Molen Polder Leutingewolde, Leutingewolde

Leutingewolde, Drenthe
v

korte karakteristiek

naam
Polder Leutingewolde
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
04430 b
oude dbnr.
V4962
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 04430 b Polder Leutingewolde (Leutingewolde)
Foto: rond 1916, collectie J.N.J. Vondeling

locatie

plaats
Leutingewolde
plaatsaanduiding
aan het Leekstermeer
gemeente
Noordenveld, Drenthe
geo positie
X: 224289, Y: 576997
N: 53.17518, O: 6.42350

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting

2 vijzels

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
ca 24m
wiekverbeteringen

oud-hollands opgehekt, later ook zelfzwichting

afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

Ondanks het feit dat een groot deel van afwatering in Drenthe natuurlijk verloopt hebben er toch nog 66 poldermolens gestaan. De meeste van deze molens waren wat grotere achtkante bovenkruiers. Deze polder werd in 1856 ingedijkt als winterpolder, dit kostte ƒ 14.000.

1858: De molen aan het Leekstermeer werd in 1858 voor ƒ 6183 gebouwd door molenbouwer H. Seubring uit Noordlaren. Het was een forse molen met een vlucht van zeker 24 meter, en met twee vijzels. Opvallend was de houten bovenas. Het gevlucht was oudhollands opgehekt. De molen stond aan het Leekstermeer, vlakbij het huidige paviljoen. Hij bemaalde de polder die in 1866 werd vergroot naar 720 hectare. Door aannemer Coopman werd bij de molen tevens een molenaarswoning gebouwd voor de eerste molenaar Engbert van Esch. De molen was toen alleen lopend of per boot te bereiken. 

1916: Er werd naast de molen een stoomgemaal gebouwd. De molen had toen nog steeds een houten as maar wel met zelfzwichting op beide roeden. In 1923 kwam te molen te koop, waarna hij in 1926 werd afgebroken. Hiermee verdween de grootste poldermolen in onze provincie. 

1934:  Het stoomgemaal werd vervangen door een dieselgemaal. Vanwege olieschaarste stelde het polderbestuur in 1942 het plan op om weer een windmolen te plaatsen op de nog aanwezige molenfundatie naast het gemaal. Hiervoor wilde men de molen van Pieterzijl kopen, die toen te koop stond. Een molen met een vlucht van 28 meter, eveneens 2 vijzels, zelfzwichting en zelfkruiing. Helaas zijn deze plannen niet doorgegaan... 

Bronnen:
- M. Noordhoek, Groninger Molenarchief.
- "Historie van de Meerweg", H. Doedens.
- "Beschrijving van de molenpolders in het Westerkwartier ...", K. van Rijn, 1862, Kommerzijlvest no. 47.

aanvullingen

trivia

De eerste watermolenaar was Engbert Engberts van Esch, zijn wedde werd vastgesteld op ƒ 78 per jaar. In mei 1858 betrok Engbert van Esch samen met zijn echtgenote en zijn twee kinderen, Margien (1850) en Jannes (1853), het pas gebouwde molenhuis. In het molenhuis werden nog twee kinderen geboren, Engbert (1861) en Jan (1865).
Het molenhuis lag erg geïsoleerd. Een weg er naar toe was er niet. Voor boodschappen of bezoek kon men per boot naar Lettelbert of lopend langs de Molensloot en daarna via de bouw- en weilanden naar Leutingewolde.

Op 12 december 1869 overleed Jantien Geersingh, de echtgenote van Engbert van Esch, in het molenhuis. Op 28 mei 1885 vertrok zoon Jannes naar Leek en ook de andere kinderen verlieten geleidelijk aan de ouderlijke woning bij het meer. Zoon Jannes trouwde te Leek met Antje Takens. Zij kregen te Leek hun eerste kind, Jantje (1886).

Op 5 juni 1888 kwam het gezin Jannes van Esch vanuit Leek terug naar het Leekstermeer en ging bij zijn vader inwonen in het molenhuis. Jannes van Esch volgde in datzelfde jaar zijn vader op als molenaar. Vader Engbert bleef in het molenhuis wonen, waar sinds 1886 ook zijn zoon Jan, diens vrouw Zwaantje Andriessen en hun zoon Engbert (1888) woonden.Naast zijn molenaarsinkomen viste Jannes van Esch als bijverdienste in het Leekstermeer. In zijn gezin werden bij het Leekstermeer nog twee kinderen geboren, Lamke (1889) en Engbert (1894).

Op 24 januari 1898 overleed de eerste windwatermolenaar Engbert Engberts van Esch in het molenhuis aan het Leekstermeer. Zijn zoon Jannes van Esch, zijn vrouw en hun drie kinderen woonden op dat moment nog in het molenhuis aan het Leekstermeer.
Bron: onbekend.