Molen Markvelderwatermolen, Markvelde

Markvelde, Overijssel
v

korte karakteristiek

naam
Markvelderwatermolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Schipbeek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
00904 a
oude dbnr.
V1223
Meest recente aanpassing
| Algehele revisie gegevens
media-bestand
Molen 00904 a Markvelderwatermolen (Markvelde)
coll DVM

locatie

plaats
Markvelde
plaatsaanduiding
Markvelderweg
beek
Schipbeek
gemeente
Hof van Twente, Overijssel
streek
Twente
kadastrale aanduiding 1811-1832
Diepenheim E (3) 376 Gerrit Jan Hartgerink, molenaar
geo positie
X: 238303, Y: 465136
N: 52.16809, O: 6.60487

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
1734 vernieuwd
verdwenen
afgebroken
geschiedenis

De molen werd al genoemd in het jaar 1257.

De molen is in 1734 geheel vernieuwd.

In 1845 werd de molen het eigendom van mulder Jan Hartgerink.
Vier jaar later werd de molen opnieuw verkocht, tenslotte in 1910 ging de molen van de hand inclusief alle molenrechten en dus ook het zo belangrijke stuwrecht voor 8200,00 gulden aan de provincie Overijssel voor afbraak verkocht.

De molen werd kort daarna gesloopt.

Zutphensche courant, 27 februari 1869
WATER-, KOREN- EN PELMOLEN.
Op den 23 Maart aanstaande des namiddags 2 ure, zal bij inzet en 8 dagen daarna bij toeslag, in het Logement van A. Smit te Neede, door den Notaris H. Hamer, aldaar publiek worden geveild, een in volle werking zijnde Water-, Koren- en Pelmolen, den zoogenaamden Markveldschen Molen met Molenaarswoning, Schuur, goed beklante Bakkerij en Gronden, alsmede eene Boerenwoning, Schuur met Hof-, Bouw- en Weidegrond etc., ter grootte van ongeveer 19 Bunders, alles zeer gunstig gelegen, aan de rivier de Schipbeek in Markvelde gemeente Diepenheim, kunnende een gedeelte der kooppenningen in het goed gevestigd blijven.
Nadere informatien te bekomen, op franco aanvrage bij den Notaris H. Hamer te Neede.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 16 augustus 1907
Buurserbeek.
De werken tot verbetering der Buurserbeek kwamen tot uitvoering. De vakken Haaksbergsche molen tot Koekoeksbrug en dat van de Nieuwe sluis tot de Markveldsche molen kwamen geheel gereed. Het vak Oortjesbrug—Rijksgrens kwam voor een goed deel gereed. De aanbestedingssommen voor deze wérken waren (in dezelfde volgorde) f 15880, f 12565 en f 20850. De verbetering der vakken Koekoeksbrug—Oortjesbrug en Markveldsche molen—Haaksbergsche watermolen werd voorbereid.

Nieuwe Apeldoornsche courant, 01-07-1911
Nog is er een getuigenverklaring uit de 16de eeuw van 16 Oct. anno 1566 door Jan Dieperink, Gaerdt ter Meer e. a. voor den Rigter Wol ter de Rode van Hekeren. Daarin staat o. a.: „dat die van Lochuysen alle wegen en des tijds (overal en altijd) de Markfeldsche Schutten op St. Geertruid gehaelt ende die geholden of plegen te holden bis Lamberti, oock de Elsbeeke doorgesteken hebben, verklarende Gaerdt ter Meer an Henderick Nijhuis hetzelve meermaels te hebben helpen doen, ende hij ter Meer, met deze circumstantiën (omstandigheden,) dat sich Albert Molner (de molenaar) also fruntlijck met den Lochusischen geleeft und dennen 3 jaars eene tonne biers geschenkt, alsoo, wanneer 't voorseide molner begeerde, hebben sij de schutten bij den als meulen upten lande laten staen und onder tijds weghgenomen. En dat sijn Vader, die boven de hondert jaren oud geweest was duck und menigmael bij sijn leven gesegt hebbe, dat de Lochusen van sijns Vaders heugenisse af sulks fur unde fur hebben gedaen.
Dat getuige Goorhuis van sijn Moeder zaliger wel gehoort hadde, dat bij haeren tijd aldaer seker Muller geweest, die doemaels op Leppink woonagtig was ende wanneer die van Lochusen bij desselven Mullers tijd sijn gekomen om de schutten te haelen , denzelven Muller de Lochusen te gaste gebeden, denselven eten en drinken gegeven en de deselven aengesinnen van die schutten aldaer te laeten geblijven."
Hoe levendig stelt dat gele, verbleekte handschrift ons alles voor oogen. We zien, hoe de luitjes op een moolen voorjaarsdag druk in de weer zijn met het uithalen der schutten; hoe de mulder zoo vriendelijk jegens hen doet, dat zij hem goedgunstig zijn en de planken daar op het land: bij den molen laten staan. Zoo teekenachtig wordt dat gezegd met dat woord „aenge - sinnen."
En dan dat trakteeren op een „tonne biers," hoe was dat in 't geheugen blijven zitten: onze vaderen hielden van een hartigen teug. We zien, hoe de andere mulder op Leppink — nog heden een groot boerenhuis dicht bij de Schipbeek — de huis - lieden van Lochusen, „te gaste gebeden" hebbende, onthaalt op eten en drinken. Niets stemt de menschen zoo goed als een lekkere maaltijd, dat wist de oolijke mulder heel goed.

