Zoon Roelof Steunebrink werd later de molenaar.
In 1851 verleenden Gedeputeerde Staten aan de Makkinga-er molenaar Rieken Steunebrink (zie Tenbruggencatenummer 07851) vergunning voor het bouwen van een koren-en oliemolen te Oldeberkoop. Hiermee werd "in een lang gevoelde behoefte voorzien door het stichten van eenen wind-koren- en pelmolen".
07-08-1858: Provinciale Drentsche en Asser courant
Ter voorkoming van misverstand dient vermeld te worden, dat door den onlangs gewoed hebbenden storm geene nieuwe molen alhier is omvergeworpen, zoo als de Steenwijkcr Courant van 27 Julij verhaalt. Er is slechts een halve roede van de voor eenige Jaren nieuwgebouwde korenmolen alhier afgewaaid.
In april 1932 stond de stenen romp nog gedeeltelijk overeind.
Bronnen:
- boekje "De Weyert". Verzameling H. van der Kaay.
- "Het molenbestand in Friesland, een overzicht van het aantal der industriemolens in Frl. tot 1900", art. door drs. D.M. Bunskoeke in De Utskoat nr. 40, dec. 1985.
- archief Ten Bruggencate.
De molen stond ten westen van Oldeberkoop, wat vroeger 't West werd genoemd. Van deze molen is er alleen een maalsteen over. Op de plek waar hij heeft gestaan is nog een heuveltje in het weiland zichtbaar.
Pieter de Jong, 17 nov. 2011.
NB De aangegeven locatie is een schatting naar de TMK van ca. 1850.
