Molen Oostbospolder, Leidschendam

Leidschendam, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Oostbospolder
modeltype
Wipmolen
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00976 c
oude dbnr.
V8543
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 00976 c Oostbospolder (Leidschendam)
Foto: n.n., coll. H. Roest

locatie

plaats
Leidschendam
plaatsaanduiding
aan de Vliet
gemeente
Leidschendam-Voorburg, Zuid-Holland
plaats(en) voorheen
Veur
streek
Haaglanden
kadastrale aanduiding 1811-1832
Veur A (1) 362 De Oostboschpolder (*)
geo positie
X: 88924, Y: 457242
N: 52.09948, O: 4.42285

constructie

modeltype
Wipmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
Scheprad 3,51 m Ø
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
vlucht
14,10 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
gesloopt
geschiedenis
Oostbospolder, Stichting en grenzen

Op een lijst van alle polders onder Voorschoten en Veur uit 1641 komt de polder al voor: "de polder daer de moelen op staende is op de landen van de heer Sixti, genaempt de Oostboschmoelen, groot 41 morgen." Op de overzichtskaart van 1647 van het hoogheemraadschap van Rijnland staat hier aan de Vliet al een molentje ingetekend. De polder ontleent de naam aan de ligging ten oosten van het Schakenbosch.
Volgens een kaart van het "Schaakelbosch" werd het gebied in Veur ten noorden van de samenkomst van de Heerweg (Veurseweg) en Lytweg (Veurse Achterweg) het "Oost-Schaakelbosken" genoemd. De polder lag ingeklemd tussen de laan naar Haagwijk (noordelijk), de Vliet (oostelijk), de hoge landen van het Schakenbosch en de Heerweg (zuidelijk en westelijk).
In 1663 kreeg Willem Dedel, bewoner van het buiten Haagwijk, vergunning van Rijnland om anderhalve morgen land in de polder te mogen brengen en te laten bemalen door de poldermolen. Hij ging dan meebetalen in de polderlasten, "morgen morgens gelijk".
Everard van Husen, eigenaar van Oostbosch, kreeg op 28 december 1720 van Rijnland vergunning om een vaarsloot te graven. Rijnland verleende die onder voorwaarde dat hij de polderkade weer zou herstellen.
Caspar Balthasar Doll van Ourijck, die in 1732 eigenaar van Haagwijk was geworden, vroeg zich in 1734 af waarom hij polderlasten moest betalen voor land dat nogal afzijdig van deze polder was gelegen. Hij ging op archiefonderzoek uit en vond tussen de paperassen over de buitenplaats het stuk over de inpoldering. Hij meende dat bemaling van deze houtakkers, die in de loop der jaren hoger waren geworden, niet meer nodig was en vroeg ontpoldering aan. Schoorvoetend stemden daarop de molenmeesters met de ontpoldering in.
De volgende eigenaar van Haagwijk, Frederik Zigismund Alexander Torck, heer van Voorschoten, ging in 1815 nog een stapje verder. Hij wilde de gehele buitenplaats uit de polder hebben. De molenmeesters kwamen in verzet, omdat het omslaggebied weer verkleind werd en de molen toch was gebouwd voor een bepaalde capaciteit. Maar dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland stemden in met het verzoek van Torck. Het polderbestuur kon nog wel gedaan krijgen dat de omslag over de jaren 1811-1814 terstond betaald zou worden. De nieuwe poldergrens werd nu gevormd door de vaarsloot tussen Haagwijk en Oostbosch.
Op 10 maart 1832 keurde Rijnland het eerste reglement voor de polder goed.

Bemaling

De vermindering van inkomsten door het ontpolderen van de stukjes buitenplaats deed het bestuur overwegen om voor bemaling door de nabijgelegen Knippolder te kiezen. De plannenmakerij, waarvoor een fraaie kaart van beide polders werd vervaardigd, duurde van 1814 tot 1829. Maar uiteindelijk kwam er niets van. Men bleef toch maar bemalen met de eigen schepradmolen. Het maalwerktuig, met een vlucht van iets meer dan 14 meter, stond dichtbij de Vliet. Een eeuw later werd overgegaan op een elektromotor met centrifugaalpomp. Dat moet dan zijn 1929 en dat betekende het einde van de windbemaling

Bron: 1.2.5.7 Oostboschpolder Rijnland archief
N. Varkevisser
Vrijdag 4 december 2020

In 1952 kreeg de polder een elektrische bemaling.

Bron: A.J. Marrenga-Stapff.
A.A. de Groodt, 30 januari 2009.

aanvullingen

trivia
Molen van de Oostbospolder, gemeente Leidschendam-Voorburg, vroeger gelegen te Veur.(*) Volgens het kadaster van 1832 behoorde de molen wel aan de Oostboschpolder zelf, alleen het erf waarop hij stond was van de particulier Petrus de Raadt, kostschoolhouder. Deze constructie met gedeeld eigendom kwam veel meer voor bij polders in de omgeving.

2:Overzichtskaart van 1647, in het witte vakje staat de Oostbospolder
3:Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 97.925. Gezicht op de Vliet met het huis Oostbos bij Leiden, door Jan van Goyen. Als men op de onderste polderkaart zie je dat er iets niet klopt. Staat in spiegelbeeld.
4:Kaart uit 1833 van alle poldermolens die op de Vliet uitmaalde
5:[Kaart van een gedeelte van de Oostboschpolder en Knippolder, tussen de Heerenweg en de Vliet], 1812