Molen De Paap, Koog aan de Zaan

Koog aan de Zaan, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Paap
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01777 i
oude dbnr.
V3665
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01777 i De Paap (Koog aan de Zaan)
Foto: verzameling F. Rol

locatie

plaats
Koog aan de Zaan
plaatsaanduiding
Aan en ten noorden van de Sluissloot, iets ten zuiden van het Molenmuseum.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Koog a/d Zaan B (1) 173 Cornelis Klaas Honig, fabrikeur
geo positie
X: 115680, Y: 497903
N: 52.46746, O: 4.80858

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
Dubbel oliewerk.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
De Paap werd gebouwd in 1627 en behoorde daarmee tot de oudere Zaanse oliemolens. Op 27 november van dat jaar kreeg Jan Mieusz. de windbrief voor de molen uitgereikt. In 1642 stond de molen op naam van Jan Jansz. Vis, mogelijk betrof het hier een zoon van de bouwheer, duidelijkheid hierover is er niet. Verder zijn de gegevens over de vroege geschiedenis van de molen schaars.
In de eerste helft van de achttiende eeuw was De Paap het bezit van de Koger koopman Gerrit Best.
Op 14 juni 1727 werd in Zaandam bij notaris Van der Stengh de collectieve brandverzekering Het Olieslagerscontract opgericht. In dit nieuwe contract werd aanvankelijk alleen de lading van de oliemolens verzekerd. Deze verzekering was zeer succesvol, vanaf het begin werd van ruim 100 molens de lading verzekerd. Eigenaars van een enkelwerks oliemolen betaalden bij brand, Fl.30,- uit aan een gedupeerde collega, die van een dubbele oliemolen betaalden Fl.50,-. De Paap behoorde toen tot de laatste categorie. Op naam van de eerdergenoemde Gerrit Best werd de lading van de molen opgenomen in deze verzekering.
Op 1 juli 1733 werd een tweede Olieslagerscontract opgericht. Vanaf toen konden de eigenaars van de molens ook het gebouw zelf tegen brandschade laten verzekeren. Ook nu was Gerrit Best van de partij.
De Paap bleef tot 1764 in bezit van de familie Best, daarna werd hij verkocht aan Lubbert Koopman.
Lubbert Koopman werkte tot zijn dood in 1782 met De Paap. Na zijn dood zette zijn weduwe de zaken voort, vermoedelijk samen met haar twee zoons. De weduwe Koopman bleef tot 1790 actief met de molen, daarna werden de zaken waargenomen door Pieter en Jan Koopman.
In 1802 verkochten de beide heren Koopman De Paap aan de Koger olieslager Claes Gerritsz. Honig.
Claas Gerritsz. Honig werd geboren in 1745. In 1764 werd hij opgenomen in de firma van zijn vader Gerrit Caescoper Honigzoon. Er werd vanaf toen gewerkt onder de firmanaam Gerrit Kaescoper Honigzoon & Zoon. Het molenbezit bestond in die dagen uit o.a. de Koger oliemolen Het Pink en de Oostzaandammer oliemolens Het Windei, De Haan, De Kaver, De Gooier, De Os en De Sint Willebrordus. Dit was voor die tijd een behoorlijk bezit.
Na het overlijden van Gerrit Caescoper zette zoon Claas Honig de zaken voort. Al snel werd het molenbezit uitgebreid.
In 1791 traden twee zonen van Honig, Gerrit Claasz. en Cornelis Claasz. toe tot de onderneming van hun vader. De firmanaam werd toen veranderd in firma Claas Honig & Zonen. Zoon Gerrit Claasz. Honig stierf in 1809, vier jaar later, in 1813 verruilde Claas Honig het tijdelijke met het eeuwige. Op het moment van zijn dood werd er al met ruim 20 Zaanse oliemolens gewerkt.
