Molen De Veering, Koog aan de Zaan

Koog aan de Zaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Veering
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
volmolen, papiermolen, pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01777 l
oude dbnr.
V3638
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01777 l De Veering (Koog aan de Zaan)
Foto: verzameling F. Rol

locatie

plaats
Koog aan de Zaan
plaatsaanduiding
Aan en ten noorden van de Sluissloot, ten westen van de wasfabriek van Jonk.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Koog a/d Zaan B (1) 164 Jan, Dirk, Pieter, Klaas & Cornelis Vis
geo positie
X: 115071, Y: 497820
N: 52.46667, O: 4.79963

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Als grauwpapiermolen. Later gerstpelmolen. De molen bezat twee pelstenen, een luierij, later schepperij, twee harpen en een waaierij.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De Veering werd als volmolen gebouwd in het jaar 1658. Op 17 december van dat jaar werd de windbrief van de molen verstrekt aan Jan Allertsz. Kat.
Vermoedelijk is het de zoon van Jan Kat, Claas Jansz. Kat, die de molen in de jaren 1703 en 1712 tegen brand liet verzekeren. De Veering zou ruim 90 jaar in bezit blijven van de familie Kat.
In 1728 was de molen in bezit gekomen van Claas Aldertsz. Kat. Omstreeks 1740 stierf Claas Kat en werd De Veering het eigendom van zijn weduwe Aagt Dirks Molenaar. Zij zou het bedrijf voort zetten en stelde de papiermaker Jan Valk aan als directeur van de onderneming. Dit duurde tot 1750 waarna de onderneming werd ontbonden. De Veering werd toen door de erfgenamen van Claas Kat verkocht aan Hendrik Simonsz. Stok en Huijbert Kuijper.
De nieuwe eigenaars werkten maar zes jaar met de molen. Op 25 maart 1756 verkochten zij De Veering voor een bedrag van Fl.3000,- aan Pieter Meeuwisz. Verheul en Compagnon.
In opdracht van de nieuwe eigenaars werd De Veering verbouwd tot grauw papiermolen, iets wat ook met een groot aantal andere volmolens gebeurde in die tijd. Het tijdperk van de Zaanse volmolens kwam ten einde. De bouw en inrichting van deze molens maakten dat zij gemakkelijk verbouwd konden worden tot papiermolen.
De firma Pieter Verheul & Compagnon werd gevormd door de Zaandammer Jan Potas en de Zaandijkers Adriaan Cornelisz. Honig en Gerrit Cornelisz. Honig. De laatstgenoemde bezat een half aandeel in de onderneming, de twee anderen deden voor ieder een kwart mee. Pieter Verheul was aangesteld als directeur van deze onderneming en ving hiervoor jaarlijks een bedrag van Fl.400,-. Waarbij nog een bonus kon komen van 1/8 deel van de winst, wanneer hij de onderneming succesvol zou besturen.
De drie compagnons waren geen onbekenden in de papierwereld. Zo was Jan Potas voor het grootste deel eigenaar van de Zaandijker papiermolen De Visser. De gebroeders Honig waren actief met de Zaandijker papiermolen De Hobbezak en de Wormerveerder papiermolens De Oude Voorn en De Jonge Voorn.
In 1758 liet de firma Verheul haar papiermolen tegen brand verzekeren in de collectieve verzekering Het Papiermakerscontract. De verzekerde waarde van de bastaard- en grauwpapiermolen De Veering bedroeg toen Fl.3000,-.
Op 1 april 1762 ontstond er brand in de kap van de molen. Deze werd echter voortijdig geblust zodat de schade beperkt bleef. Het Papiermakerscontract keerde een bedrag van Fl.150,- uit.
