Grauwe Hengst is zeer waarschijnlijk gebouwd in 1641 [zie nieuwe inzichten hieronder!!]. Het windrecht van de molen werd mogelijk in dat jaar verleend aan Jan Adriaansz. Volger en Jacob Claasz. Er bestaan wel wat onduidelijkheden over zijn beginperiode. Boorsma vermoedde dat de molen een gewezen watermolen was, volgens Willem Buys, die enige jaren werkzaam was op deze molen, had de Grauwe Hengst in het verleden dienst gedaan als pelmolen, iets wat Boorsma weer bestrijdt. Verder is het vreemd dat er tussen de periode van zijn vermoedelijke bouwjaar en het jaar 1712 niets vernomen wordt van de molen. Over de vroege periode van deze molen dient nog het een en ander verkend te worden.

In 1712 werd de Grauwe Hengst tegen brand verzekerd in een assurantiecontract, door Aagte Cornelis, de weduwe van Pieter Volger. Naast de Grauwe Hengst was de familie Volger ook actief met de nabijgelegen oliemolen "de Zwarte Hengst". Op 3 augustus 1751 werd de molen door de firma Mul & Nomen, verzekerd in het "vorff en snuyfcontract". De verzekerde waarde van de Grauwe Hengst bedroeg toen ƒ 2000.

Omstreeks het jaar 1800 kwam de Grauwe Hengst in handen van de Koger firma Storm, van Benthem & Kluyver. Deze firma bezat de volgende verfmolens:"het Gekroonde Zeepaard", "de Boot", "de Storm", "de Haas" en "de Reizenaar", alle te Koog aan de Zaan en Zaandam. Firma SBK hield hun beide Zaandammer molens (de andere was De Haas) tot ongeveer 1880 in bezit. Daarna kwam de Grauwe Hengst in handen van Willem de Vries. Hij liet een platte steen in de molen plaatsen, die gebruikt werd voor het vermalen van doppen. Deze fijngemalen doppen werden op hun beurt weer toegevoegd aan veevoer. Naast het malen van doppen ging de Grauwe Hengst toen ook krijt malen, wat hem zijn bijnaam "de Krijthengst" opleverde. Het malen van krijt zal wel in loondienst zijn gebeurd voor één van de grotere verffabrikanten in de Zaanstreek.

Ondanks het feit dat de Grauwe Hengst fors van postuur was, bezat de molen geen uitgebreid binnenwerk. De molen was een pigmentmolen, wat inhield dat er minerale verfstoffen werden gemalen voor schildersverf. Het binnenwerk bestond uit 2 koppel kantstenen met buulkisten. Later kwam hier een doppensteen bij. De oosterschuur van de molen deed ook dienst als droogloods. De weeg van deze schuur was opengewerkt zodat het krijt altijd kon drogen op de wind. Aan de westkant van de molen bevond zich een kleinere droogloods.

Op 1 februari 1898 in de nacht brak bij de doppensteen brand uit. De olieslagers van de westelijker gelegen oliemolen "de Groene Ridder" ontdekten de brand en sloegen alarm. Met man en macht probeerde men met emmers water het vuur, dat al in het rietdek brandde, in bedwang te houden. Niet lang daarna kwam de brandspuit, die het vuur bluste. De schade werd hersteld. In de Grauwe Hengst hadden in het verleden wel meer brandjes gewoed, Willem Buys schrijft er in zijn boekje het volgende over:"Heeft drie maal gebrand, de eerste keer door 't heetloopen van een steenoor, de tweede keer door 't onweer en de derde keer door den doppensteen".

In 1904 kreeg de Grauwe Hengst de roeden van de in dat jaar gesloopte balkenzager "de Liefde". De Krijthengst bleef tot ongeveer 1920 in bedrijf en kwam daarna voorgoed tot stilstand. In mei 1924 werd de molen gesloopt door de firma de Boer uit Oostzaan. Een van de roeden die de molen twintig jaar eerder van de Liefde ontving [**], werd gestoken in de verfmolen "de Duinjager" in Oostzaandam. De kleine droogloods die ten westen van de molen stond bleef staan en werd gebruikt door de scheepsmakers Slager en Segveld, die een scheepswerfje hadden op het erf van de molen. Later verdween dit met de aanleg van de Frans Halsstraat.

