Molen Oude molen van Heeswijk, Heeswijk-Dinther

Heeswijk-Dinther, Noord-Brabant
v

korte karakteristiek

naam
Oude molen van Heeswijk
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01605
oude dbnr.
V2232
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 01605 Oude molen van Heeswijk (Heeswijk-Dinther)
deel van onderstaande ansichtkaart

locatie

plaats
Heeswijk-Dinther
gemeente
Bernheze, Noord-Brabant
streek
Meierij van 's-Hertogenbosch
geo positie
X: 160500, Y: 407140
N: 51.65306, O: 5.46668

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
gesloten voet
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
Kantel uw mobiel om de tabellen helemaal te zien
wiekenkruis
fabrikant roenummer positie bouw fabricagejaar jaar gestoken positie jaar verdwenen lengte
Fransen ✉︎ g.n. binnen 1906 1906? binnen 1949 26,40
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verplaatst
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De oude molen van Heeswijk

Verschillende plaatsen
Volgens een notitie in een map afschriften, die zich bevindt in het archief van de Abdij van Berne, is de molen van Heeswijk op 11 januari 1557 omgewaaid. Deze molen stond voor het kasteel. Daarna is de molen teruggeplaatst op de heide, waar hij vroeger ook heeft gestaan. Op 12 december 1558 heeft hij weer voor de eerste keer gemalen.
Deze notitie is toegevoegd aan regest 586, d.d. 22 augustus 1417 in het regestenboek van Huub van Bavel. In deze akte geven de abt van Berne, Godscalcus van Veen, en de pastoor van Heeswijk, Ricoldus van Strijn, hun goedkeuring aan het feit dat Hendrick v.d. Leck, heer van Heeswijk, voor zijn kasteel een kapel heeft opgericht ter ere van de heilige Jacobus en Antonius. De bedienaar van de kapel krijgt o.a. een pacht van 2 mud rogge uit de windmolen staande voor het kasteel.
De bovenstaande notitie correspondeert dus niet helemaal met het regest. Er blijven enkele vragen. Waarom heeft men de molen eerst op de heide gebouwd, daarna verplaatst naar het kasteel en dan weer terug verplaatst naar de heide?

Dwangmolen
De molen van Heeswijk was een dwangmolen, hetgeen betekende dat de inwoners van Heeswijk hun koren op die molen moesten laten malen. Er zijn verschillende processen bekend dat inwoners van Heeswijk bijvoorbeeld naar de watermolen ter Steen onder Middelrode gingen. Via de plakkaten van 1654 en 1657 de straffen voor overtreding van het dwangrecht in de Meierij van Den Bosch vastgesteld.
Koren was op de zandgronden een hoofdproduct en pachten en cijnsen werden veelal uitbetaald in rogge en andere graansoorten. Ook de molenaar kreeg zijn maalloon in graan, in tijden van heel lage korenprijzen, soms zelfs 1/12 deel.

Molenbrand
Cornelis Speelman bezat als heer van Heeswijk naast het kasteel ook de molen. De molen stond toen tussen het tegenwoordige Molenhuis en de Heibloemsedijk. Op de kaart van 1832 nog duidelijk te zien.
Op 3 mei 1777 brandde deze windmolen af. Om de zaak te onderzoeken werden allerlei getuigen opgeroepen om te ontdekken of de molenaar, toentertijd Jan van Hoorn, niet aansprakelijk was voor het opgaan in vlammen. Er werden vragen gesteld waar de brand volgens hen begonnen was, of de molenaar met een brandende pijp in de molen werkte en of hij niet dronken of onder invloed was. Ook werd er gevraagd of hij er genoeg aan had gedaan om de brand te blussen of alleen maar met het redden van zijn eigen spullen bezig was geweest.
Het onderzoek liep gunstig voor hem af en hij werd de nieuwe huurder op 1 oktober 1777. Wel moest hij ervoor zorgen dat in de molenkap een kuip water met de inhoud van 20 emmers aanwezig was, een soort blustank dus.