Jan Potas stierf op 22 oktober 1773. Op 1 februari van het volgende jaar werden zijn aandelen in De Visser en De Veering geveild. Een belangrijk part van De Veering werd toen gekocht door de gebroeders Honig, waarmee zij hun positie in de molen aanzienlijk vergrootten.
Omstreeks het begin van 1776 stierf Pieter Verheul. Op 7 maart van dat jaar werd de molen in opdracht van de toenmalige eigenaars geveild. Kopers waren de Zaandijker Dirk de Bruijn en Gerrit Cornelisz. Honig. Dirk de Bruijn verwierf een half part in de molen en Gerrit Honig, die reeds 5/16 bezat, kocht nog 3/16 part, zodat hij de andere helft bezat.
Op 21 maart 1776 werd een grote partij papier uit de molen verkocht. Naast vele soorten grauw papier, werd er ook een kleine hoeveelheid wit papier verkocht, wat inhield dat de eigenaars van De Veering misschien een begin hadden gemaakt met het produceren van deze papiersoort.
Op 22 april 1776 werd De Veering nogmaals in veiling gebracht, waarbij de molen als volgt werd omschreven, “Een hechte bastaarde en graauwe papiermolen, genaamd de Veering c.a. belent ten oosten de molen de Wezel en ten westen de molen de Boot. Eigenaars van de molens de Boot en de Storm, hebben vrije overgang over het erf van den molen.” De veiling werd echter opgehouden.
Op 3 augustus probeerden de eigenaars van De Veering het nogmaals. Ditmaal was er echter al een groot gedeelte van het gaande werk van de verkocht. Zo waren de kapperij, de waterbak en de pomp niet bij de koop inbegrepen. Ook waren de droogschuren en het werkhuis van de molen reeds geslecht, zodat de koper slechts een gestripte papiermolen kon kopen.
Het vermoeden bestond dat een aantal Zaanse papiermakers zich van een concurrent wilden ontdoen, iets wat op deze manier aardig was gelukt.
Op 27 februari 1777 werd De Veering gekocht door een combinatie van Zaanse papiermakers. Zij verkochten op hun beurt de molen op 5 maart 1778 aan IJsbrant van Rieken, Frans Dekker en Aris de Boer. In opdracht van IJsbrant van Rieken werd De Veering vertimmerd tot gerstpelmolen.
Op 9 juli 1778 liet Van Rieken zijn aankoop verzekeren in het zgn. Pellerscontract. De verzekerde waarde van de molen werd op Fl.3000,- gesteld. Van Rieken bleef vermoedelijk tot 1790 pellen met De Veering. Op 27 februari van dat jaar werd het volgende geveild, “Een capitale hechte pelmolen, genaamd de Veering c.a., te Koog, aan en benoorden de Sluissloot….” Voor een bedrag van Fl.5100,- kwam de molen toen in bezit van Claas Gerrits Honigh.
Claas Honigh zou niet lang met De Veering blijven pellen. Niet lang na de aankoop doet hij de molen over aan de Zaandijker koopman Jan van Pietersz. van Bergen.
Jan van Bergen was peller met de twee Koger pelmolens De Jonge Kuiper en De Jonge Wildeman. Jan van Bergen had uit zijn huwelijk 1 kind voortgebracht, nl. Aaltje van Bergen.
Aaltje van Bergen was in 1802 getrouwd met de rijke Zaandijker koopman Jacob Vis. Na het overlijden van haar vader, werd Aaltje van Bergen eigenaresse van de drie pelmolens. Jacob Vis stond op dat moment als eigenaar van 8 Zaanse oliemolens te boek.
Jacob Vis stierf in 1828, Aaltje van Bergen twee jaar later, zij lieten 8 kinderen na. Het gehele molenbezit van echtpaar Vis zou worden verdeeld onder deze 8 kinderen.
Pieter Jacobsz. Vis, de derde zoon, kreeg uit de erfenis van zijn beide ouders de pelmolens De Veering en De Jonge Wildeman toebedeeld. Pieter Vis stierf in 1838 op 32-jarige leeftijd. De Jonge Wildeman kwam toen in bezit van zijn broer Gerrit Jacobsz. Vis, wat er met De Veering gebeurde is mij niet bekend.