Zoon Cornelis Claasz. Honig zette de grote onderneming van zijn vader alleen voort. Naast de vele oliemolens, bezat Cornelis Honig evenzoveel pakhuizen en had hij voor het onderhoud van de molens een eigen molenmakerij opgezet. Verder hield Honig zich nog bezig met de walvisvaart, een bedrijfstak die na de Franse overheersing een stille dood stierf.
Ook Cornelis Honig voegde nog een aantal molens toe aan het al zo grote bezit. Zo kocht hij in de loop der jaren de Koger oliemolen De Kieft, de twee Wormer oliemolens De Visscher en De Jonge Wolf, De Kikker in Wormerveer en De Kopermolen in Oostzaandam.
Later, omstreeks 1830 gaf Cornelis Honig enkele molens in beheer aan zijn kleinzoon Jacobus Kluyver. Dit waren De Quak, De Kopermolen, De Visscher en De Jonge Wolf.
Cornelis Honig stierf in het jaar 1845. Het grote molenbezit werd toen verdeeld onder twee van zijn zoons, te weten Cornelis Cornelisz. Honig en Klaas Cornelisz. Honig.
De Paap werd geërfd door Cornelis Honig. Naast deze molen verkreeg hij o.a. ook Het Windei, De Sint Willebrordus, De Kieft, Het Vette Schaap, De Kat, De Haan en Het Pink uit diens vaders erfenis. Zelf was Cornelis Honig al olieslager met De Witte Zwaan in Westzaandam en De Koperslager op Zaandijk.
In januari 1847 noteerde Cornelis Honig de volgende notitie in zijn windboek, “Januari 1847. ‘s morgens ‘ten half tien uur een geweldige rukwind, zo dat de molen de Paap zijn geheel Kruys er uit maalde en de as met het pen end 10 voet in de grond staat met een end roed er in. Nooyt bij menschen heugen zo geschied, mijn vrouw was op het droog zolder welke het gekraak hoorde en daar door ‘t gezien heeft toen ‘t gebeurde.”
Op 15 januari 1866 werd er brand bij de molen ontdekt. Deze kon echter spoedig geblust worden, zodat de schade gering bleef. De vermoedens dat de brand was aangestoken werden later bevestigd door de aanhouding van de brandstichter.
Toen Cornelis Cornelisz. Honig in 1870 overleed, werd zijn molenbezit verdeeld onder zijn kinderen. Zoon Klaas Czn. Honig werd toen eigenaar van De Paap. Ook de in Wormerveer gelegen grote oliemolen De Vrijheid kwam hem toe.
Tegen het einde van de negentiende eeuw waren de windoliemolens definitief voorbij gestreefd door de stoomolieslagerijen. De windmolens werden in die periode stuk voor stuk voor sloop verkocht of kregen nog een andere functie. Ook de firma Klaas Czn. Honig deed langzamerhand haar molens van de hand. In 1896 werd De Vrijheid voor sloop verkocht. Drie jaar later was De Paap aan de beurt.
Op 5 juni 1899 liet Klaas Honig de brandverzekering van de molen annuleren. Kort daarna verkocht hij De Paap aan de Oostzaner molenslopersfirma de Gebroeders de Boer. Zij lieten de molen nog enkele maanden staan in afwachting voor een koper. In juni 1900 was het over met De Paap en werd hij gesloopt.

Bronnen:
“de Zaende” 4e jaargang 1949 blz. 262
“Het Olieslagerscontract” R.Couwenhoven 2002 blz. 50/ 105
“Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz. 157
“Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
“De molens van de familie Honig” P.Boorsma 1939 blz. 169
“Encyclopedie van de Zaansteek” 1991 blz. 330-331
“de windroos 2” Dr. Margaretha A. Verkade 1961
“Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T.Neuhaus 1987 blz. 75
F. Rol, Zaandijk.

aanvullingen

trivia
Oliemolen “de Paap”, achtkante bovenkruier met schuur, te Koog aan de Zaan aan en ten noorden van de Sluissloot iets ten zuiden van het Molenmuseum. Bouwjaar 1627, gesloopt in 1900.