Molen De Windhond, Dordrecht

Dordrecht, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Windhond
modeltype
Paltrokmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
03941 b
oude dbnr.
V1616
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 03941 b De Windhond (Dordrecht)
Ansichtkaart Serie 80, nr. 4

locatie

plaats
Dordrecht
plaatsaanduiding
aan de Noordendijk
gemeente
Dordrecht, Zuid-Holland
streek
Eiland van Dordrecht
kadastrale aanduiding 1811-1832
Dordrecht B (3) 394 Willem Willemse van der Koog, houtzaagmolenaar
geo positie
X: 106914, Y: 424823
N: 51.80996, O: 4.68992

constructie

modeltype
Paltrokmolen
krachtbron
wind
functie
plaats kruiwerk
onderkruier
kruiwerk
onderkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis

Behalve door zijn gunstige ligging aan het knooppunt van rivieren, heeft Dordrecht zijn omvangrijke houthandel te danken gehad aan het stapelrecht, dat in 1299 door Graaf Jan I aan de stad werd verleend. Het hout werd door talrijke houtzaagmolens verzaagd en het vond zijn weg naar de timmerlieden en vooral naar de bouwers van houten schepen. Onder de ruim dertig zaagmolens die in en om Dordrecht hebben gestaan, waren de paltrokken in de minderheid.

Aan de Noordendijk bevond zich, evenals aan de Weeskinderendijk en omgeving, een concentratie van paltrok- en bovenkruier-houtzaagmolens. Omdat rond de eeuwwisseling hout steeds meer werd vervangen door andere bouwmaterialen en daarnaast de invoer van goedkoop gezaagd hout uit Amerika toenam, volgde sluiting en sloop van de een na de ander.

De Windhond, die stond aan de Noordendijk tussen zijn collega’s de Duinen en wat verderop in de richting van Dubbeldam, de Jager (Afgebroken in 1910, respectievelijk 1895), hield het van de paltrokken nog het langst vol. Deze schitterende molen heeft menigmaal model gestaan voor schilders en fotografen en viel vooral ook op door de afbeelding op de achterzijde van de molenkap van een windhond tegen een blauwgroene achtergrond.

Mede omdat de onderbouw, die bij hoog water regelmatig onder water stond, totaal was verrot, volgde ook hier in 1916 afbraak. In het ter plaatse aangelegde sportcomplex Jagers- en Windhondpolder leeft de naam echter nog voort.
Bron: "Dordrecht verleden tijd".
Info: D. van Asperen, 10 januari 2005.

Eigenaren (bron: "Draaiende wieken, Stappende paarden - Molens op het Eiland van Dordrecht"
C.P.J. Grol, ec.drs & J. Zondervan-Van Heck, Jaarboek 2008 Historische Vereniging Oud-Dordrecht):

In 1685 hadden Hendrick Willemsz. van der Koogh en Govert van Wesel een paltrokzaagmolen gesticht aan de Noordendijk. Zij bezaten ieder de helft van de molen met toebehoren. Om zijn aandeel in De Windhond te financieren leende Hendrick ƒ 1.400 tegen 5% rente per jaar van Johan van der Mast. Hij gaf de helft van de molen in onderpand. Hendricks moeder, Theuntgen Hendricx Vernes, weduwe van Willem Jacobsz. van der Koogh en eigenaresse van volmolen Het Varken, stond borg voor haar zoon.

In 1697 verkocht Hendrick zijn helft aan compagnon Govert voor ƒ 1.400 voor de molen en ƒ 625 voor de gereedschappen enz. Met dit geld loste hij zijn schuld aan Johan van der Mast af. Govert van Wesel was nu alleen eigenaar.

In 1726 verkocht Clara Margarita van Wesel, dochter van Govert, de paltrokzaagmolen terug aan stichter Hendrick Willemsz. van der Koogh en zijn zoon Maarten voor ƒ 3.600. Voor de financiering van deze aankoop hadden de Van der Kooghs een lening afgesloten van ƒ 3.200 tegen een rente van 4% ’s-jaars bij Cornelis van der Wall. Hendrick Willemsz. van der Koogh overleed in december 1731 en zijn vrouw Pietertje Van der Koogh, geboren Van Sevenhoven, een maand later in januari 1732.