Molenaars op de molen
1740: Hendrik v.d. Heijden huurde toen voor fl. 550,--.
1744: Wilhelmus v.d. Heijden.
1756: Christiaan Coppens.
1759: Bartel Coppens.
1776: Jan van Hoorn.
1782: In oktober 1782 Nicolaas Koppens.
1783: RAH 25, Fol. 19: Mr. Cornelis Jacob Speelman verhuurt voor zijn vader Cornelis aan Nicolaas Coppens den koornwindmolen, zijnde een dwangmolen met de woonhuisinge, schuur, hof en landerijen daarbij gehorende, staande en gelegen op de heide, soo als deze in huur is geweest bij Johanna Graumans, weduwe van Jan van Hooren voor 12 jaar voor fl. 625,--, d.d. 31-5-1783.
1786: Nicolaas Koppens.
1791: Nicolaas Koppens.
1798: Huurcontract door C.J. Speelman aan Nicolaas Koppens op 21 juni 1798.
1800: Wouter van Uden, eigenaar.
1801: Fredrik Sanders, eigenaar.
RAH 27: fol. 54. Fredrik Sanders verhuurt de molen van Heeswijk aan Laurens v.d. Heijden te Berlicum wonende, d.d. 1-8-1801.
fo. 56: Taxatie van die molen, d.d. 30-9-1801.
1802: 6 mei Contract tussen Fredrik Zanders te Bemmel en Piet Peters van Gogh te Dinther wegens de koop van de Heeswijkse molen. (akte 148)
19-8-1802: ontslag van koop van den halven Heeswijkse molen tussen Frederik Sanders en Pieter Peters van Gogh. (akte 154)
RAH 15, fol. 66: Piet Peters van Gogh gemachtigde van Fredrik Sanders, verkoopt aan de gemeente van Heeswijk de korenmolen van Heeswijk (aangekomen van Wouter van Uden, d.d. 26-6-1801), d.d. 21-10-1802.
1805: gemeente van Heeswijk.
1806: akte 210: 11-6-1806. Gemeentebestuur verhuurt de molen aan Arnoldus van Diete.
1813: akte 40: verhuur aan Geertruij Huseling, weduwe van Arn. Van Dieten
1814: akte 60: Verhuur korenmolen Heeswijk aan Steven van Diete, d.d. 21-5-1814.
1822: akte 96: Gemeente Heeswijk verpacht de windkorenmolen aan Cornelis Zwijsen. Deze geeft hem over aan Willem de Koning, 1822.
1823: akte 58: Inspectie van de molen van Heeswijk, 1823.
1824: akte 70: d.d. 27-5-1824: Wilh. Koning, korenmolenaar te H. verhuurt aan Maria Maas, weduwe van Johannes Rut Pennings te Heeswijk, het molenhuis van Heeswijk, schuur etc. gereserveerd de voorkamer, de halve kelder, plaats in de stal om varkens te mesten en het schopken om brand in te leggen voor fl. 80,-- per jaar.
1824: Jan van den Brand
1839: akte 33: Fam. v.d. Brand uit erf. van Jan gehuwd met Anna Maria Kilsdonk, o.a. de windkorenmolen sectie A 517 te Heeswijk gelegen, sectie A 565 een huis, voor Anna Maria v.d. Brand gehuwd met Antonie v.d. Zande, d.d. 23-2-1839.

akte 6: Deling tussen Ardina, Petronella en Arnoldus v.d. Brand van de erfenis ouders Jan en A.M. Kilsdonk en zuster Anna Maria. Voor Ardina HA 517 de molen van Heeswijk, 518 de schuur en 565, het huis. HB 285 t/m 298 voor Arnoldus, d.d. 20-1-1843.
Voor Petronella een huis, schuur, erf, bakhuis en b. en w. achter de Grote kerk te Heeswijk, B 1053 t/m 1057.