Omstreeks 1855 pelde De Veering zijn gerst voor Pieter Simonsz. Dekker. Hij bleef dit doen tot 1876. In dat jaar verkocht P. Dekker de molen voor Fl.2900,- aan de Zaandammer pellersbaas P. F. Dekker. Het is mij niet bekend of de beide heren familie van elkaar waren.
P. Dekker bleef tot het einde met De Veering pellen. Dit einde kwam in de nacht van 28 op 29 december 1883.
In die nacht brandde de molen tot op de fundering toe af. De oorzaak van de brand was vermoedelijk brandstichting. In de ochtend na de brand vond men kort bij de molen vandaan, enige balen met gort in het land.

De brandkroniek van Nan van Pomeren beschrijft de Veeringbrand als volgt, “1883. 28 Dec. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag ten half twee, verbrandde te Koog aan de Zaan, den pelmolen “de Veering”, toebehoorende aan den heer P. F. Dekker, wonende te Zaandam. Ook een aanzienlijke voorraad werd een prooi der vlammen.
Tijdens den brand van den molen, werd op eenigen afstand van het terrein eene hoeveelheid eerste kwaliteit gort aan den waterkant gevonden, zoowel los als in balen. Dit vreemde geval, als mede het onmiddellijk in vlammen staan van den molen en den schuur, ondanks een week stilstand, heeft de aandacht der politie en justitie getrokken, zoodat men terstond alle maatregelen tot onderzoek heeft genomen. Tot heden heeft men echter nog geene bewijzen van kwaadwilligheid gevonden. De oorzaak is nog onbekend.”


Pieter Boorsma heeft het volgende te melden over de Veeringbrand in zijn boek “Zaansche Windmolens” uit 1939.
“In 1883, in den nacht van 28 op 29 december, verbrandde de molen totaal. Hij had gedurende een week niet gemalen en personeel was niet aanwezig, alzoo tastte men, wat de oorzaak van den brand betrof, in het duister. Tijdens den brand ~ toen was het niet donker om den molen heen! ~ ontdekte men op eenigen afstand van het “terrein des onheils” een flink partijtje gort, los en in balen, op den kant van het land geworpen.
Deze ontdekking leidde tot het vermoeden, dat het met dien brand geen “zuivere koffie” was. Men was er van overtuigd, dat bij den molen inbraak en diefstal gepleegd was. Sommigen verbonden daaraan de veronderstelling, dat de dief (of dieven) bovendien brandstichting gepleegd had(den). Dat zal echter wel niet het geval zijn geweest, want beter middel om ontdekt te worden had de man, gesteld dat er één persoon bij in ’t spel is geweest, moeilijk kunnen bedenken.
Vermoedelijk heeft hij een ongeluk gehad met een petroleumlamp en is hij, het vuur niet kunnende blusschen, met het reeds geladen schuitje weggevaren hopende nog bijtijds buiten schot te kunnen geraken. Maar dat liep mis, doordat de vlammen al heel gauw naar buiten sloegen (het wekte veler verwondering, dat de molen binnen zeer korten tijd in lichterlaaie stond). Toen heeft hij zijn lading gelost, gedeeltelijk in de sloot en anderdeels op den landkant, en heeft met zijn leege schuitje, waarmee hij gauwer uit den weg kon komen, een goed heenkomen gezocht.
Wat hem gelukt is, want de dader is nooit gevat. Wel werd ijverig naar hem gezocht, zelfs werd ten slotte een geldsom uitgeloofd, uit te keeren aan hem of hen wiens aanwijzingen tot veroordeeling van den booswicht zouden voeren, maar alle pogingen bleven vruchteloos. Behalve de roode haan, die victorie kraaide, heeft er “geen haan naar gekraaid”.”


