- bouwjaar
-
onderbouw 1895
- bestemming
Het malen van graan, thans op vrijwillige basis
- molenmaker
- Fa. Wijnveen, Voorthuizen (1911)
- voorganger
- omwentelingen
- eigendomshistorie
De vorige eigenaren waren:
H. Mulder (1895 - 1918)
A. Mulder (1918 - 1948)
Fa. A. Mulder & Zonen (1948 - 1964)
Mulder & Zonen C.V. (1964 - 1975)
De gemeente Ede is eigenaar vanaf 1975.- geschiedenis
-
Vóór 1895 stond op deze plaats een standerdmolen. Toen H. Mulder zich hier in dat jaar als molenaar vestigde, liet hij deze bouwvallig geworden molen afbreken en een stellingmolen bouwen.
Al in 1911 brandde deze na blikseminslag af, slechts het stenen voetstuk bleef intact. Het jaar daarop is de molen herbouwd met gebruik van slooponderdelen van elders. Zo is het achtkant onmiskenbaar Fries en diende zeer waarschijnlijk een pelmolen. Vermoedelijk dateert dat achtkant uit 1801: met dezelfde beitel als waarmee de telmerken in stijlen en korbelen zijn aangebracht, is ook dat jaartal ingehakt.
De herkomst van de molen heeft inmiddels een wetenschappelijke onderbouwing gekregen: in december 2014 zijn er voor het bepalen van de ouderdom van achtkant en kap vijf boormonsters genomen voor zgn. dendrochronologisch onderzoek. Conclusies: de boom voor de grenen achtkantstijl nummer II moet rond 1790 zijn gekapt en die voor nummer VI rond 1780. De bomen zijn afkomstig uit Noordoost Polen. Dit spoort behoorlijk met het ingehakte jaartal 1801 dus dat achtkant zou inderdaad van 1801 kunnen zijn.
De (voor deze molen wat grote) kap lijkt echter een Zaanse oorsprong te hebben. De eik die gebruikt is voor de penbalk moet rond 1875 in het Weser-Leinebergland zijn gekapt.
Het zat molenaar Mulder na de herbouw in 1911 bepaald niet mee: bij een storm op 16 februari 1916 braken zowel de toen aanwezige houten als de ijzeren roede; in hun val werd ook de stelling vernield. De molen werd evenwel snel hersteld.
In "De Molenaar" van 28 januari 1920 zette A. Mulder zijn molen, woning met boerderij en nog een stuk grond te koop. Evenwel kocht hij korte tijd later, met een behoorlijk verlies, de hele zaak terug.
In 1924 schafte Mulder een Crossley-dieselmotor aan.
Rond 1946 moet de molen buiten bedrijf zijn gekomen en anno 1960 was de toestand al zeer slecht: riet voor een flink deel van het achtkant verdwenen en beide roeden onbruikbaar.
Een restauratie maakte aan deze moeilijke situatie een einde: op 11 september 1962 werd de molen feestelijk in gebruik genomen. Het rietdek was geheel vernieuwd en toonde trots het jaar "1962"; ook waren nieuwe gelaste roeden gestoken, die voorzien waren van het systeem Van Bussel. De boodschap was duidelijk: "neem deze molen weer in bedrijf!".
Veel lijkt er daarna echter niet gebeurd te zijn en in 1979 werd alweer een volgende restauratie ondernomen. Beide gelaste roeden van 1962 waren kennelijk niet best gebleken, want zij werden alweer vervangen! Nadat de nieuwe roeden waren gestoken, werden deze weer Oud-Hollands opgehekt.
Begin 2014 vernieuwde men de gehele stelling.
In 2024 was de molen weer aan zeer groot onderhoud toe: op 8 oktober dat jaar gingen de roeden eruit en werd de kap van de romp getakeld. Drie door ongedierte aangetaste tafelementstukken werden vervangen, evenals de korte spruit. De steunder werd nagekeken en het rietdek van de kap vernieuwd. Ook een deel van het achtkant kreeg nieuw riet. Nadat de kap was geplaatst werden op 30 januari 2025 beide nieuwe roeden gestoken.