De molen kon gebouwd worden omdat de termijn van een in 1823 ingewilligd verzoek van de gezamenlijke Dordtse korenmolenaars was verstreken, waarbij de afschaffing van de accijns op het gemaal ook een rol speelde. Vanaf 1823 mocht namelijk, uit concurrentieoogpunt, geen andere korenmolen op het Eiland van Dordrecht meer gebouwd worden.
De molen stond aan de zuidzijde ter hoogte van de tegenwoordige Werkenmondestraat, vroeger de Krommedijk of Koeiendijk.
In 1868 kwam de molen in handen van J. de Bruin die er ƒ 8000 voor betaalde. De Bruin liet de molen voorzien van tehnische verbeteringen om zo het rendement te verhogen.
Maar na twee jaar verkocht hij de molen aan L. van Schelven, die hem in 1875 weer overdeed aan J. de Haan. Later namen de zoons van J. de Haan de molen over.
Deventer Koerier, 18 augustus 1882:
"Dinsdag namiddag viel, schrikkende door het onweder, een man uit een molen te Dubbeldam, met het ongelukkige gevolg dat het eenige oogenblikken later overleed."
Na 1932 ging de aan de Krommendijk staande molen in toenemende mate hinder ondervinden van de opdringende stadsuitbreiding van Dordrecht. Het malen werd door windbelemmering vrijwel onmogelijk.
In De Molenaar van 22 augustus 1934 biedt molenmaker Van Riet (Goes) beide roeden van deze molen te koop aan. Hij zet de nummers erbij, zodat vergissen uitgesloten is! Hij vraagt tegelijk een Potroede te koop; mogelijk had hij de roeden gekocht om ze ergens te steken, maar pasten ze niet in de askop.
Tot het begin van de 1930-er jaren kon de molen dankzij de goede windvang draaien. In de verre omtrek waren geen hinderlijke gebouwen die de wind wegnamen. Dat veranderde toen planologen hier een woonwijk situeerden en totaal geen rekening hielden met de op een na laatste molen van Dordrecht. De huizen werden gebouwd in 1932 en vooral het drie verdiepingen hoge blok eengezinswoningen nam de wind uit de zeilen.
Molenaar De Haan klaagde wel over die belemmering en een deskundige van de vereniging De Hollandse Molen stelde de gemeente aansprakelijk voor de schade die de molenaar hierdoor opliep. Er waren twee oplossingen om de molen te behouden en op windkracht te laten draaien. De duurste was het anderhalve meter opvijzelen van de molen zodat de wieken boven de bebouwing uit zouden komen. Kosten 5 tot 6 Duizend Gulden. Het goedkoopste was het aanbrengen van een verandering aan het assenstelsel zodat met minder wind gedraaid kon worden. Kosten 980 Gulden.
De molenaar A. de Haan had voor geen van beide geld en de gemeente liet niets van zich horen zodat in 1934 de Willem II voor afbraak verkocht werd. Zelfs dat jaar werkte de prima onderhouden molen bij gunstige wind nog steeds. Waarschijnlijk was hij een te grote sta in de weg voor de uitbreidingsplannen van de stad. De molen werd in 1934 gesloopt door sloper Bos
Bron: "Dordrecht vroeger en nu."
Davy van Asperen.
Ansichtkaart, collectie D. van Asperen
Dubbeldam was een dorp op het Eiland van Dordrecht, is per 1 juli 1970 toegevoegd aan de gemeente Dordrecht en maakt sindsdien als wijk deel uit van deze stad.
Ansichtkaart, collectie DVM