Molen De Vrouw Maria / Het Fortuin, Dordrecht

Dordrecht, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Vrouw Maria / Het Fortuin
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
trasmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03941 s
oude dbnr.
V2302
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 03941 s De Vrouw Maria / Het Fortuin (Dordrecht)
Detail van onderstaande foto

locatie

plaats
Dordrecht
plaatsaanduiding
op de hoek van het eiland De Krabbe, aan het Mallegat
gemeente
Dordrecht, Zuid-Holland
streek
Eiland van Dordrecht
kadastrale aanduiding 1811-1832
De Mijl A (1) 242 Pieter Hordijk, koopman, en Consorten
geo positie
X: 103551, Y: 424080
N: 51.80298, O: 4.64127

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
eigendomshistorie

Eigenaren: 
1664 Johan Francken 
1671-1673 Aletta Aelders de Veer wed. Johan Francken 
1673-1693 Johan Boon 
1693-1710 Apalonia van Drongelen wed. Johan Boon 
1710 Pieter Bosch 
<1719 Aletta Leijdecker wed. Pieter Bosch 
1719-1731 Jan Bosman en Maria Schoen 
1736-1760 Maria Schoen wed. Jan Bosman 
1760 Arnoldus Bosman en Gijsbert Bosman 
<1788 Arnoldus Bosman en Catharina Helena Bosman 
1788-1792 Roelof de Vries 
1792-1804 Roelof de Vries ½, Jurriaan Barent van der Beek ½, als Firma Roelof de Vries & Compagnon 
1804-1805 Hendrik van Lidt de Jeude 
1805 Hendrik van der Koogh 
1807 Jan Hordijk als firma Pieter en Jan Hordijk 
1832 Pieter Hordijk en consorten 
1857 Jan Hordijk 
<1879 Jan Gerard Hordijk en consorten 
1879 De Staat der Nederlanden gewone domeinen 

geschiedenis

Ligging volgens Ten Bruggencate: de noordelijke der beide molens, mei 1930.

Deze molen was de oudste trasmolen van Dordrecht. Deze molen was de meest noordelijke van de drie op het eiland De Crabbe of Krabbe.

Onderstaande informatie is, licht bewerkt, afkomstig uit: C.J.P. Grol en J. Zondervan-Van Heck, 'Draaiende Wieken, stappende paarden', Jaarboek 2008 Historische Vereniging Oud-Dordrecht.

1664 Deze trasmolen, staande op de hoek van het Krabbe-Eiland aan het Mallegat, werd in een akte uit 1664 voor het eerst aangetroffen. Hierin wordt door de dekens van het mazelaarsgilde (gilde van zakkendragers) aan Jan Francken toegestaan om voor de aan- en afvoer van tras van zijn ‘trasmolen staende aende Nadort’, zelf arbeiders aan te nemen, mits hij het gilde daarvoor jaarlijks ƒ 12 betaalde.

1680: Op een kaart uit 1680, gemaakt door Mattheus van Nispen, is de molen ingetekend. Op een andere kaart van Van Nispen uit 1688 werden de drie molens, die op dat eiland stonden en alle drie eigendom waren van Francken, de 3 Coninghen genoemd. Aletta Aelders de Veer, de weduwe van Johan (Jan) Francken, verkocht in 1673 haar wind trasmolen gelegen op de ‘buytencant vande nieuw gegrave vaert’ (Mallegat) tegenover de dijk van de Wieldrechtse polder (’s-Gravendeelsedijk) aan de koopman Johan Boon, die daarvoor een lening afsloot. Verschillende keren wordt Boon met zijn molen als belending genoemd in akten. Na zijn overlijden in 1693 volgde zijn weduwe Apalonia van Drongelen hem op.

1710: Zij verkocht in 1710 haar ‘trasmolentie’ onderhands aan Pieter Bosch. Aletta Leijdecker, de weduwe Bosch, verkocht in 1719 de molen aan de koopman Jan Bosman. Hij en zijn vrouw Maria Schoen waren ook eigenaren van de oliemolen De Valk (dbnr. 1625) aan de ‘s-Gravendeelsedijk. Zij sloten verschillende keren een lening af en stelden daarbij hun trasmolen als zekerheid.

Na de weduwe van Jan Bosman, waren in 1760 Arnoldus en Gijsbert Bosman de volgende eigenaren. De curators van de verlaten boedels van Arnoldus en Catharina Helena Bosman leidden in 1788 de openbare verkoop van de trasmolen Vrouw Maria en alles wat erbij hoorde. De Amsterdamse koopman Roelof de Vries werd de nieuwe eigenaar. Hij betaalde ƒ 9125 en nam een oude hypotheek van ƒ 5500 over, die nog op naam van Jan Bosman stond. De Vries besloot de helft van zijn trasmolen, staande op de hoek van het Mallegat, op het zogenaamde eiland onder de heerlijkheid de Mijl, te verkopen aan Jurriaan Barent van der Beek. Samen werkten zij op de molen als firma Roelof de Vries & Comp. 