Goorhuis zalige moeder vertelde daarvan nog met genoegelijke herinnering aan haar kinderen, toen zij als een verschrompeld besje achter 't spinnewiel zat. En de vader van Hendrik Nijhuis — het taaie kereltje, dat over de honderd jaar werd', mocht er zoo graag van ophalen 's avonds bij het vlammende vuur, toen hij al overgrootvader was. En die grijze aartsvader had het al weer van zijn vader zaliger en zoo ging de heugenis terug, over de schalmen van den keten der generaties naar boven, tot diep in de 15de eeuw. Dat was in de dagen, toen er nog een kapel stond in Marxveld (zooals het heet in de oude oorkonde,) die op 15 November 1374 werd gesticht, waar de mis werd gelezen voor het heil der zielen van hen, die het tooneel dezer wereld verlieten. Die kapel is lang verdwenen; niemand in Markvelde heeft er ooit van gehoord en geen naam van een huis of stuk land bewaart haar herinnering. En altijd werden de schutten getrokken op den dag der H. Geertrudis.
Wanneer de molen daar werd geplaatst op de Schipbeek, niemand weet er iets van. Zijn broeder, die Diepenheimsche Watermolen was er al omstreeks 't jaar 1000. Wellicht is deze uit denzelfden tijd. Dan stond hij daar negen eeuwen. Geslachten heeft hij zien komen en zien gaan. Beurtelings kwamen ze op St. Geertrui, om de schutten te lichten, vroolijk en levenslustig, ze werkten en zwoegden enkele jaren daar in het rond op de hoekjes bouwgrond tusschen de wilde wouden, en dan heette het na korter of langer tijd van hen: „Vader of Moeder zaliger." De molen bleef staan. De Reformatie kwam en de kapel verdween. Telkens andere menschen kwamen op in telkens andere kleederdracht — de molen zag ze komen en verdwijnen; hij luisterde in al ernstiger stemming naar het weemoedige lied, dat de Schipbeek zong, als hij bruiste over het rad:

„Niet af en op, maar éénen gang,
Jaar in jaar uit, tot eeuwen lang,
Zoo gaan des aardrijks versche stroomen;
Zoo gaat de stroom, der wereldgeest,
Van ouds vermaard en breed geweest
En snel om nederwaarts te komen." (Jan Luiken.)

Dat is de lange processie, waarvan Longfellow droomde op de Brug. En de oude Molen bleef maar staan, eeuw in en eeuw uit. De 19de eeuw zag hij wegzinken en de 20ste verrijzen. Maar nu — ook de duizendjarige voelt zijn einde naderen. Hij heeft bij nacht, als het rad stilstond en alleen het water bruiste, als de uilen krasten op de grauwe knotwilgen, een geheimzinnig kloppen gehoord. Dat was een voorteeken. De eigenaar heeft hem verkocht aan het waterschap en dat zal hem eerlang sloopen. Zoo'n oude, vermolmde kast, wat is er aan verloren? Voor ons gevoel gaat er veel verloren. Een lief schilderachtig plekje, waar de geur van het grijze verleden zoo liefelijk ons kwam omzweven , zal er minder zijn in onzen Achterhoek. De moderne tijd met zijn grootsche uitvindingen, zijn jagen en jachten, zal u niet missen, maar wij zullen U niet vergeten , oude Markveldsche molen!

aanvullingen

wetenswaardigheden

Twentsch dagblad Tubantia, 10-06-1964

Dat deze vroegere bezienswaardigheid van Markvelde, zij het in miniatuurvorm, toch voor het nageslacht is bewaard gebleven, danken wij aan de heer A. J. Houwers. De heer Houwers (74) geboren en getogen in Markvelde, heeft als jongeman van 23 jaar met plankjes (triplex en stukjes hout een natuurgetrouw model van de molen in elkaar geknutseld. Zijn werkstuk schonk hij, vele jaren geleden al, aan de gemeente Diepenheim. Na enkele omzwervingen, waarbij die molen terecht kwam op een tentoonstelling in Almelo, op de zolder van het waaggebouw in die stad en ten slotte op de zolder van het Diepenheimse raadhuis, is de maquette enige tijd geleden weer te voorschijn gehaald. Burgemeester Gerke, die verschillende oude dingen die aan de historie van het stedeke doen herinneren in de raadzaal heeft verzameld, heeft de molen laten opknappen en hem een plaatsje gegeven in de raad- en trouwzaal. 

trivia

De onderslagmolen is (volgens overlevering?) ook bovenslagmolen geweest. Een maquette van de molen met zowel boven- als onderslagrad bevindt zich in de watermolen van Diepenheim.