Molen De Almanak, bijgenaamd 't Boekie, Zaandam-Oost

Zaandam-Oost, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Almanak, bijgenaamd 't Boekie
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
01085
oude dbnr.
V1729
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 01085 De Almanak, bijgenaamd 't Boekie (Zaandam-Oost)
Foto: n.n., opname ca 1915,
verzameling F.Rol

locatie

plaats
Zaandam-Oost
plaatsaanduiding
Aan en beoosten de Gouw en aan en ten noorden van de Almanaksloot.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
kadastrale aanduiding 1811-1832
Zaandam B (2) 542 Dirk Latenstein van Voorst, koopman
geo positie
X: 117045, Y: 497327
N: 52.46238, O: 4.82873

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
De molen was aanvankelijk ingericht als een gerstpelmolen. Hij bezat twee pelstenen, een waaierij, een luierij en twee harpen. Tevens bezat De Almanak een enkel oliewerk. Later een periode ingericht als rijstpelmolen. Tenslotte weer gerstpelmolen.
versieringen
Aan de westkant van de molen hing tussen twee stellingschoren een naambord met de molennaam.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
afkomstig van
geschiedenis
De pelmolen De Almanak werd gebouwd in 1721. Er zijn diverse geruchten dat de molen afkomstig zou zijn uit het nabij gelegen dorp Jisp. Aldaar werd de molen in 1617 opgericht aan de Zuiderganssloot. Er blijven echter wel een groot aantal vragen onbeantwoord betreffende deze verplaatsing.
Zo valt in de windbrief van De Almanak, gedateerd op 3 februari 1617, te lezen dat deze werd gebouwd als Coker Olijmoelen, dus een wipstellingmolen. Nu was De Almanak is Zaandam-Oost een grote achtkante pelmolen, die tijdelijk ook een enkel oliewerk aandreef. De beide molentypes komen in ieder geval niet met elkaar overeen.
Op 28 mei 1712 kocht Abram Arisz. het volgende, “Een enkelde olijmolen en moolenwerff, genaamd de Almanack, staande aan de zuidzijde op de zuiderganssloot met alle de goederen en gereedschappen.” Arisz. kocht de molen van Claes Gerrebrantsz. Neef en betaalde hiervoor Fl.350,-. Slechts negen jaar bleef de Almanak het eigendom van Abram Arisz. Op 7 augustus 1721 verkocht hij de molen voor slechts Fl.135,- aan Cornelis Jansz. Broere, die de molen liet verplaatsen naar Zaandam-Oost en aldaar liet inrichten als pelmolen.
De prijs die Cornelis Broere echter voor De Almanak in 1721 betaalde, komt ook niet echt overeen met de grote pelmolen die later aan de Gouw stond. Voor een bedrag van Fl.135,- kon men in die tijd geen grote achtkante molen kopen. Waarschijnlijk liet Cornelis Broere in 1721 een geheel nieuwe molen in Zaandam-Oost bouwen, waarbij hij gebruik maakte van enkele onderdelen van de mogelijk in verval zijnde wipoliemolen uit Jisp. Zo zou het best kunnen dat het oliewerk dat in De Almanak aanwezig was, uit Jisp kwam. Nader onderzoek zouden deze veronderstellingen misschien kunnen bevestigen.