Bronnen:
"Drie eeuwen verf" Mr. Dirk Vis 1943 blz.68-69
"De Windmolens aan de Zaanstreek" W.Buys 1918 blz.53
De Windbrief nr.31 Uitgave van Vereniging de Zaanse Molen -artikel van T. Neuhaus over de afbraak van de Grauwe Hengst
"Duizend Zaanse molens" P. Boorsma 1968 blz.106
"Zaanse windmolens" P. Boorsma 1939 blz.62-63
F. Rol.
-----

Over de ontstaansgeschiedenis van verfmolen De Grauwe Hengst, die ten zuiden van de Blauwe Padsloot in het noorden van Westzaandam stond, lopen de meningen uiteen.

Willem Buijs en J.W. Groot, twee onderzoekers uit de eerste decennia van de twintigste eeuw, dateren de bouw van de molen in 1641. Daarvoor voeren ze de windbrief, die op 20 april 1641 werd afgegeven op naam van Jan Adriaansz Volger als bewijs aan. Volgens Groot was het toen een zaagmolen. Maar deze gegevens komen niet overeen met de vermelding in de verbandacte, waarin een windpacht van ƒ 3,- werd vastgelegd op 3 juni van dat jaar. Daarin wordt Volger wel als eigenaar vermeld, maar staat ook dat het om een molen ging die in het Zuideinde bij de Hoogendijk stond. Dit betekent dat de molen op Westzaans grondgebied stond en bovendien op een plek, die wel erg ver van het Blauwe Pad in de Molenbuurt van Zaandam verwijderd was. Deze windbrief kon uiteindelijk gekoppeld worden aan de zaagmolen De Dolfijn of Witte Dolfijn. De conclusie van Buijs en Groot is vermoedelijk tot stand gekomen, doordat De Grauwe Hengst aan het eind van de zeventiende eeuw in het bezit was van de familie Volger. Uit de verbandacte blijkt dat de windbrief was uitgeschreven voor paltrok de Witte Dolfijn die Volger in het zuideinde bij de Hoogendijk liet bouwen.

Pieter Boorsma dacht dat De Grauwe Hengst één van de vele oude watermolens was, die nadat ze overbodig geworden zouden zijn geworden waren na de drooglegging van de Noordhollandse meren [*] elders als industriemolen werden ingezet. Deze molenkenner schreef: “De stelling weggedacht en de roeden bijna tot de grond verlengd, dan zien we de molen eigenlijk eerst in zijn ware gedaante voor ons.”
Hij wees er ook op dat De Grauwe Hengst een bijzonder lage onderbouw had, zodat de bewering van Buijs dat het hier om een oude pelmolen ging, absoluut onjuist was. In zijn boek Zaansche Windmolens vermoedt Boorsma dat beide mannen De Grauwe Hengst verwarden met De Zwarte Hengst, een zaagmolen aan dezelfde sloot, maar ook dat is onjuist, want voor deze molen werd pas in 1669 een windbrief afgegeven.

De eerste vermelding van De Grauwe Hengst in de stukken dateert van het einde van de zeventiende eeuw. Toen Gerrit Adriaansz Volger de molen op 26 mei 1694 verzekerde.

Bronnen:
- informatie Ron Couwenhoven, 23 nov. 2014.
- "1100 Zaanse Molens", Ron Couwenhoven 2015, blz. 83-84.

* Het is een misvatting dat na de drooglegging van een polder minder molens nodig werden, door maaivelddaling waren er juist meer molens nodig!

** Begin 1913 bestelde J.W. de Vries een Potroede voor zijn molen De Hengst, die nr. 2270 kreeg.