akte 106: d.d. 3-11-1845: Beschrijving van de Heeswijkse molen in pacht bij Peter G. van Hoorn, wordt verpacht aan Franc. de Jong uit Berlicum, gelegen A 517 door Ardina v.d. Brand. De molen wordt overgebracht naar B 898, genaamd het Smitsveldje aan de Zogenaamde Zandstraat. De huur is fl. 330,--. Tegelijkertijd wordt ook een woning verpacht zo dicht mogelijk bij die molen.

akte 55: d.d. 13-5-1848: Ardina v.d. Brand verkoopt aan Petrus van Lith molenaar te Rosmalen een perceel bouwland, genaamd Smitsveldje, eerst gedeelte van B 898 nu B 2228 met molenberg en daarop in 1846 gebouwde molen, B 2229 en molenschop of schuurtje. Grond van Arnoldus v.d. Brand, d.d. 29-12-1846. Francis de Jong is de huurder.

akte 71: d.d. 17 mei 1884 verkoopt Petrus Joh. v. Lith aan Joh. Ant. v. Lith een standaard, windkorenmolen met erf, een woonhuis, erf, stal, bakhuis, aschhok en bouwland te Heeswijk B 2251, 2255 (molen), 2439 en 2440 voor de som van fl. 6125,--Het was in zijn bezit gekomen op 13 mei 1848 voor not. Gelpke.

akte 41: Verdeling fam. Van Lith, Johannnes Antonius van Lith en Wilhelmina (Maria Philomena) van Lith, o.a. Schreppers en Bots, sigarenfabrikant.
o.a. een huis en tuin in de Lariestraat B 2783, groot 15 a. en 20 ca. geschat op fl. 2600,--;
korenmolen met bouw en weiland B 2778 en 2777, groot 68 a. en 40 ca. voor fl. 4100,--;
huis en bouwland aan den Hoogenpad B 2843 en 2872, groot 18 a. en 15 ca op fl. 1300.

Type molen
De standerdmolen is het oudste molentype en is veel te zien op middeleeuwse prenten. Er zijn er slechts enkele van bewaard gebleven, in Gelderland, Noord-Brabant, Limburg, Zeeland en België. Het huis is aanmerkelijk groter dan het bovenhuis van een wipmolen. Het draait om een spil of staander die tot beneden doorloopt. Alle standerdmolens zijn korenmolens; aan de trapzijde is vaak een kapje te zien waaronder een door de wind aangedreven hijsas voor zakken graan en meel zit. Afhankelijk van de omstandigheden of het ondergedeelte geheel gesloten dan open is, spreekt men van een gesloten of open standerdmolen. De molen van Rembrandts vader in Leiden was van dit type.

Brand verwoest molen op 17 juni 1949
Tegen half 12 ’s avonds sloeg het vuur naar buiten en werd het door enige mensen opgemerkt. Molenaar Schreppers werd na veel lawaai en gebons op de deur wakker gemaakt door Jan Heeren, die het vuur vanuit de slachterij van Steenbakkers zag. Jan van Oorschot ging de brandweer waarschuwen. Even over half 12 loeide de sirene.
Op de standaard van de afgebrande molen stond het jaartal 1621 gebeiteld. Omdat er geen sporen van de brand van 1777 aan te zien zijn, is het waarschijnlijk dat het een gebruikte standaard van een andere molen was.

Tekst van de heer Jan van der Leest, Heemkunde kring De Weistap te Dinther

aanvullingen

trivia
De molen verbrandde op 17 juni 1949.
De laatste eigenaar, J. Schreppers, had zijn molen nog in 1943 laten voorzien van Van Bussel-stroomlijnwieken.
-----

Deze molen was van een van mijn voorouders, de familie Van Lith, zie vanlith.weblog.nl.
Mondriaan heeft de molen geschilderd, zie vanlith.weblog.nl.
Tom van Hemert, 12 nov. 2011.