Op 4 september 1722 werd De Almanak op naam van Gerrit Jansz. Broere tegen brand verzekerd in een assurantiecontract. Gerrit Broere zal ongetwijfeld een broer zijn geweest van Cornelis Broere, beide broers hadden dus een compagnonschap gesloten. Gerrit Broere was de langst levende broer en hij zou gedurende de rest van zijn leven blijven werken met De Almanak. Verder was Gerrit Broere sinds 1727 voor de helft eigenaar van de iets noordelijker gelegen papiermolen Het Kuiken, na het overlijden van zijn compagnon Willem Spits in 1750, werd de gehele molen zijn eigendom.
Gerrit Broere stierf in of kort voor 1766. De Almanak kwam toen in bezit van Maritje Claes en Trijntje Claes Heyn. Zij waren de rechtmatige erfgenamen van Broere. Wat precies hun relatie tot Broere was is mij niet bekend. Het Kuiken werd door hen verkocht en kreeg dus een nieuwe eigenaar.
Op 23 juni 1766 lieten de beide dames De Almanak opnieuw tegen brand verzekeren. De verzekerde waarde van de molen bedroeg toen Fl.3000.-. In 1770 kwam de molen op naam te staan van de firma Jan Woudenberg & Comp. Jan Woudenberg was de echtgenoot van Trijntje Claes Heyn. De compagnons van Jan Woudenberg waren Aagje Heyn en haar man Cornelis Aldertsz. Piet. Na het overlijden van Cornelis Piet in 1781 nam Aagje Heyn zijn halve part in De Almanak over.
De firma Jan Woudenberg & Comp. bleef tot 1801 actief met De Almanak. In het laatst genoemde jaar werd de molen verkocht aan de firma Pieter Dekker & Zn. Deze pellersfirma was in 1782 opgericht en werkte met de Oostzaandammer pelmolen De Phenix, de grootste pelmolen van de Zaanstreek, en de oliemolen De Vier Heemskinderen, die eveneens in Zaandam-Oost was gelegen.
Op 1 september 1812 verkocht Grietje Onderwater, de weduwe van Pieter Dekker, De Almanak aan Michiel de Boer. Hij liet de molen opnieuw verzekeren. Ditmaal steeg de verzekerde waarde van de molen naar Fl.5000,-.
Michiel de Boer bleef tot 1822 met De Almanak pellen. Op 5 februari van de jaar verkocht hij de molen aan Dirk van Voorst.
Dirk van Voorst overleed in 1827 waarna zijn onderneming werd voortgezet door Dirk Latenstein van Voorst. Hoe zijn relatie was ten opzicht van Dirk van Voorst is mij niet bekend. Mogelijk was Dirk Latenstein getrouwd met een dochter van Dirk van Voorst, het kan ook zijn dat Dirk Latenstein een aangenomen kind was van Dirk van Voorst. Onder Dirk Latenstein van Voorst werd De Almanak vertimmerd van gerstpelmolen tot rijstpelmolen. Vermoedelijk verloor de molen tijdens deze verbouwing ook zijn oliewerk.
Dirk Latenstein van Voorst werkte tot 1847 met De Almanak. Naast deze pelmolen had hij ook belangen de in de Oostzaandammer pelmolens De Appelboom, De Perenboom en De Rozenboom.
Na het overlijden van Dirk Latenstein van Voorst in het eerder genoemde jaar werden de zaken voortaan geregeld door de voogd van zijn minderjarige kinderen, Jan Molenaar.
Molenaar ging De Almanak niet zelf gebruiken maar verhuurde hem aan de Zaandammer pellersbaas Jan de Verwer. Deze man zou later ook werken met de Oostzaandammer pelmolens De Zeilenmaker en De Wijde Wormer.
In 1848 kwam De Almanak in handen van de nog minderjarige zoon van Dirk Latenstein, de 25 jarige Arend Latenstein van Voorst. In de boedelscheiding werd de molen toen getaxeerd op Fl.5500,-.
Arend Latenstein bleef tot 1874 actief met De Almanak. Op 31 december van dat jaar ruilde hij de molen met, vermoedelijk familie, Jan Latenstein. Arend Latenstein nam van Jan Latenstein de Westzaandammer pelmolen De Rosbaijer over, terwijl Jan Latenstein zich ontfermde over De Almanak.
Kort na deze ruil liet Jan Latenstein De Almanak weer inrichten tot gerstpelmolen. Mogelijk had Jan Latenstein begrepen dat er met de oprichting van enkele stoomrijstpellerijen in de Zaanstreek, hij zich beter kon gaan richten op de gortpellerij. Deze tak van industrie was nog niet verstoomd, waardoor er nog genoeg te verdienen viel.
Op 27 juli 1878 kocht Jan Latenstein een tweede pelmolen. Dit was De Koning David, welke ver in het Oostzijderveld van Zaandam stond, achter de Bloemgracht. Met deze twee pelmolens bleef hij tot zijn dood op 22 maart 1898 werken.
Op 2 juni 1898 werden de twee pelmolens van Jan Latenstein in veiling gebracht. Voor een bedrag van Fl.1220,- werd De Almanak het bezit van Zaandammer peller Cornelis Otte.
Cornelis Otte, een gewezen molenmaker, was in 1883 voor zichzelf begonnen met de Oostzaandammer oliemolen De Koe. Hij had deze molen laten voorzien van een koppel maalstenen en begon hiermee doppen te vermalen, die werden gebruikt als toevoeging voor veevoer. Het malen van doppen was een risicovolle onderneming door brandgevaar. De maalstenen moesten dicht op elkaar lopen om de lichte doppen fijn te malen. Door de hoge wrijving die dit gaf werd het doppenmeel kokend heet. Verder gebeurde het wel dat er zich onregelmatigheden in het maalgoed bevonden zoals stukjes ijzer en hout. Wanneer die tussen de stenen kwamen gaf dit natuurlijk problemen. Cornelis Otte heeft dat meerdere malen aan den lijve ondervonden.
In 1886 verbrandde De Koe. Otte kocht hierna de grote pelmolen De Duinmeijer welke ver in het Oostzijderveld lag, tussen de Gouw en de Watering in. Deze molen zou in 1891 verbranden. Na De Duinmeijer kocht Otte de oliemolen De Vier Heemskinderen en liet deze verbouwen tot pelmolen. Later deed in deze molen ook de doppensteen zijn intrede, hij verbrandde in 1900.
Vermoedelijk was het Cornelis Otte die De Almanak voorzag van een motor. Aan de westkant van de molen werd toen een stenen gebouw neergezet, wat deze motor huisveste. Ook liet Otte de molen voorzien van een koppel maalstenen.
In 1904 verkocht Cornelis Otte De Almanak aan zijn zonen Dirk en Wijnand Otte. Voor de gehele opstal betaalden zij hun vader Fl.2500,-. De beide broers bleven de molen tot 1911 in bedrijf houden en verkochten hem toen met winst, op 18 november, aan de Zaandammer Jan Heynis. Heynis betaalde voor de molen het forse bedrag van Fl.3300,-.
Jan Heynis, een gewezen peller, ging van alles en nog wat met De Almanak malen. Op de molen werden toen goederen als tarwe, rogge, gerst, maïs, erwten en bonen vermalen. Heynis bleef 11 jaar lang de scepter over De Almanak zwaaien. Ten slotte deed hij op 16 september 1922 de molen over aan de firma Prins & Compagnon, een foerage handel. Zo was De Almanak nog een van de weinige molens in de Zaanstreek, die nog volop in werking was, ondanks het feit dat de windmolen definitief had afgedaan.
Het onverwachtse einde van De Almanak kwam eind 1926.
In de avond van 29 december 1926 gaat de compagnon van Prins, Klaas Breeuwer, met een brandende petroleumlamp de molen in. Tijdens zijn tocht door de molen kwam Breeuwer ten val, (volgens overlevering struikelde hij over de molenkat), waardoor hij de lamp uit zijn handen liet vallen. Deze viel stuk en zette direct de molen in lichterlaaie. De afgelegen ligging van de molen, ten oosten van de Gouw, maakte het de brandweer onmogelijk om tijdig bij de brandende molen te arriveren. De gehele molen en haar schuur zouden dan ook volledig door het vuur verwoest worden. Slechts het stenen motorhuis was de volgende dag nog te aanschouwen.
(meer info op www.duizendzaansemolens.nl)


