Molen De Jonge Wildeman, Koog aan de Zaan

Koog aan de Zaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Jonge Wildeman
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01777 o
oude dbnr.
V1268
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01777 o De Jonge Wildeman (Koog aan de Zaan)
Ansichtkaart nr. 136 (uitg. K. Tanger),
de molen gefotografeerd in 1869 door fotograaf Breebaard

locatie

plaats
Koog aan de Zaan
plaatsaanduiding
Aan en ten oosten van de Watering, ten zuiden van de Weelsloot
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Koog a/d Zaan B (1) 337 Jan, Dirk, Pieter & Klaas Vis
geo positie
X: 114908, Y: 497414
N: 52.46301, O: 4.79728

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Aanvankelijk gerstpelmolen, later rijstpelmolen. Twee pelstenen, een luierij (later schepperij), 2 harpen, een sleperij en een waaierij.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
/28
verdwenen
verplaatst
geschiedenis
Met de bouw van de fraaie pelmolen De Jonge Wildeman werd begonnen in het jaar 1727. De molen werd gebouwd in opdracht van de Koger pellerbaas Maarten Wildeman, die op 13 maart 1728 de windbrief voor de (naar zijn zoon vernoemde) molen in ontvangst nam. Maarten Wildeman was reeds eigenaar van de iets noordelijker gelegen pelmolen De Glazenmaker. Op 11 augustus 1728 liet Wildeman zijn twee pelmolens tegen brand verzekeren in een assurantiecontract.
Omstreeks 1735 werd Maarten Wildeman opgevolgd door zijn zoon Cornelis Maertensz. Wildeman. Naast De Jonge Wildeman en De Glazenmaker, bezat Cornelis Wildeman ook aandelen in een andere Koger pelmolen, nl. De Sint Jacob. Tot welk jaar Cornelis Wildeman met de drie molens actief bleef is onbekend.
Omstreeks 1750 kwam een groot gedeelte van de aandelen van zowel De Glazenmaker als De Jonge Wildeman in handen van de Koger olieslager Jan Kee. Jan Kee was de buurman van Cornelis Wildeman en werkte met de op de Hemmes gelegen oliemolen De Kogmeeuw. Beide heren waren woonachtig op het Jan Smeerpad, de tegenwoordige Boschjesstraat.
Jan Kee richtte een nieuwe rederij op waarin zijn twee pelmolens ondergebracht werden, er werd gewerkt onder de firmanaam Jan Kee & Zoon. In de daarop volgende periode verwierven Jan Kee en later zijn zoon Maarten Kee de resterende parten in de twee pelmolens.
Op 13 juni 1787 verbrandde De Glazenmaker. De schuur van deze molen bleef gespaard tijdens de brand en werd korte tijd later geplaatst bij de nabijgelegen verfmolen De Boot.
Maarten Kee stierf in 1794, waarna zijn weduwe De Jonge Wildeman in oktober van dat jaar voor Fl.2250,- verkocht aan de Koger Pieter Schoen. Deze werkte tot zijn dood, omstreeks 1804, met de molen. De weduwe van Pieter Schoen verkocht de molen toen aan Jan van Bergen voor Fl.3500,-.
De Zaandijker koopman Jan van Bergen was peller met de twee Koger pelmolens De Jonge Kuiper en De Veering.
Jan van Bergen had uit zijn huwelijk 1 kind voortgebracht, nl. Aaltje van Bergen.
Aaltje van Bergen was in 1802 getrouwd met de rijke Zaandijker koopman Jacob Vis. Na het overlijden van haar vader, werd Aaltje van Bergen eigenaresse van de drie pelmolens. Jacob Vis stond op dat moment als eigenaar van 8 Zaanse oliemolens te boek.
Jacob Vis stierf in 1828, Aaltje van Bergen twee jaar later, zij lieten 8 kinderen na. Het gehele molenbezit van echtpaar Vis zou worden verdeeld onder deze 8 kinderen. Pieter Jacobsz. Vis, de derde zoon, kreeg uit de erfenis van zijn beide ouders de pelmolens De Veering en De Jonge Wildeman toebedeeld. Vermoedelijk werd De Jonge Wildeman onder zijn beheer vertimmerd tot rijstpelmolen.
Pieter Vis stierf in 1838 op 32-jarige leeftijd. De Jonge Wildeman kwam toen in handen van zijn jongere broer Gerrit Jacobsz. Vis. Hij kocht de molen op 31 oktober 1839 voor Fl. 6100,- van zijn schoonzuster.
In 1858 breidde Gerrit Vis zijn molenbezit uit met nog een Wildeman. Ditmaal betrof het de Wormerveerder oliemolen De Roode Wildeman. In 1872 zou Vis deze molen ruilen met Adriaan Houttuyn voor diens molen De Wind aan de Kalverringdijk van Zaandam. Adriaan Houttuyn liet toen De Roode Wildeman verbouwen tot stoomolieslagerij.
Gerrit Vis stierf in 1882. Hij was getrouwd met Geertje Honigh. Zij deed De Jonge Wildeman over aan haar neef Meindert Honigh. Op 28 december 1882 werd Meindert Honigh voor een bedrag van Fl.6500,- eigenaar van de molen.
Op 20 oktober 1885 besloten de gecommitteerden van de collectieve brandverzekering het Papiermakerscontract om de waardes van de toen nog verzekerde molens bij te stellen. Het aantal deelnemers was de afgelopen jaren sterk gedaald, waardoor er dus moeilijkheden ontstonden bij het uitkeren van de verzekeringssom bij een brand.
Globaal gezien hield dit in dat de nog resterende molens voor een veel lager bedrag in de verzekering werden opgenomen, dit vaak tot ongenoegen van de eigenaar.
Ook Meindert Honigh trok aan de bel. De Jonge Wildeman daalde in waarde van Fl.12.000,- naar Fl.8000,-. Door het protest van Honigh werd dit bedrag later omhoog bijgesteld naar Fl.9000,-.
In de brief die Honigh naar de gecommitteerden van het Papiermakerscontract stuurde gaf hij een leuk overzicht van hoe de molen was ingericht en hoeveel bergruimte hij bezat..

