bouwjaar
herbouwd
1956
bestemming

Het malen van graan, thans op vrijwillige basis

molenmaker
Ritzen, Diever (1882) H.J. Huberts, Coevorden (1956)
omwentelingen
geschiedenis

De geschiedenis van deze molen, op de huidige locatie in Diever, begon pas toen Frederik Westerling in het dorp kwam wonen, waarschijnlijk in 1879. In 1881 komt de vermelding dat de toen twee jaar oude molen compleet is afgebrand. De oorzaak bleef onbekend. 
Hoewel: bij de uit Duitsland afkomstige Frederik Westerling denk je hier vermoedelijk anders over. Maar liefst negen molens waar hij heeft gewerkt, brandden af! Toeval is dit vermoedelijk niet geweest, althans: jaren later zou hij, inmiddels molenaar te Noord-Sleen, na de zoveelste brand door dorpsbewoners met stenen worden weggejaagd! 
In Diever werd onder Westerling evenwel weer een molen gebouwd, de huidige. Bij deze herbouw zijn achtkant en delen van het gaandewerk van de molen van de Lemsterpolder onder Eesterga (Fr.) gebruikt. Het vroegere vijzelwiel maakt thans deel uit van het luiwerk; verzaagde molenroeden en de vijzelbalk zijn thans legeringsbalk en de wervel doet nog steeds dienst als donsbalk voor de koningspil. Ook heeft dit achtkant oorspronkelijk maar één deur gehad, niet ongebruikelijk op kleinere Friese molens. Het bouwjaar van deze molen is nog niet bekend, maar waarschijnlijk is dat, gezien een inscriptie, 1823 of eerder geweest. Overigens hield het bestuur van de Lemsterpolder niet veel over aan deze verkoop: ƒ 475,--.

Terug in Diever: blijkbaar had Westerling toch al snel genoeg van zijn nieuwe molen, want in 1884 bood hij "den windkoornmolen te Oldendiever, gemeente Diever, met daarbij staand nieuw gebouwd huis, benevens eenige perceelen groenland, bouwland en heideveld" te koop aan. Dat lijkt nergens toe geleid te hebben, want in 1891 verscheen opnieuw een advertentie waarin "een goed onderhouden en welbeklante windkoornmolen te Oldendiever, met daarbij staand huis, toebehoorende aan en in gebruik bij F. Westerling" aangeboden werd. In 1892 werd bovendien zijn hele inboedel te koop aangeboden. 
De molen ging toen in eigendom over naar Jan Hessels Rz., maar die moet kort daarna zijn overleden, want in 1894 deden diens erven de molen alweer in de verkoop.
Vermoedelijk is de molen toen overgegaan naar de familie Jansen, want molenaarsdochter Jantje Jansen werd op 16 oktober 1902 in de molenaarswoning geboren. Molenaar was toen Hendrikus Albertus Jansen, zijn werk werd later overgenomen door Jan Albert (Ab) Jansen. Die laatste maalde tot 1938 op windkracht, gebruikte daarna een ruwoliemotor en emigreerde in 1954 naar Amerika, niet nadat hij molen en woning aan Arend Uiterwijk Winkel had verkocht. Op dat moment stond de molen al 12 jaar zonder stelling. 

In oktober 1955 kreeg molenmaker Huberts uit Coevorden opdracht tot herstel, maar helaas was er, ondanks bijdragen van Rijk, gemeente Diever en Hollandsche Molen, te weinig geld beschikbaar: de molen kreeg wel een nieuwe stelling, spruiten en schoren en riet op romp en kap maar kon niet voldoende maalvaardig worden gemaakt. Sluitpost bleek namelijk het gevlucht(!): deze kleine molen kreeg een ingekorte (en dus te zware) ijzeren binnenroede (afkomstig van De Hoop te Nunspeet, die voor de sloop was opgegeven) en een te lichte (en ook te korte) houten buitenroede. De fokken op de binnenroede kwamen langer uit dan de ophekking en aldus stond de molen daarmee min of meer voor gek.
Meer zat er echter, gezien het minimale karakter van die restauratie, niet in. Wél organiseerde Uiterwijk Winkel nog een heuse officiële ingebruikname: deze vond plaats op 19 juni 1956. 
Het geheel nodigde ook allerminst uit tot malen op windkracht, want dat is na 1956 voor zover bekend niet gebeurd: alleen de motor werd gebruikt. Dit duurde tot 1965: toen was ook dat afgelopen. Niet verwonderlijk was al snel weer sprake van verval. 

In 1979 volgde aankoop door de toenmalige gemeente Diever. Na een ditmaal wél zeer uitvoerige herstelbeurt (1979/'80) door molenmaker Medendorp, werd de molen als ambachtelijke molen in bedrijf genomen.
Hoewel de intensiteit van het malen na ruim 40 jaar duidelijk minder is geworden, is de molen nog geregeld in gebruik 'voor de bakker'. Zo heeft men in 2022 een extra centrifugaalbuil toegevoegd, om aan de groeiende vraag naar speltbloem te kunnen voldoen (voorheen deed men dit met een handbuiltje). Die nieuwe buil is door de molenaar zelf gemaakt.

Medio 2025 ondergaat de molen een flinke herstelbeurt: beide spruiten moeten worden vervangen, het achterkeuvelens wordt deels vernieuwd en de kap krijgt een nieuw rietdek.