Na 1673-1698: HW. Bentinck;
1698-1714: Roelof Steenbergen sr.;
1714-?: Roelof Steenbergen jr.;
1816? of 1826?: eigenaar/molenaar Arend en Berend van Zegeren;
1887: eigenaar/molenaar Barth van Zegeren;
1904-1908: eigenaar/molenaar Ties Ottens;
1909: eigenaar L. Schelhaas;
1912: eigenaar/molenaar Fr. Mulder;
1913: molenaar J.W. Greving;
1919: afgebroken
In 1698 verkocht Hans Willem Bentinck deze molen, die na de brand herbouwd was aan de Schutstraat zuidzijde aan Roelof Steenbergen, brouwer en eigenerfde van Zuidwolde.
In 1714 had Roelof volgens een overeenkomst een tweede molenmoeten bouwen omdat de bevolkingsgroei dit noodzakelijk maakte.
Doch juist indat jaar overleed Steenbergen.
De weduwe en zoon Roelof jr schrokken echter terug voor de investeringskosten.
Na veel klachten en dreigementen besloot Roelof jr op 1 maart 1714 een verklaring te tekenen om binnen een half jaar een tweede molen te bouwen.
Het werd door allerlei oorzaken echter 1716 voor de tweede molen (een standerdmolen) gereed was aan het Krakeel (de huidige Van Echtenstraat).
Ansichtkaart, 1901, collectie H. Tissing
Herbouw van molen anno 1645 aan de Schutstraat (tegenover Griendtsveenweg) de oudste molen van Hoogeveen.
--
De oudste molen van Hoogeveen was die aan de Schutstraat, die al in 1692 bestond toen een aanvraag werd gedaan voor een nieuwe 'koornwindemoele' in Hoogeveen (Oude Statenarchief inv. nr 6 deel VII fol. 151, Rijksarchief Drenthe). Waarschijnlijk werd deze oude standerdmolen vóór 1756 door een lage stellingmolen vervangen, die in 1906 afbrandde. Deze koren en houtzaagmolen herrees in grotere vorm in 1908. In 1919 volgde algehele afbraak van de molen