“De molen De Jonge Wildeman behoort tot de eerste soort molens. Hij is geheel ingericht tot een volslagen rijstpelmolen. Wat nodig is vind men er in. Een extra luierij, een paddy-steen met toebehoren, een glanzerij, schuierij, enz. Dit zijn allen machinerieën, die veel waarde vertegenwoordigen. De berging van de molen is ook groot dankzij de vorige eigenaar Gerrit Vis:
-Schuur beneden 1600 balen
-Schuur boven 1200 balen
-Paddy kamer beneden 500 balen
-Paddy kamer boven 400 balen
-Ooster afhuizing 200 balen
-Maalhok 500 balen
-----
In totaal 4400 balen

En dan heb ik de ruimte van het bovenmaalhok en in het achtkant nog niet meegerekend, waar ook nog een grote hoeveelheid kan worden opgeslagen zonder hinderlijk te zijn voor het gemaal. Als gerstpelmolen kunnen er 100 lasten gort worden opgeslagen en 15 lasten in de overige ruimten. En dan kunnen er in het pelmeelhok nog 250 zakken.”


Op zaterdag 11 januari 1886 werd De Jonge Wildeman, terwijl hij in bedrijf was, overvallen door een zware storm. De molen nam de spurt op en brak hierbij zijn houten bovenas, met als gevolg dat de roeden zichzelf stuk sloegen tegen een achtkantstijl aan. De schade was groot en voor Meindert Honigh de reden om de molen te verkopen.
Korte tijd later deed Honigh de molen over aan de Zaandijker Teun Oly, de nieuwe eigenaar liet de molen herstellen. De moderne inrichting van de molen zal er zeker toe bij hebben gedragen dat de molen werd hersteld en niet gesloopt.
Teun Oly was sinds 1878 rijstpeller met de aan de Kalverringdijk gelegen pelmolen De Grauwe Gans. Hij pelde vooral in loondienst. De zaken gingen hem schijnbaar voor de wind, zodat hij zich een tweede molen kon verschaffen.
Op 21 februari 1888 ging het bijna mis op De Jonge Wildeman. Vermoedelijk door een mankement aan de schepperij, ontstond er brand. Door daadkrachtig optreden van de molenaars van de omliggende molens De Elzenboom, De Matsman en De Sint Jacob, kon het vuur tijdig worden geblust en bleef de schade beperkt tot de schepperij, de harp en een gedeelte van het rietdek. De schade werd geschat op Fl.125,00. De molenaars van de omliggende molens kregen een beloning van Fl.12,50 de man.
Het einde van De Jonge Wildeman kwam in het jaar 1902. De rijstpelmolens waren in de Zaanstreek definitief voorbij gestreefd door de stoompellerijen.
In 1902 werd De Jonge Wildeman gekocht door de Renswouder molenaar Gerard van Harten. Deze molenaar bezat een standerdmolen in het dorp Renswoude. Vermoedelijk kon deze molen niet meer aan de vraag naar meel voldoen. In opdracht van Gerard van Harten werd het achtkant van De Jonge Wildeman afgebroken en herbouwd op een stenen onderbouw naast de oude standerdmolen. Toen de molen gereed was werd de standerdmolen gesloopt.
De Jonge Wildeman, die vanaf toen bekend stond onder de naam, De molen van Van Harten, bleef tot 1930 in bedrijf. Op 24 april van dat jaar raakte de molen in brand en werd hij, op de stenen onderbouw na, volledig in de as gelegd.



Bronnen:
“de Zaende” 4e jaargang 1949 blz. 298
“Zaanse molenbranden” R.Couwenhoven 2001 blz. 56-67
“Encyclopedie van de Zaansteek” 1991 blz. 738-740
“Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T.Neuhaus 1987 blz. 71
“250 Zaanse molens” R.Couwenhoven 2001 blz. 72-73
“de Windbrief” 16e jaargang 1987 nr. 61 artikel K.Knaap over De Jonge Wildeman (uitg. Ver. De Zaanse Molen)
“Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz. 155
“Ontheemde Zaanse molens” A.M.H. Smit 2005 blz. 213-216
F. Rol, Zaandijk.

aanvullingen

trivia
In de Koger wijk Havezathe zijn twee straten vernoemd naar de molen, nl. de Wildeman en de Wildemanakker. Waar de Wildeman aan de noordkant samenkomt met de Glazenmaker heeft ongeveer de molen gestaan.