Verder is er nog een verslag over de brand van De Veering. Dit werd gepubliceerd in De Windroos, een uitgave van de Zaansche Molen. Het is het ooggetuige verslag van de toen 20-jarige Gerrit van Keulen. Iemand die een groot deel van zijn leven zou doorbrengen op de Zaanse industriemolens.
“Het was die nacht heldere maan. Wij (de Zaandijkers) haalden de spuit. Om de molen te kunnen bereiken moest men een bruggetje over, dat evenwel te smal was voor de spuit. De Kogers stonden er natuurlijk ook en stonden hier zij aan zij met de Zaandijkers voor de brug als rivalen die ook al tuk op de premie waren. Die Kogers waren in die dagen niet zo mis en ze staken de vuist al op tegen de Zaandijkers met de gedachte: “Wat moeten die hier?”. Inmiddels kwam niemand ook maar een duimbreed verder en de molen brandde “lustig” verder.
Van Keulen stelde voor om de spuit door de sloot heen te halen, maar de commandant wilder er eerst niet van weten. Tenslotte gaf hij zijn toestemming en Gerrit commandeerde: “Te water die spoit!”.
Spoedig zat (of stond) de spuit midden in en onder water. Van Keulen stond erop en toen een man vroeg “Of hij daar ook kon staan”en van Keulen “Ja” zei stapte hij pardoes te water en moest nog op de kant gehaald worden.
De grootste moeilijkheid was nu om de spuit tegen de andere wal op te halen. Een dikke ketting werd onder water vastgemaakt, maar toen ze met man en macht trokken brak een polsdikke kettinghaak.
Toch kwam de spuit schoksgewijs vooruit, zodat de trekkers “bai de vlaeg” tegen de grond gingen. Na veel zwoegen kwam de pomp tenslotte, druipend van het water en de prut op de wal. Er was een geweldige bonk grond meegekomen, want door het harde trekken was de spuit gedeeltelijk onder de wal gekomen.
De Zaandijkers kregen hun moeite ruimschoots beloond, want tenslotte hadden zij het eerst water gegeven en dus de premie royaal verdiend.
De brand had in het heldere maanlicht veel bekijks getrokken; overal stonden de mensen op de wallen achter hun erven te kijken. De molen werd volledig in de as gelegd.
Oorzaak: waarschijnlijk brandstichting in verband met diefstal.”


De vermoedelijke brandstichting werd hoog opgenomen. Op 5 januari 1884 verscheen er in de Zaanlandsche Courant een advertentie met de volgende tekst.
“Kennisgeving Brand “Veering”

De burgemeester van Koog aan de Zaan brengt ter algemeen kennis, dat de navolgende Premiën worden uitgeloofd voor de ontdekking of het doen van aanwijzingen, die tot ontdekking kunnen leiden van de oorzaak van het verbanden van “de Veering”, en wel: voor de ontdekking Fl.100,- en voor eene volledige aanwijzing, die tot de ontdekking leidt Fl.50,-Men vervoege zich bij den burgemeester.Koog aan de Zaan, 8 Januari 1884

De Burgemeester voornoemd,
H.Honig Klz.”


De dader is echter nooit gevonden zodat niemand aanspraak op de beloning heeft kunnen maken.
De Veering was goed verzekerd en zo kreeg Pieter Dekker dus de geleden schade vergoed. Het laatste bericht over De Veering betreft de verkoop van het lege land. Op 23 februari 1884 werd de werf van de molen geveild. Voor een bedrag van Fl.160,- werd het erf gekocht door de Koger harenmaker Dirk Haremaker Ksz.

De laatste pellers van De Veering waren: Willem Groot, Huib Veen en Jaap Huig.

Bronnen:
“De papiermolens in de provincie Noord-Holland” H.Voorn 1960 blz. 335-337
“Brandkroniek, vanaf 1656 tot september 1906” N. van Pomeren 1906 blz. 48
“Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz. 155
“Zaanse Windmolens” P.Boorsma 1939 blz. 211-213
“De Windroos” 1976 artikel over de familie van Keulen en de molens blz. 4-8
“Zaanse molenbranden” R.Couwenhoven 2001 blz. 54-55
“Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T.Neuhaus 1987 blz. 72
“Encyclopedie van de Zaansteek” 1991 blz. 738-740
“de Windbrief” 25e jaargang 1996 nr. 61 artikel Molens van de familie Vis (uitg. Ver. De Zaanse Molen)
F. Rol, Zaandijk.

aanvullingen

trivia
Bij de foto:
Van De Veering zijn geen foto's van dichtbij bekend. Op de bovenste foto staat rechts op de voorgrond de pelmolen De Sint Jacob, hierachter is nog juist een glimp te zien van De Veering. Links van de brug staat de verfmolen De Boot.
-----

Een Veering is nauwelijks nog gebruikte benaming voor een stier.