Molen De Spatter, Wormer

Wormer, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Spatter
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01106 j
oude dbnr.
V4392
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01106 j De Spatter (Wormer)
Foto: verzameling F. Rol

locatie

plaats
Wormer
plaatsaanduiding
tussen Wormerringdijk en Zaan, iets Z van de Zaanbrug
gemeente
Wormerland, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Wormer en Engewormer F (2) 244 Vas in Compagnie
geo positie
X: 115102, Y: 500575
N: 52.49143, O: 4.79976

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
dubbel oliewerk
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1901 onttakeld 1905 gesloopt
geschiedenis
Het bouwjaar van de Spatter is niet tot het juiste jaar terug te vinden. De molen wordt voor het eerst genoemd in 1654, met als eigenaar Jan Claese. Vermoedelijk is de Spatter kort hiervoor gebouwd, op een lijst uit 1650 is hij nog niet aanwezig.
De windbrief van de Spatter dateert van 17 december 1658 en wordt uitgereikt aan Jan Claesz. en Willem Dircks.

Op 21 mei 1663 wordt de Spatter verzekerd in een van de eerste assurantiecontracten, dat speciaal voor molens was opgericht. Eigenaar was toen nog steeds Jan Claese van der Leij. Er deden zeven andere moleneigenaren mee, wanneer er een molen zou verbranden keerden zij elk ƒ 250 uit aan hun gedupeerde collega.

Als op 14 juni 1727 het olieslagerscontract voor ladingen wordt opgericht, laat eigenaar Jan Janse Groot de molen hierin opnemen. Het bedrag dat aan een verbrande collega moet worden uitgekeerd, laat zien dat de Spatter een dubbele oliemolen is. In 1742 is de Spatter het bezit van de zoon van Jan Groot, Cornelis Jansz. Groot. De molen blijft vrij lang in handen van de familie Groot. Op 23 december 1787 brandde de molen, zeer waarschijnlijk door brandstichting, tot op de grond toe af. Eigenaar Lourens Groot liet de molen herbouwen en verkocht hem nadat deze weer in bedrijf kwam aan de Wormerveerder olieslager Vasterd Vas, die de molen op 3 mei 1788 in zijn geheel in het OC liet verzekeren. De Spatter was dus binnen vier maanden tijd herbouwd. Op 19 september 1806, wordt de molen door blikseminslag zwaar beschadigd er ontstond echter geen brand, waardoor het OC niets uitkeerde. Vas laat de molen herstellen. Na het overlijden van Vasterd Vas in 1808, neemt zijn zoon Jan Vas de zaken van zijn vader over. In zijn tijd behoort Jan Vas tot een der grotere moleneigenaars. Vas bezat zo'n 16 oliemolens, die allemaal waren gelegen in Wormer, Wormerveer en West-Knollendam. Als Jan Vas in 1824 overlijdt, worden de zaken voortgezet door zijn weduwe Lijsbeth Cornelis Kuyper en haar schoonzuster, Aaltje Vas. Beide richtten zij de firma Vas & Comp.op, welke tot 1828 blijft bestaan. Tot haar overlijden in 1836 houdt Aaltje Vas een aantal molens in bedrijf, waaronder de Spatter en de Zeug, deze oliemolens komen in 1839 in bezit van Jacobus Kluyver, die in dat jaar een nieuwe firma opricht en naast de beide Wormer oliemolens ook nog de Oostzaandammer oliemolens “de Woudaap” en “het Honingvat” verwerft. Kluyver is getrouwd met een dochter van Cornelis Honig, die op dat moment als een van de grotere moleneigenaren wordt beschouwd. De zoon van Jacobus Kluyver en Machteltje Honig, Albert Kluyver, krijgt later de oliemolens “de Visser”, “de Jonge Wolf”, “de Kopermolen” en “de Kwak” onder zijn beheer. Later worden beide zaken samengevoegd in de firma Jacobus Kluyver. De Spatter zal de rest van zijn bestaan voor deze firma blijven werken. Op 4 mei 1889 ontstaat er brand in de molen die door optreden van de spuiten van de rijstpellerijen “de Unie” en “de Hollandia” en de gemeentespuit van Wormer spoedig kan worden geblust. De schade moet nihil zijn geweest, want het OC keert geen geld uit. Tegen het einde van de negentiende eeuw wordt de Spatter langzamerhand ingebouwd aan de Wormerringdijk. In 1893 wordt ten zuiden van de molen de pellerij “de Mercurius” opgericht, die in de loop der jaren uitbreidt in noordelijke richting. De Spatter moet hier erg veel last van hebben ondervonden.

In de nacht van zondag 27 januari op maandag 28 januari 1901 werd de Spatter, terwijl hij in vol bedrijf was, overvallen door een zware bui. De buitenroed van de molen brak af, waardoor er naast de roed ook grote schade aan het binnenwerk ontstond. Kluyver liet de molen niet herstellen en laat de molen op 4 februari van dat jaar uit het olieslagerscontract schrijven. Vermoedelijke komt de molen niet lang daarna in bezit van de firma Gebroeders Laan. Nadat de molen enkele jaren zonder wiekenkruis heeft gestaan verkopen zij de molen aan het begin van 1905 aan slopersbedrijf de Boer uit Oostzaan. Kort daarna werd de Spatter gesloopt.

Na de sloop van de molen werd op zijn erf het pakhuis “Silo” gebouwd. Enkele jaren later verrees achter Silo het grote witte silo met later de markante belettering Lassie. Deze monumentale pakhuizen zijn tot op heden aanwezig en staan op de rijksmonumentenlijst. De Spatter moet het doen met een straat die naar hem is vernoemd.

Bronnen:
- “De Zaende” 4e jaargang 1949 blz. 151
- “Encyclopedie van de Zaanstreek” 1991 blz. 330-331
- “250 Zaanse molens” R. Couwenhoven 2001 blz. 93-94
- “Zaanse molenbranden” R. Couwenhoven 2001 blz. 70
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz. 191
- “Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 2” T. Neuhaus 1987 blz. 47
- “Gedenkboek van het olieslagerscontract” 1912
- “het Olieslagerscontract” R. Couwenhoven 2002 blz. 11/ 51/105.
F. Rol