In zijn boek “Zaansche Windmolens” uit 1939 schrijft Pieter Boorsma de volgende anekdote over De Almanak.
“Als aardige bijzonderheid zij nog vermeld, dat in 1888, achter in februari, een der roeden, een ijzeren, van de “Almanak” brak. De stukken werden per schuit naar den smid Kroon, aan ’t Kalf gebracht, en nadat deze de roed gerepareerd had ~ intusschen was het 8 maart geworden en was het geducht gaan vriezen ~werd dat zware voorwerp op sleden over het ijs vervoerd, van de smederij naar den molen. Aan dit transport werkten 16 personen mee.”

De geschiedenis van deze molen wordt door dhr. R.Couwenhoven zeer uitgebreid onder de loupe genomen, in zijn uitgave “het Molenmagazine” nr. 2 juli 2002. Het is te bestellen via de website www.duizendzaansemolens.nl.



Bronnen:
“Molens te Jisp” J.Klopper 1992 blz. 30-34
“de Zaende” 2e jaargang 1947 blz. 134-135
“de Zaende” 3e jaargang 1948 blz. 229
“het Molenmagazine” Nr. 2 juli 2002 R.Couwenhoven blz. 13-21
“Duizend Zaanse Molens” P.Boorsma 1968 blz. 123
“Zaanse Windmolens” P.Boorsma 1939 blz. 9-10
“De pelmolens in het Oostzijderveld” 1925 J. Kruijver blz. 61
“Molens in de Zaanstreek in oude ansichten deel 1” T.Neuhaus 1987 blz. 44
www.duizendzaansemolens.nl R. Couwenhoven


informatie F.Rol, Zaandijk
nog waarneembaar

aanvullingen

trivia
Pelmolen (tijdelijk ook oliemolen) “de Almanak”, bijgenaamd ’t Boekie, achtkante bovenkruier met schuren, te Zaandam-Oost aan en beoosten de Gouw en aan en ten noorden van de Almanaksloot. Bouwjaar 1721, verbrand in 1926.
-----
Met het verbranden van De Almanak verdween de laatste (gewezen) pelmolen uit het Oostzijderveld van Zaandam. Aan de oostkant van de Zaan vond men dit molentype toen alleen nog aan de Zaanoevers. Waarbij nog vermeld moet worden dat ook zij al sinds jaren niet meer pelden.
-----
In de nieuwbouwwijk plan Kalf is een straat naar deze molen vernoemd.
-----
Met enige moeite valt nog steeds het oude erf van de molen te ontdekken. Een gedeelte van de fundering van het stenen motorhok is hier nog te vinden.
-----

Inderdaad kan een lenige onderzoeker zonder angst voor natte voeten en bramenprikkers ter plekke twee totaal overwoekerde grote blokken beton vinden, waarop indertijd de motor gestaan moet hebben.
MHO, 29 nov. 2010.