In 1739 overleed zoon Maarten Hendricksz. van der Koogh en werd zijn weduwe, Anna Biertjes, de eigenaresse van De Windhond. In 1747 en november 1769 werd Anna nog steeds genoemd als eigenaresse van de molen.

In 1770 overleed Anna Biertjes en De Windhond werd nu het eigendom van Hendrik en Gerrit van der Koogh, zonen van Maarten en Anna. De lening die zijn opa en vader afgesloten hadden in 1726 bij aankoop van De Windhond, werd in 1771 terugbetaald door kleinzoon Hendrik Willems van der Koogh Maartensz.

In 1791 verkochten de kinderloos gebleven Hendrik en Gerrit de molen aan achterneef Willem van der Koogh.

In 1822 verkocht deze Willem (overleden 1824) De Windhond aan Willem Willemsse van der Koogh voor ƒ 3.000, contant betaald met ƒ 600 en een hypotheek van ƒ 2.400, af te lossen met ƒ 500 per jaar tegen een rente van 5%.

In 1857 overleed Willem Willemsse van der Koogh.

01-04-1862 De Dordrechtsche Courant
In 1862 lieten de erfgenamen van Willem Willemsse van der Koogh De Windhond veilen:
V R IJ W I L L I G E OPE N B A R E V E R K O O P I N G,
Ten overstaan van den Notaris H. SCHUYTEN, te Dordrecht, in het Koffijhuis van Zahn, bij Veiling op Woensdag 16 en bij Afslag op Woensdag 23 April 1862 [...] N°. 1. Een hechte en sterke WIND-HOUTZAAGMOLEN, zijnde Paltsrok, genaamd DE WINDHOND, met MOLENAARS- en KNECHTS-WONINGEN, LOOTS, ERF en BOOMGAARD, get. MW. 115, alsmede BALKGAT en verdere AANHOORlGHEDEN, staande en gelegen op Merwedegrond, Gemeente Dordrecht, aan den Noordendijk, buitendijks, te zamen groot 1 B. 13 R. 85 E. Te aanvaarden 1 Junij 1862. — Grondlasten 1862 ƒ 70.30. De Gereedschappen en verdere Roerende Goederen, tot den Molen behoorende, zullen aan den Kooper volgen.
Van de Gronden op den Biesbosch, van de Stad Dordrecht in huur tot Kersmis 1875, zal bij dit Perceel volgen een gedeelte WATER en KADE, groot 20 R. 60 E., waarvoor ieder jaar op Kersmis voor huur be- taald moet, worden ƒ 5.—.
 

Koper was de firma Van Dorsser en Compagnie, houthandelaren, voor de prijs van ƒ 6.525.

Rond 1889 werd de molen ook wel De Hazewindhond genoemd en had op de kap een
beschildering van een windhond.

In 1894 verkocht de firma Van Dorsser en Compagnie de molen met toebehoren aan Johannes Bernardus Thobé voor f 4.000 betaling contant.

In 1901 overleed Thobé en in 1902 werden de baten en lasten uit de nalatenschap vastgesteld door de notaris en het batig saldo, ƒ 208,46, verdeeld onder de weduwe en de twee dochters. De echtgenoten van de dochters bleven de zaken waarnemen onder de bestaande naam firma J. B. Thobé. Zij hebben de schulden betaald en molen De Windhond behouden voor de firma.

In 1915 verkochten de vennoten van de firma J. B. Thobé, Pieter Willem Geleijnse en Leonard Jacobus Uittenboogaard, De Windhond aan waterschap de Vierpolders voor ƒ 15.000.

In 1917 werd geregistreerd dat de molen vanwege de bouwvallige staat was gesloopt.