31-01-1804 Dordrechtsche Courant
"Schout en schepenen van de Myl zijn voornemens den 10 february 1804, des morgens ten 11 uren in hun rechtshuis aldaar te doen veilen en den 17 daaraanvolgende, ter plaatse en ure voorschreven, te verkopen: Een extra ordinaire welgelegen wind-tras molen, genaamd De Vrouw Maria, met drie zeven en twaalf stampers, staande aan de rivier aan het Mallegat, met een schoone loots, groote werf, boomgaard en tuin, benevens een griend: als mede een groot ruim huis, waarin onderscheidene goede vertrekken, bewoond wordende by den opzichter, en eindelijk een huis, bewoond wordende by den molenaar, en een knegtswoning; alles staande en gelegen op den hoek van het Mallegat op het zogenaamde eiland, tegenover de zoutketen, even buiten de stad Dordrecht, onder deze Heerlykheid de Myl - Waarvan de Conditien van Verkoop ten comptoire van den notaris Schultz van Haegen binnen gem. Stad Dordrecht in tyds zullen te lezen zyn, by wien ook nadere informatie te bekomen is."

1804: De koopman Hendrik van Lidt de Jeude werd in juli 1804 de nieuwe eigenaar en vernoemde de molen in Het Fortuin. Een jaar later werd de molen weer verkocht. De molen werd in de koopakte exact hetzelfde beschreven als in 1804, maar had nu de naam Het Fortuin. Hendrik van der Koogh, lid van een molenaarsfamilie die we ook veelvuldig bij andere Dordtse molens tegenkomen, werd de nieuwe eigenaar. Van der Koogh had aan het departement Holland, gemeente Mijl, Crabbe en Nadort, een akte van patent aangevraagd om als trasmaler te mogen werken. Jaarlijks diende dit aangevraagd te worden. Hij bleef echter maar kort de eigenaar van deze trasmolen. Twee jaar later werd, wederom met letterlijk dezelfde omschrijving, de molen verkocht aan Jan Hordijk. Deze betaalde daarvoor ƒ 4000. Ook Jan Hordijk, handelend onder de firma Pieter en Jan Hordijk, verkreeg een akte van patent. Net als bij de korenmolens, waar de hoeveelheid meel aangegeven en gecontroleerd werd, moest dat ook gebeuren bij tras en trasstenen. Keurmeesters en meters controleerden dit.

1806:  Zo was er rond 1806 een opgave van 1148 ton tras die op de molen aanwezig was. In de kadastrale leggers (zie boven) werd onder gors de Krabbe de molen als tras- en runmolen vermeld.

1857: Bij de grenswisseling van de gemeente Mijl, Crabbe en Nadort naar Dubbeldam in 1857, werd Jan Hordijk als moleneigenaar genoemd en kreeg Het Fortuin een andere sectie letter: H nummer 242. Jan werd opgevolgd door zijn zoon Jan Gerard Hordijk.

01-01-1876: Bij koninklijk besluit van 1 januari 1876, nummer 66, werden de molens op het Krabbe Eiland onteigend ten behoeve van de verbetering van de Dordtse waterwegen: het Mallegat diende verbreed te worden. Jan Gerard Hordijk en consorten zouden aanvankelijk een schadeloosstelling ontvangen van f 18.000 tot f 19.000. Hordijk begon een proces om een groter bedrag te krijgen. Na onderzoek door deskundigen werd, bij vonnis van de Arrondissement rechtbank van Dordrecht op 15 juni 1878, de staat veroordeeld tot het betalen van een schadeloosstelling van ƒ 23.228 met daarbij nog de rente vanaf 27 juni tot en met 5 november 1878 van ƒ 420,01. Het Fortuin moest letterlijk en figuurlijk het veld ruimen en werd gesloopt in 1879.

aanvullingen

trivia

De coördinaten zijn bij benadering ingevoerd.

Bij de afbeeldingen: Zowel de tekeningen van Van Wanum en Bensdorp als de foto stemmen overeen met de situatie als geschetst op de kadastrale kaart van 1817. Rechts (oost) ligt daar het Mallegat met het insteekhaventje (perceel 244), links (noordwest) de Oude Maas. Alleen ontbreekt op beide 18e eeuwse tekeningen de loods achter de molen die wel op de 19e eeuwse foto en de kadastrale kaart staat.
PW 14 oktober 2016.