Volgens Eekhoff werd er in 1672 een houtmolen op het Vliet opgericht. Kort na 1700 waren de erven van koopman Rinse Jans (ovl. 1699) eigenaar van de "plaats met houtmolen".
In 1695 en 1700 werd Gerrit Jansen als houtmolenaar genoemd en in 1707 zijn zoon Jan Gerrits. In de jaren daarop bleek dat de laatste naar Oost Indiƫ vertrokken was met achterlating van zijn vrouw IJfke Scheltes. Zij was een dochter van Schelte Scheltes, de houtmolenaar aan het Noordvliet.
In 1749 was Claas Freerks hier houtmolenaar, met als knechten Douwe Heres en Cornelis Abrahams. Later werd hij opgevolgd door zijn zoon Freerk Clases van der Meulen (1723-ca. 1794) en als meesterknecht had die vanaf ca. 1785 Johannes Pieters Westerdijk (ca. 1756-1804) uit Woudsend in dienst. In 1790 stond een zesde deel van de molen, genaamd "de Vrijheid", te koop. Dat zal te maken hebben met de afhandeling van de erfenis van Claas Freerks, omdat ook het huis van zijn inmiddels overleden weduwe werd verkocht.
Toen Van der Meulen kwam te overlijden bleek koopvrouw Jitske Jacobus Inia (ovl. 1799) zijn enige erfgenaam te zijn. Niet lang daarna kwam zij echter ook te overlijden en haar erven weigerden de erfenis, waarschijnlijk vanwege schulden. Toen kwam de molen te koop te staan en koper was Pieter Gerrits de Boer (1741-1828), voorheen koopman in granen maar vanaf toen houtmolenaar aan het Vliet. Hij werd bijgestaan door zijn zoon Gerrit Pieters de Boer (ca. 1772-1833) en later ook zijn kleinzoon Pieter Gerrits de Boer (1803-1833). Desondanks wilde stamvader Pieter de Boer van de molen af en in 1822 stond de wiekendrager te koop, misschien vanwege schulden, en bleek dat hij was was omgedoopt tot "de Boer". Uiteindelijk werd het bedrijf slechts enkele maanden voor Pieters dood verkocht aan Egbert Bontjema (1793-1858) voor 11.544 gulden. Zoon Gerrit ging verder als visser en kleinzoon Pieter als zadelmaker.
Bontjema ging in januari 1848 met zijn zonen Hendrik Cuperus Bontjema en Egbertus Bontjema een vennootschap aan onder de naam Firma E. Bontjema en zonen, maar op 22 augustus van dat jaar sloeg het noodlot toe: de molen, inmiddels "de Herstelling" geheten, werd door de bliksem getroffen en brandde tot de grond toe af. Gelukkig was het bedrijf verzekerd tegen brand en kon de molen worden herbouwd.