bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

De molen staat niet op de tekening van Daniël van Breen uit 1628.
Wel op de kaart van Uitwaterende Sluizen, J.J. Dou, 1680.
-----

31-03-1649:

Tijdens  de  raadsvergadering van 31 maart 1649  wordt het verzoek  om een oliemolen op het eind

van de haven, oftewel de Pijp, te mogen plaatsen, behandeld en goedgekeurd.

DE STEDE BEVERWIJCK  affghetekent door Daniel van Breen: 1648-1649

De transcriptie luidt: Comparitie gehouden op den lesten meert 1649, present het volle collegie.

1. Is het versoeck van Willem Corneliszende Jacob Wijnantsz, wegen het setten van een oliemeulen op ’t ende vande haven  ofte  Pijp  toegestaen,  voor  sooveel als die van de Beverwijck  daer  over  hebben  te gebieden, ende oock  ist noodt,  dat  de  Burgem(eeste)ren  ten(ver)soecke  vande  bovengenoemde persoonen haer sullen de behulpelickehandt bieden, ’t sij door  voorspraecke  bij  den  heer Rentmeester Colterman ofte  voorschrijvens  te  doen  aen de Edele   Mogende   Heeren   van de Rekeningen.

In de bovengenoemde inventaris van het oud-archief  der  gemeente  Beverwijk  onderhoofdstuk A: Vroedschap-  X. Ambachten, neringen en bedrijven, komt de betreffende molen nog één keer voor, nl. innr.101:  

"Akte,  waarbij  de  Rekenkamer  van  Holland,  onder  verschillende  voorwaarden, toestemming verleent aan Willem en Jan Cornelisz. van Poelenburch en Jacob Wijnansen,  burgers  van  Beverwijk,  om  een lijnzaadmolen te laten maken op het einde van de noordzijde van de Pijp der haven,1649 Juni 17(!), 1 stuk".

Informatie ontleend aan de website van het Historisch Genootschap Midden-Kennemerland